|
Downloaden als pdf![]() [Cette lettre en français] [This letter in English] [Dieser Brief auf deutsch] [Esta carta en español] [Questa lettera in italiano] |
6 augustus 2015 feest van de Gedaanteverandering |
Met de Apostolische Brief Spes aedificandi van 1 oktober 1999 riep heilige Johannes Paulus II heilige Birgitta van Zweden uit tot co-patrones van Europa : de intieme vereniging van de heilige met Christus « ging samen, zo schreef hij, met bijzondere charismas voor openbaringen die van haar een referentie maakten voor vele mensen in de Kerk van haar tijd. Bij Birgitta voelt men de kracht van de profetie. In haar toon lijkt soms de echo hoorbaar van die van de grote profeten uit de Oudheid. »
Birgitta is geboren in juni 1303, in kasteel Finstad, niet ver van Uppsala, in Zweden. Zij is de dochter van Birger Persson, senator van het koninkrijk en hofmaarschalk van de provincie Epland, en van Ingeborge, van Zweedse koninklijke voorouders. De dag na de geboorte ontvangt de pastoor van de parochie van de Hemel een openbaring : « Bij Birger is een dochter geboren wier stem in de hele wereld gehoord zal worden. » Het meisje vertoont al snel een vurige devotie voor en een bijzondere aantrekkingskracht tot godsdienstige plechtigheden.
Ze is tien jaar als Onze-Lieve-Heer haar aan het kruis verschijnt : « Oh, mijn Lieve Heer, wie heeft u dit durven aandoen ? vraagt ze. Allen die mijn liefde misprijzen en vergeten », antwoordt Jezus haar. Birgitta ontleent aan dit visioen een devotie voor het Lijden van Christus, dat zich in de loop der jaren ontwikkelt. De Maagd Maria zal haar op een dag het volgende openbaren : « Er bestaan twee wegen naar het Hart van God. De eerste is de nederigheid van het ware berouw. De tweede is de beschouwing van het leed van mijn Zoon. » Over het Lijden van Christus zal Birgitta verklaren : « Zie de liefde van uw God ; Hij zou nog steeds als Hij kon, voor ieder van u, het leed ondergaan dat Hij voor alle mensen heeft ondergaan. Hij zou u graag afkopen, u alleen, door middel van zijn Lijden. Zal uw liefde zoveel liefde niet beantwoorden ? »
Een huiskerk
Birgitta is twaalf jaar als haar moeder overlijdt. Haar tante van moeders zijde neemt dan haar opvoeding en die van haar jongere zus Catharina ter hand. In 1318 wordt het meisje van vijftien uitgehuwelijkt aan hofmaarschalk Ulf Gudmarsson, twintig jaar oud, ook hij is afkomstig uit de hoge Zweedse adel. Hoewel ze zich voelt aangetrokken tot het religieuze leven, onderwerpt Birgitta zich gelaten ; ze nodigt haar echtgenoot evenwel uit van het huwelijk twee jaar lang geen gebruik te maken om duidelijkheid te verkrijgen over Gods wil met betrekking tot een roeping tot een volmaaktere levensstaat. Ze bidden gezamenlijk het Klein Officie van de Heilige Maagd, gaan iedere vrijdag te biecht en iedere zondag ter communie. Na veel gebeden te hebben en het oordeel van hun biechtvader te hebben ingewonnen, begrijpen de jonge echtelieden dat ze God moeten dienen in de heilige staat van het huwelijk, waarin ze geroepen zijn zich te heiligen teneinde kinderen voor de Hemel voort te brengen en op te voeden. Tijdens de achtentwintig jaar van hun gemeenschappelijke leven zullen ze er acht krijgen waaronder de toekomstige heilige Catharina van Zweden. Birgitta ontvangt geestelijke begeleiding van een religieus die haar invoert in de bestudering van de Schrift ; haar gezin wordt een ware « huiskerk ». Door hun maatschappelijke positie zijn de echtelieden voorbestemd belangrijke functies aan het hof te vervullen. Ze nemen echter de Regel van de Franciscaanse Derde Orde over en wijden zich met hart en ziel aan de werken van liefde voor de armen. Maar Birgitta besteedt het grootste deel van haar tijd aan de opvoeding van haar kinderen en de christelijke vorming van het huispersoneel in het kasteel van de familie. Op het domein laat ze een hospitaal voor de armen en zieken die ze zelf met haar kinderen verzorgt bouwen. Onder haar invloed verbetert het karakter van Ulf en maakt hij vooruitgang in het christelijk leven. Ze overtuigt hem ervan dat hij meer tijd aan de studie moet besteden om zijn functies in het land beter te vervullen.
