|
Downloaden als pdf![]() [Cette lettre en français] [This letter in English] [Dieser Brief auf deutsch] [Esta carta en español] [Questa lettera in italiano] |
13 juni 2016 feest van h. Antonius van Padua |
«Een streling van God voor ons volk dat lijdt»: met deze uitdrukking verwijst Paus Franciscus naar José Gabriël Brochero, Argentijns priester, zalig verklaard op 14 september 2013, in de stad die voortaan zijn naam draagt. Ter gelegenheid van deze gebeurtenis schreef de Heilige Vader: «Dat don Brochero eindelijk wordt gerekend tot de gelukzaligen is een vreugde en zeer grote zegen voor de Argentijnen en de volgelingen van deze herder die rook naar zijn lammeren, die arm was met de armen, die altijd alles deed om dichtbij God en de mensen te zijn!»
José Gabriël Brochero is geboren op 16 maart 1840 in Villa Santa Rosa, in de provincie Cordoba, in het westen van Argentinië. De bewoners worden niet gestoord door revoluties. Het zijn eenvoudige goede dorpelingen die ver van de provincie-hoofdstad wonen. De ouders van Gabriël zijn achtenswaardige landeigenaren, geworteld in hun katholiek geloof. Zij krijgen tien kinderen waarvan er zeven in leven blijven. Gabriël, het vierde kind, zal later zeggen: «Er heersten in dit gezin een onverstoorbare rust en een onophoudelijke activiteit, arm waar het op fortuin aankomt, maar rijk qua deugden die in al onze bezigheden steeds voor vreugde zorgden.» De kinderen Brochero leren Gods liefde en hoe ze rechtschapen moeten leven. Ze maken allemaal de puberteit door zonder hun onschuld noch hun zuiverheid te verliezen. José Gabriël is een tamelijk ziekelijk kind, maar bezit een blijmoedig en hulpvaardig karakter. Al heel jong voelt hij zich aangetrokken tot het priesterschap, maar zonder er al gewag van te maken. Zodra de roep van de Heer duidelijker doorklinkt, snelt het kind naar zijn ouders om het hun te vertellen. Deze danken, als voorbeeldige christenen, de Hemel voor dit prachtig geschenk aan hun huisgezin.
Een vruchtbare bron
In 1856 gaat José Gabriël naar het seminarie Notre Dame de Lorette in Cordoba. Beproevingen en vernederingen worden hem niet bespaard tijdens zijn jaren op het klein en groot seminarie, want door zijn tamelijk nederige afkomst valt hij uit de toon bij zijn medeleerlingen; maar strikt en volhardend klampt hij zich vast aan de studie. In die tijd ontdekt José Gabriël ook de Geestelijke Oefeningen van H.Ignatius; hij zal zich voortdurend laven aan deze zo vruchtbare bron die hem zal helpen Onze-Lieve-Heer te leren kennen, te beminnen en na te volgen. Hij hoort Jezus tegen hem zeggen: «Wie dus met Mij wil optrekken zal samen met Mij hard moeten zwoegen, zodat wie Mij volgt in de pijn Mij ook zal volgen in de heerlijkheid» (Geestelijke Oefeningen, 95). Ieder jaar gaat hij opnieuw op retraite bij de Jezuïeten van Cordoba. Heel vroeg begint hij met hen samen te werken: hij wordt catechist en lector tijdens de Oefeningen, dat wil zeggen dat hij de rechterhand wordt van de priester die is belast met de retraite. Om aan dit werk zijn bijdrage te leveren offert hij heel wat rust-uren op. In 1858 bezoekt hij de Nationale Hogeschool van San Carlos. Daar maakt hij kennis met verschillende persoonlijkheden die invloedrijk zullen worden.