In een aan de Zweedse heilige gewijde toespraak onderstreepte Paus Benedictus XVI het volgende : « Deze eerste periode van het leven van Birgitta helpt ons waardering te krijgen voor wat wij vandaag een authentieke « huwelijksspiritualiteit » zouden kunnen noemen : gedragen door de genade van het sacrament van het huwelijk, kunnen christelijke echtgenoten samen een weg van heiligheid gaan. Zoals in het geval van het leven van de heilige Birgitta en Ulf, is het dikwijls de vrouw die met haar godsdienstige gevoeligheid, fijngevoeligheid en zachtmoedigheid, erin slaagt haar man een weg van geloof te doen gaan. Ik denk met dankbaarheid aan de vele vrouwen die vandaag, dag na dag, hun gezin inspireren door het getuigenis van een christelijk leven. Moge de Geest van de Heer ook vandaag heiligheid wekken bij christelijke echtparen, om de wereld de schoonheid te laten zien van een huwelijk dat geleefd wordt volgens de waarden van het Evangelie : liefde, tederheid, wederzijdse hulp, vruchtbaarheid in het verwekken en opvoeden van kinderen, openheid voor en solidariteit met de wereld, deelname aan het leven van de Kerk » (27 oktober 2010).
In 1335 ontvangt Birgitta de taak Blanche de Dampierre, dochter van de graaf van Namen, die zojuist in het huwelijk is getreden met koning Magnus Eriksson, in te wijden in de Zweedse gewoontes. Deze rol verleent haar aan het hof een zekere invloed. Ze verblijft inderdaad vaak op het koninklijk kasteel van Vadstena. Wanneer haar echtgenoot afwezig is geeft Birgitta zich vaker over aan haar innerlijk leven en aan versterving die zo ver gaat dat ze zelfs op stro op de grond slaapt. In 1341 vertrekken Birgitta en Ulf naar Santiago de Compostella. Deze pelgrimstocht is de aanleiding voor een belangrijke geestelijke vooruitgang voor beide echtelieden die zich reeds hadden gebonden aan volledige onthouding om God beter te kunnen dienen. Kort na hun terugkeer in Zweden trekt Ulf, door de Heilige Geest gedreven, zich terug in de cisterciënzer abdij van Alvastra, waar een van hun zonen monnik is. Ulf overlijdt in 1344, nog voor hij zijn noviciaat heeft beëindigd ; op zijn sterfbed bezweert hij zijn echtgenote te bidden en te laten bidden om zijn tijd in het vagevuur te verkorten.
Een hedendaagse geest
Birgitta, eenenveertig jaar, is vastbesloten haar vereniging met de Heer door gebed, penitentie en liefdewerken te verdiepen ; zij ziet ervan af een tweede huwelijk aan te gaan. « Hoe hedendaags is de geest van heilige Birgitta ! schreef heilige Johannes Paulus II op 8 september 1991. Haar religieuze ervaring wordt gekenmerkt door het verlangen naar eenheid en instemming met Jezus, God en mens, tot wie de heilige zich richtte in afwisselend liefdevol en bevlogen vertrouwen. Haar liefde voor de Heilige Maagd, de Genadevolle Moeder (Mater Gratiae) was intens en kinderlijk onderworpen. Een toonbeeld van ascese dat zo groot was dat het eeuwenlang talloze praktijken van volksvroomheid heeft beïnvloed, die zo lang nadien, nog even fris en aantrekkelijk zijn gebleven. Het betreft een eenvoudige geestelijke stroming die Jezus beschouwt als de Echtgenoot en de metgezel van alledag » (Apostolische Brief voor de 600e verjaardag van de heiligverklaring van heilige Birgitta).
Op een dag wanneer ze aalmoezen laat uitdelen onder talrijke armen, protesteert haar intendant : « Wilt u tot de bedelstaf worden gebracht, Mevrouw ? Met de ene hand geven en de andere ophouden, is dat het toppunt van volmaaktheid ? Laten we zoveel geven als we bezitten, antwoordt de weduwe ; we hebben een goede en vrijgevige Meester. Ik hoor bij die armen : ze hebben in hun ellende mij alleen. Ik geef mij over aan de wil van God. » Tegen haar biechtvader zegt ze het nog preciezer : « Van ganser harte verlang ik ernaar arm te zijn ; Ik zou zelfs voor mijn brood willen bedelen voor de liefde van God. Er zal een dag komen dat ik gedwongen zal zijn alles op te geven ; mij er nu al los van maken heeft meer verdienste. » Ze verdeelt haar bezittingen inderdaad onder de armen en vestigt zich in een bijgebouw van de abdij van Alvastra. Daar beginnen de goddelijke openbaringen die haar de rest van haar leven zullen begeleiden. Birgitta dicteert ze aan haar biechtvaders die haar helpen te onderscheiden wat daarin werkelijk van God komt, ze vervolgens vertalen van het Zweeds in het Latijn en ze bundelen in een uitgave van acht boeken welke de titel draagt van Openbaringen.
De oneindige liefde van God in het Lijden
«De Openbaringen van heilige Birgitta, zei Bene-dictus XVI, zijn zeer verscheiden van inhoud en stijl. Soms is het een openbaring in de vorm van een dialoog tussen de goddelijke Personen, de Maagd, de heiligen en eveneens de demonen ; dialogen waaraan Birgitta ook zelf deelneemt. Andere keren is het de vertelling van een bijzonder visioen
Bij het lezen van deze Openbaringen worden wij voor vragen gesteld over belangrijke themas. We komen bijvoorbeeld veelvuldig de beschrijving met zeer realistische details tegen van het Lijden van Christus waarvoor Birgitta een bevoorrechte devotie koesterde en waarin ze de oneindige liefde van God voor de mensen schouwde. Zij legt op de lippen van de Heer die tot haar spreekt, stoutmoedig deze woorden : « O Mijn vrienden, Ik bemin Mijn schapen zo teder dat, indien het mogelijk was, Ik liever voor ieder van hen de dood zou sterven die Ik onderging voor de verlossing van allen, dan dat Ik van hun gezelschap beroofd zou worden »
Dat zij deze charismas ontving, maakte Birgitta ervan bewust de bestemmelinge te zijn van een grote uitverkiezing door de Heer : « Welnu, u, Mijn dochter lezen we in het eerste boek van de Openbaringen die Ik voor Mij gekozen heb (
) bemin Mij met heel uw hart (
) doch méér dan alles op aarde » (hfdst. 1). Overigens wist Birgitta goed, en zij was er sterk van overtuigd, dat ieder charisma bestemd is voor de opbouw van de Kerk. Het is precies om die reden dat een groot aantal van haar openbaringen, in de vorm van soms strenge waarschuwingen, gericht waren tot de gelovigen van haar tijd, politieke en godsdienstige autoriteiten inbegrepen, opdat zij hun christenleven coherent zouden beleven ; maar zij deed dat altijd met respect en volledige trouw aan het Leergezag van de Kerk, vooral aan de opvolger van de apostel Petrus. »
Birgitta ontvangt met name de opdracht aan Paus Clemens VI te schrijven om zijn aandacht te vragen voor een aantal veronachtzaamde zaken van godsdienstige aard en hem ertoe te bewegen deze recht te zetten door grotere ijver aan de dag te leggen voor een hervorming binnen de Kerk die dan wordt geteisterd door de ambitie en de hebzucht van bepaalde geestelijken. Ze richt zich tot de Zweedse bisschoppen als ze schrijft : « Het priesterschap is geen betrekking die men kan wensen om de eer die het verleent. Het is een taak en als men die niet op aarde op zich neemt zal men er eeuwig onder gebukt gaan. De bisschop is de wacht die door God in dienst is genomen. Hij waakt over de zielen, hij omringt ze met zijn naastenliefde. Zoals een goede herder de lammeren aantrekt door ze een krans van geurige bloemen voor te houden, trekt de bisschop zijn volk aan met woorden van liefde ; voor hun heil zou hij alles willen verdragen, de beproevingen van het leven en de dood. »