José Gabriël Brochero wordt tot priester gewijd op 4 november 1866. Het vuur van de goddelijke liefde dat in zijn hart brandt zal hem licht geven en begeleiden over alle wegen. Zijn priesterlijke opdracht voor het heil der zielen te werken zal de bittere smaak van opoffering dragen, maar die zal hem zo verheven en waardig voorkomen dat hij haar zo snel mogelijk zal willen verwezenlijken. Er wordt hem een hoogst verrassende kans geboden te laten zien hoe barmhartig hij is. In 1867 wordt Cordoba getroffen door een cholera-epidemie die in korte tijd meer dan 4000 personen het leven zal kosten. De bevolking is diep getroffen en de paniek grijpt om zich heen. Op gevaar van eigen leven zet de jonge priester zich met hart en ziel in voor de slachtoffers; hij legt een onvermoeibare toewijding aan de dag en een moed die niet verslapt tot aan het einde van de epidemie. Een getuige verklaart: «Brochero verliet het huis waar hij zich zojuist had gevestigd om zich ten dienste te stellen van de lijdende mensheid. Zowel in de stad als op het platteland zag men hem van de ene zieke naar de andere snellen, stervenden godsdienstige bemoediging bieden waarbij hij hun laatste bekentenissen aanhoorde en hun de absolutie gaf. Deze periode is een van de voorbeeldigste en heldhaftigste van zijn leven.»
In december 1869 wordt don Brochero benoemd tot pastoor van de parochie San Alberto, nu Vallei van de Traslasierra genoemd, onmetelijk grote parochie: meer dan 4000 vierkante kilometer aan valleien en bergen, grotendeels verlaten en vergeven van struikrovers. Tienduizend bewoners overleven er ver van elkaar verwijderd, in zeer behoeftige omstandigheden, zonder wegen of scholen, verstoken van iedere verbinding met bergtoppen van meer dan 2000 meter hoogte. Het kost de nieuwe pastoor drie dagen reizen op de rug van een muilezel, door de bergen, om van Cordoba in San Pedro, hoofdplaats van het departement, te komen. Kort daarna zal hij zich definitief in Villa del Transito vestigen. Hij zal er meer dan veertig jaar blijven, het Evangelie predikend in woord en met eigen voorbeeld, en op die manier meer dan wie ook bijdragen aan de ontwikkeling van deze zo goed als verlaten streek. Don Brochero zal deze aarde en de gelovigen die hem zijn toevertrouwd intens liefhebben.
«Ik vind het leuk me tegenwoordig voor te stellen, aldus Paus Franciscus, hoe don Brochero op zijn muilezel over de lange uitgedroogde en verlaten landwegen van zijn immens grote parochie trok. Hij heeft er iedere uithoek van leren kennen. Hij bleef niet in de sacristie om zijn lammeren te vertroetelen. Het was alsof ieder gezin kreeg van Jezus zelf. Hij droeg de beeltenis van de H.Maagd bij zich, het gebedenboek met het Woord Gods, en de benodigdheden voor de dagelijkse Mis. De mensen nodigden hem uit een maté te komen drinken, discussieerden met hem en hij sprak met hen op een manier die allen konden begrijpen, want wat hij zei kwam uit zijn hart, uit zijn geloof en uit de liefde die hij had voor Jezus» (14 september 2013).
Een «creoolse stoofpot»
De pastoor is één met zijn parochianen, heeft voor iedereen alles over, om ze te winnen voor God. Ze gaan niet allemaal naar de kerk: dan gaat hij, gewapend met zijn crucifix, zijn bravoure en zijn spreekwoordelijke beminnelijkheid, stoutmoedig op zoek naar de verdwaalde lammeren. En deze houden op hun beurt onvoorwaardelijk van hem. Hij verdient het: terwijl hij met hen spreekt over God en het Evangelie, bouwt hij kerken en scholen, legt bruggen en wegen aan, graaft sloten en kanalen voor hen. Om zijn beoogde doel te bereiken deinst hij er niet voor terug zich bij de gouverneur van de provincie, de ministers en zelfs de president van de republiek te melden wanneer de noodzaak zich voordoet. Don Brochero heeft de gewoonte iedere maandag de tekst van het Evangelie van de volgende zondag te lezen en die voor zijn gehoor begrijpbaar te maken met kostelijke preken. Tot op het preekgestoelte van de kathedraal van Cordoba krijgt het uitgelezen publiek dat naar hem luistert eerder een wat hij noemt een creoolse stoofpot voorgeschoteld dan uitgebalanceerde preken. Het respect van de mensen belemmert hem niet hun kwade eigenschappen bij de naam te noemen en te veroordelen. Op een dag als hij voor de gouverneur in persoon en een groot publiek staat te preken geeft hij fel af op kwaadsprekerij evenals op het verspreiden van laster, dreigend met eeuwige verdoemenis van de tongen die zo scherp zijn dat ze de naaste kunnen villen.