De Orde van de Allerheiligste Verlosser
Birgitta krijgt de opdracht tegen de koning van Zweden te zeggen dat hij het geloof in zijn koninkrijk moet herstellen door zich te omringen met heilige mensen. De hovelingen geeft ze deze raad : « Uw inspanningen zijn gericht op gewin, van u en van uw kinderen. U brengt op hen uw hebzucht over. Als je dat domein zou bezitten, laat de moeder haar zoon doorschemeren, zul je je vader gelijk zijn. U wakkert hun eerzucht aan
Doe boete voor uw vrekkigheid door naastenliefde te betonen en met vreugde gulle aalmoezen te geven. Doe boete voor uw zedeloosheid door te bidden, voor uw gulzigheid en drankzucht door onthouding te betrachten, voor uw hovaardij door nederig te worden. » De waarschuwingen van Birgitta hebben des te meer kracht doordat zij begunstigd wordt met visioenen van zielen die lijden in het vagevuur ; ze krijgt eveneens afschrikwekkende openbaringen van straffen in de hel « waarin zij die tot hun levenseinde weigeren te geloven en zich te bekeren terechtkomen » (Catechismus van de Katholieke Kerk, 1034). Om te werken aan het heil van de zondaren sticht ze in 1346, ter ere van Christus en zijn Moeder, het klooster Vadstena, dat de bakermat zal worden van de Orde van de Allerheiligste Verlosser. Deze orde, bedoeld ter redding van de Scandinavische volken, zal zich over de wereld verspreiden om het koninkrijk Gods te vergroten. De zusters, ook wel Birgittinessen genoemd geven het geestelijk klimaat in de opbliende Kerk, in gebed in het Cenakel bij elkaar gekomen rondom Maria, een nieuw elan. Hun sluier lijkt ook vandaag nog op een helm, om aan te geven dat het hun bedoeling is geestelijk strijd te voeren. De abdis heeft gezag over de kloosterzusters, maar ook over de kleine gemeenschap van religieuzen die in de nabijheid zijn gevestigd om hun de sacramenten toe te dienen. Deze laatsten leven samen zonder clausuur en zijn belast met verschillende apostolaten, onder andere preken in de parochies. Birgitta die het leven van de zusters niet deelt, leidt evenwel een ascetisch leven.
In 1349 gaat Birgitta op pelgrimstocht naar Rome. Ze wil niet alleen deelnemen aan het Jubeljaar 1350 maar ook van de Paus de goedkeuring verkrijgen van de Regel van de Orde van de Heilige Verlosser (die zal door Urbanus V in 1370 worden gegeven). De stichteres wordt verwelkomd door kardinaal Hugues de Beaufort, die naast de kerk San Lorenzo in Damaso woont. Zij blijft vier jaar in dit huis dat als een echt klooster is georganiseerd. Haar dochter Catharina voegt zich bij haar. Rome wordt dan voor Birgitta een tweede vaderland ; ze ziet de stad als een veld met tuinen die gevuld zijn met rozen : het zijn de plekken die door de heiligen zijn geheiligd. Maar zij ziet de stad, midden XIVe eeuw, ook vol van wereldse genoegens en zonden, in het bijzonder onder de geestelijkheid. Het is een tijd van grote beproevingen voor het pausschap : de Paus die is verbannen naar Avignon is in zekere zin gevangene van de koning van Frankrijk ; het gezag van de Heilige Stoel wordt minder gerespecteerd, en de pauselijke bemiddeling tussen vijandige vorsten heeft niet zoveel gewicht als voorheen. In feite wordt Europa verwoest door oorlogen en rampen, kort voor het Groot Schisma. Sterk door haar intimiteit met Christus, verzoekt Birgitta de Heilige Vader een einde te maken aan zijn aarzelingen die zijn ingegeven door aardse voorzichtigheid en wereldse belangen en terug te keren naar Rome, dichtbij het graf van Petrus. In 1367 zal ze denken dat het haar is gelukt wanneer de zalige Urbanus V weer terug is ; maar deze zal drie jaar later worden gedwongen weer naar Avignon terug te keren.