Don Brochero ziet in de Geestelijke Oefeningen van H.Ignatius een bijzonder geschikt middel om hervorming van de zeden en vooruitgang in het goede te bewerkstelligen. «José Gabriël Brochero kende aan het gebed een centrale rol toe in zijn pastoraal werk, merkt Paus Franciscus op. Zodra hij in zijn parochie aankwam begon hij mannen en vrouwen mee te nemen naar Cordoba om Geestelijke Oefeningen te doen met de jezuïeten. Wat moesten ze al niet over hebben voor de doortocht van het Massief van de s winters besneeuwde Sierras Grandes, om in de hoofdstad te gaan bidden! « De pastoor weet onvermoeibaar met honderden tegelijk retraitanten te vinden. Dankzij hem nemen gelovigen uit alle lagen van de bevolking deel aan de retraites; met dit bewonderenswaardig middel vervult don Brochero de zielen en de hele maatschappij van de christelijke geest waarvan de uitstraling op de uiteenlopendste gebieden merkbaar is. «De Geestelijke Oefeningen van H.Ignatius, zal Paus Pius XII in 1948 zeggen, zullen altijd een van de doeltreffendste middelen zijn voor de geestelijke regeneratie van de wereld.»
In de spirituele schatkist van de Oefeningen verdienen twee parels, onder vele anderen, extra aandacht. Ten eerste het Uitgangspunt en fundament (n. 23), een overweging waarmee de retraite begint: «De mens is geschapen om God onze Heer te loven, eerbied te bewijzen en te dienen en aldus zijn ziel te redden. Alle overige dingen op het aardoppervlak zijn geschapen met het oog op de mens, om hem het doel te helpen nastreven waarvoor hij geschapen is.» Daaruit volgt dat de mens er gebruik van moet maken voor zover ze hem helpen dat doel na te streven, en dat hij ervan moet afzien voor zover ze daarbij een hinder zijn. Nadat hij deze regels heeft overpeinsd weet de retraitant waarom hij op de aarde leeft. Hij zal zich vervolgens vertrouwelijk onderhouden met Christus aan het kruis (n. 53): «Ik stel mij Christus onze Heer voor, vlak voor mij en aan het kruis genageld, en ik voer een gesprek met Hem. Ik overdenk hoe de Schepper mens is willen worden, en hoe Hij die het eeuwig leven heeft, in de tijd is komen sterven voor mijn zonden; dan zal ik ook naar mezelf kijken: wat ik gedaan heb voor Christus, wat ik doe voor Christus, wat ik voor Christus moet doen. En terwijl ik Hem zo zie, hangend aan het kruis, zal ik overdenken wat in mij opkomt.»
«De longen en het geestelijk leven»
De retraites die don Brochero aanbiedt duren op zijn minst acht dagen, en vaak verzorgt hij die zelf. In zijn hoofd rijpt een plan: een groot huis in zijn parochie openen voor de Geestelijke Oefeningen. Alle pessimistische voorspellingen ten spijt wordt zijn plan in 1877 verwezenlijkt, na twee jaar werken. In 1979 zal H. Johannes Paulus II de plaatsen waar de Oefeningen worden gegeven definiëren als «de longen van het geestelijk leven voor de zielen en de christelijke gemeenschappen». Het huis wordt officieel geopend met 500 retraitanten. De retraites die daarop volgen hebben nog meer deelnemers. In 1878 vinden slecht vijf retraites plaats: twee voor dames en drie voor heren, maar het totaal aantal deelnemers bedraagt 3163! Ondanks dit indrukwekkend aantal regeert overal in huis de stilte. In de kerk ontwikkelen de predikheren de grote waarheden van het Evangelie: het plan van God met de mensheid, de eeuwigheid, de dood, de hel, de Hemel, het leven, het Lijden en de Verrijzenis van Christus. Dankzij de stilte buiten die de stilte van binnen begunstigt, en dankzij het gebed, dringen deze waarheden zeer diep door in de harten, tot daar waar God spreekt.
«De praktijk van de Oefeningen is een school die nu nog onvervangbaar is wanneer we zielen willen bekend maken met een grotere intimiteit met God», verklaarde zalige Paulus VI, 9 februari 1972. En, op 17 november 1989 onderstreept H.Johannes Paulus II: zij zijn «des te noodzakelijker naar mate de ontwikkeling in onze levenswijze de moderne mens steeds meer de tijd voor en de mogelijkheid tot zelfreflectie schijnt te ontnemen.» Zij geven, met kostbare regels voor ons geestelijk onderscheidingsvermogen, licht op het pad van onze geestelijke ontwikkeling.
«Eerste richtlijn: Bij wie van de ene doodzonde in de andere vervallen heeft de vijand meestal de gewoonte om hun bedrieglijke genoegens voor te spiegelen. Hij zorgt ervoor dat zij zich genietingen en zintuiglijke genoegens voor de geest halen om hen nog meer in hun ondeugden en zonden te bevestigen en die nog groter te maken. De goede geest gaat bij hen op tegenovergestelde wijze te werk: hij laat hen niet met rust en door het moreel oordeel van de rede knaagt hij aan hun geweten. Tweede richtlijn: Bij wie intens de weg gaan van de zuivering van de zonden en van de opgang van goed naar beter in de dienst van God onze Heer, vindt het tegenovergestelde van de eerste richtlijn plaats. Want het is de kwade geest eigen bedroefd te maken, het geweten te kwellen, hindernissen in de weg te leggen en met drogredenen onrust te brengen opdat men niet verder zal gaan op de weg van de deugdzaamheid; het is daarentegen de goede geest eigen moed, kracht, vertroostingen, tranen, ingevingen en rust te geven, en aldus alles te vergemakkelijken en alle hindernissen weg te nemen opdat men verder kan gaan met het goede te doen» (n. 314 en n. 315).
De schrik van het land
Behalve de eenvoudige bergdorpelingen nodigt don Brochero, die goddelijke barmhartigheid evenals menselijke gerechtigheid nastreeft ook ongelovigen uit om deel te nemen aan de retraites: «De genade van God is als de regen die op iedereen neerkomt», zegt hij graag. Sommigen voelen zich niet op hun gemak, overigens net zoals zij die hen de oase van rust die het retraiteoord is zien binnenkomen. Op een dag vraagt de vrome pastoor de predikheer de overdenking over de hel te herhalen voor vier klanten die er speciaal behoefte aan hebben: «Overval ze maar, want u hebt hier te maken met vier mannen die zulke taaie rakkers zijn dat de duivel zich al niet meer met hen bezighoudt!» Hij zelf probeert de schrik van de streek, de bandiet Guayama die met zijn bende de konvooien aanvalt op het rechte pad te brengen. Don Brochero slaagt erin hem te ontmoeten. Hij wil hem laten beloven zijn kwade plannen op te geven en voortaan een eerzaam leven te leiden en in het leger te gaan. Hij verzekert hem dat hij van de provinciegouverneur een indult zal krijgen dat hem vrijwaart van iedere gerechtelijke vervolging: bovendien verplicht hij zich hem te helpen zijn schulden af te lossen, met als enige voorwaarde dat hij deelneemt aan de retraite. De bandiet tekent het door de gouverneur verlangde verzoek om een indult. Helaas loopt hij in een val en wordt gevangen genomen.