Om het werk van de Verlossing voort te zetten heeft Onze-Lieve-Heer de Heilige katholieke Kerk in het leven geroepen waarin alle gelovigen bijeen zijn gebracht op grond van een enkel geloof en één naastenliefde. Hij heeft heilige Petrus boven alle apostelen geplaatst en in zijn persoon het duurzame beginsel en het zichtbare fundament van deze dubbele eenheid vastgelegd. Zoals het Ie Vaticaans Concilie het zegt : « het is altijd noodzakelijk geweest dat iedere Kerk, d.w.z. de gelovigen van overal, zich, op grond van haar meerdere voorrang, naar de Kerk van Rome richt, opdat zij in deze heilige stoel tot één lichaam samengrien » (Constitutie Pastor aeternus, hfdst. 2).
Het Heilig Land
In 1353 vestigt Birgitta zich in het huis van een welgestelde Romeinse, aan het huidige Piazza Farnese. Ze maakt er een tehuis van voor, vooral Scandinavische, bedevaartgangers en zal er tot aan haar dood wonen. Haar financiële situatie is precair en soms ontvangt ze op het laatste moment als door de Voorzienigheid beschikt hetgeen ze nodig heeft. Vaak maakt ze te voet pelgrimstochten door de stad naar kerken en graven van heiligen, hoewel ze reeds op leeftijd is en afgemat door haar zeer sobere manier van leven. Ze komt de armen te hulp, bezoekt hen en verzorgt ze zelf in de hospitalen. Door openbaring weet ze precies wat er omgaat in het geweten van deze en gene en gebruikt deze kennis om de zielen te winnen voor Jezus Christus. Haar optreden strekt zich uit over heel wat landen : ze bevordert op alle mogelijke manieren de vrede in Zweden, in Frankrijk, in Engeland en in Italië waar ze van de ene naar de andere stad reist. Na al die reizen die haar gezondheid uitzonderlijk verzwakken, vraagt Onze-Lieve-Heer haar in 1371 naar Jeruzalem te gaan om de plekken te bezoeken waar Hij de geheimenissen van de Verlossing heeft voltrokken. Hij verzekert haar tegelijkertijd dat Hij voor de nodige kracht zorg zal dragen. In Napels schepen de pelgrims in voor het Heilig Land, in maart 1372. Wanneer ze er eenmaal is laat Birgitta geen enkele plek onbezocht die de Heer met zijn aanwezigheid heeft vereerd en ontvangt meerdere malen verlichting, in het bijzonder aangaande het Lijden en de dood van Jezus Christus. God onthult ook de staat van verschillende koninkrijken, zoals de betreurenswaardige staat van Cyprus en de op handen zijnde ondergang van het Byzantijnse rijk. Ze richt een brief aan de koning van Cyprus en zijn volk. Tegen de schismatieke orthodoxe gelovigen aarzelt ze niet namens God te zeggen dat ze aan de macht van hun vijanden zullen worden overgeleverd als ze zich niet onderwerpen aan de Plaatsvervanger van Christus, met ware nederigheid en oprechte liefde. Birgitta wordt versleten voor een kindse leuteraarster en niemand luistert naar haar. Ze herhaalt ook haar waarschuwingen aan het adres van Paus Gregorius XI die nog altijd in Avignon is.