«De apostolische moed van don Brochero, zo verklaart Paus Franciscus, zijn missionaire ijver, de vermetelheid van zijn hart vol van medelijden, zoals dat van Jezus, dat maakte dat hij zei: Wee de duivel die een ziel van mij steelt!, en dat hem ertoe dreef voor God eveneens personen van lichte zeden en moeilijke gevallen te winnen. Mannen en vrouwen die dankzij de priesterlijke bemoeienissen van Brochero de ontucht en de tweedracht de rug toekeerden waren er bij honderden. Allen ontvingen de sacramenten in de loop van de Geestelijke Oefeningen en, met de sacramenten, de kracht en het licht van het geloof om goede zonen van God, goede broeders, goede gezinsvaders en moeders te zijn, in een grote gemeenschap van vrienden die zich inzetten voor het algemeen welzijn, en die elkaar respecteren en helpen».
Kleine theologen
Het Oefeningenhuis is nog niet af of de ondernemende missionaris denkt al aan de stichting van de Dienaressen van het Heilig Hart van Jezus, congregatie van zusters, gewijd aan de opvoeding van meisjes. Opnieuw staat hij voor hoge kosten om voor hen een ruim huis te kunnen bouwen. Hij rekent op de gulle gaven van zijn vrienden, altijd bereid hem in zijn werken te ondersteunen, zo zeer weet hij met zijn weldadige naastenliefde de harten te winnen. De beproevingen ontbreken echter niet. Stormen en aardbevingen verwoesten zijn kerk. De onvermoeibare priester laat zich echter niet ontmoedigen en trekt de berg over om geld te bedelen onder de gulle zielen en bij de regering. De kranten doen verslag van zijn ononderbroken activiteit. In Buenos Aires is een congres in voorbereiding ter ontwikkeling van het onderwijs in de katholieke leer in heel het land. De pastoors zijn uitgenodigd om hun mening te geven. Brochero vertelt wat in zijn parochie de praktijk is: allen kennen de catechismus en al vanaf hun twaalfde jaar is er geen jongen of meisje meer dat geen kleine theoloog is die uit het hoofd talloze paginas van H.Alfonsus van Liguori kent. Zelfs zuigelingen kennen de catechismus omdat ze die iedere dag door hun ouders krijgen uitgelegd!» Uit nederigheid en omdat hij zijn krachten voelt afnemen, vraagt don Brochero meerdere malen om uit zijn functie van pastoor van San Alberto ontheven te worden, maar de bisschop is van oordeel dat het beter is dat hij in dienst blijft van de zielzorg: het huis van de Oefeningen en de zusters hebben hem nog nodig. In 1898 staat de bisschop hem evenwel toe zijn pastoorsambt neer te leggen en benoemt hij hem tot kanunnik van de kathedraal. Iedereen verheugt zich over deze onderscheiding behalve de belanghebbende zelf voor wie deze verandering, hoewel zelf aangevraagd, niet minder een zwaar offer is. Hij vestigt zich bij een oude vriend, maar is van plan wel arm te blijven: alles wat hij als kanunnik verdient deelt hij weer uit onder de armen zodat hij nooit geld heeft dat voor zijn eigen behoeften nodig zou zijn. Wanneer men hem het verwijt maakt geeft hij gewoonlijk als antwoord: «God zal erin voorzien, want de armen verkeren in grotere nood dan ik.»
Don Brochero, merkt Paus Franciscus op, is «een van de eersten die de randgebieden heeft opgezocht... om er aan iedereen de liefde en barmhartigheid van God te brengen... Op de rug van zijn muilezel gezeten, brandt hij langzaam op doordat hij steeds weer de mensen tegemoet wil gaan, als een pastoor die in iedere situatie in staat is het geloof te verspreiden. Dat wil Jezus tegenwoordig, missionarissen die hem navolgen, mensen die voor het geloof de straat op willen gaan! Brochero was een normaal, breekbaar, mens, zoals wie dan ook onder ons, maar hij had de liefde van Jezus leren kennen en liet zijn hart bewerken door de barmhartigheid van Jezus.»
Een verschrikkelijke kwaal
Het nietsdoen en van verre toezien hoe zijn oude parochie vooruit gaat valt de nieuwe kanunnik zwaar. De pastoors volgen er elkaar op, maar slagen er niet in geaccepteerd te worden door de gelovigen die slechts hun oude herder terug willen. Op 1 december 1902 geeft de bisschop hem toestemming zijn voormalige pastorale taak weer op zich te nemen. Wanneer hij zijn collegas vaarwel moet zeggen en hij zijn kanunnikenschoudermanteltje afdoet als iets dat hem hinderde, verklaart hij: «Dit pak is niet voor mijn rug gemaakt, noch deze ezel voor deze stal.»
Door zich opnieuw in zijn parochie te vestigen krijgt hij nieuwe energie en bloeit weer helemaal op: even vurig als voorheen draagt hij Gods woord uit. Maar weldra wordt hij door een verschrikkelijke kwaal getroffen: lepra. Hij heeft die ziekte opgelopen toen hij een lepralijder ging opzoeken om hem voor Jezus Christus te winnen: hij deelde met hem zijn maaltijden en dronk uit hetzelfde glas. Ondanks de genegenheid die de gelovigen voor hem koesteren keren velen zich van hem af en durven niet langer de communie uit zijn handen te ontvangen uit vrees voor besmetting. In 1908 ontheft de bisschop hem van zijn taak en benoemt een nieuwe pastoor voor Villa de Transito. De arme zieke vraagt zijn zuster om gastvrijheid en voegt er met nadruk aan toe: «Moge de zusters Dienaressen alles lenen wat ik nodig heb om de Mis te lezen en, help mij bovendien in de noden te voorzien van de armen die aan mijn deur komen kloppen.» In 1910 stelt hij zijn testament op: «Moge mijn executeurs-testamentair in de buurt een timmerman vinden om een heel eenvoudige kist voor mij te maken, dat hij met dat werk iets moge verdienen en wanneer men mijn lijk erin heeft gelegd, begraaf het dan maar op welke plek dan ook in de hoofdlaan van het huidig kerkhof!»
De Heer gaat echter voort met het zuiveren van zijn trouwe dienaar door hem te beproeven: door de lepra verliest hij het gezichtsvermogen, maar gaat daarom niet minder voort met Mis lezen en preken. Drie dagen voor zijn dood viert hij een Requiemmis. Bij de woorden van het Evangelie: Et ego resuscitabo eum in novissimo die (En op de laatste dag laat ik hem opstaan - Joh 6, 55), valt hij flauw en moet vervolgens het bed houden om zich op de grote overgang voor te bereiden: «Ofschoon de duivel iets in mij zoekt, zo verklaart hij, vergist hij zich: alles is betaald met het Bloed van Jezus Christus. «Trouw aan zijn volks taalgebruik vergelijkt hij zich met een lastdier: «Nu is mijn hele santenkraam gereed voor het vertrek.» Het zijn zijn laatste woorden. Op 26 januari 1914, 73 jaar, geeft hij vredig de geest. Op 14 september 2013 heeft kardinaal Angelo Amato de zaligverklaringceremonie voorgezeten, in aanwezigheid van ongeveer 200.000 gelovigen, bijna alle bisschoppen van Argentinië, 1200 priesters, de Voorzitter van de Kamer van Afgevaardigden en talloze politieke gezagsdragers.
Don Brochero, zo legt Paus Franciscus uit, «wist uit het benepen egoïsme te stappen dat wij allemaal kennen, door met de hulp van God de innerlijke krachten te overwinnen die de duivel benut om ons te ketenen aan ons comfort, aan het najagen van de geneugten van het ogenblik, aan onze geringe wil ons in te spannen. Hij luisterde naar Gods roep en koos voor het offer zich voor zijn Koninkrijk in te spannen, voor het algemeen welzijn... en hij was trouw tot aan het eind.» Mogen deze woorden richting geven aan ons leven opdat het, met de hulp van de Maagd Maria, een bron van troost en hoop zal zijn voor allen die lijden!