In februari 1373 onderwerpen de koningin en de aartsbisschop van Napels Birgitta aan een inquisitieachtig onderzoek naar haar leer. De conclusie valt gunstig voor haar uit : Birgitta mag doorgaan met openlijk de onaantastbare rechten van God en de plichten van de schepselen jegens Hem te verkondigen. Ze geeft dan deze woorden van Christus door : « Waarom hebben Jullie mijn Lijden niet overpeinsd ? Waarom hebben jullie niet gezien hoe Ik naakt aan de schandpaal werd gebonden, wreed gegeseld, aan het Kruis gehangen, verscheurd van de wonden en onder het bloed. Wanneer jullie je mooi maken denken jullie niet aan mijn met bloed overdekte gelaat. (
) Jullie denken niet na over de pijnen die Ik heb doorstaan en hoe Ik werd opgehangen voor jullie, me heb laten beledigen en door iedereen belachelijk maken, zodat jullie ertoe konden worden aangezet mij lief te hebben, mij, jullie God, en konden ontkomen aan de vangnetten van de duivel waarin jullie je laten vastgrijpen. » Op de verwijten volgt een voorstel dat getuigt van de barmhartigheid van Onze-Lieve-Heer : « Als één zich bekeert zal Ik hem tegemoet treden zoals de vader zijn verloren kind. Ik zal hem genade schenken en Ik zal in hem zijn, en hij in mij, in eeuwige vreugde. »
Heilige Birgitta zocht God in de contemplatie. In zijn apostolische exhortatie van 25 november 2013 beveelt Paus Franciscus ons aan ons over te geven aan de contemplatie : « Hoe goed is het voor een kruisbeeld te staan of geknield te zitten voor het Allerheiligste en eenvoudigweg in zijn tegenwoordigheid te verkeren ! Hoe goed doet het ons Hem ons bestaan weer te laten raken en ons erop uit te laten zenden om zijn nieuw leven mee te delen ! Wat er dus gebeurt, is uiteindelijk dat « wat wij gezien en gehoord hebben, wij dat ook verkondigen » (1 Joh. 1, 3).
De beste motivering om te besluiten het Evangelie mee te delen is het met liefde te overwegen, stil te staan bij de bladzijden ervan en het met het hart te lezen. Als wij het op deze wijze benaderen, verbaast ons de schoonheid ervan, fascineert het ons telkens weer. Daarom is het dringend noodzakelijk weer een contemplatieve geest te krijgen die het ons mogelijk maakt iedere dag opnieuw te ontdekken dat ons een goed in bewaring is gegeven dat menselijker maakt, dat helpt een nieuw leven te leiden. Er is niets beters om door te geven aan de anderen. Heel het leven van Jezus, zijn wijze van omgaan met de armen, zijn gebaren, zijn coherentie, zijn dagelijkse en eenvoudige edelmoedigheid en tenslotte zijn totale overgave, dit alles is kostbaar en spreekt tot ons persoonlijk leven » (Evangelii gaudium, nn. 264 en 265).
Sterven ?
Zij die de weduwe de laatste jaren van haar leven hebben meegemaakt getuigen unaniem van de innerlijke vreugde die ze uitstraalde en van haar zachtmoedige nederigheid. Op 17 juli 1373 verschijnt Onze-Lieve-Vrouw haar : « Volgens de doktoren zul je niet sterven. Weten zij dan wat sterven is ? Wie sterft is degene die door zich van God af te scheiden door zijn gehechtheid aan de zonde, het geloof en de liefde verliest. Hij die de Heer vreest en zich onafgebroken zuivert door de biecht, leeft voor altijd. « Brigitta krijgt te horen op welke dag zij zal sterven en de ochtend van de 23e juli komt Onze-Lieve-Heer haar troosten. Ze gaat vol overgave ter communie in de Mis die in haar kamer wordt opgedragen en blaast vervolgens de laatste adem uit waarbij ze zegt : « Heer, in uw handen beveel ik mijn geest. » Haar kinderen, Birger en Catharina zullen haar overblijfselen naar Zweden vervoeren, naar de abdij van Vadstena die hun heilige moeder bijna dertig jaar tevoren gesticht had en waar haar graf zich nu nog bevindt. Heilige Birgitta van Zweden, heilig verklaard op 7 oktober 1391 door Paus Bonifatius IX, is bijzonder populair in Scandinavië, Duitsland, Polen en Hongaije. Tegenwoordig zijn de Birgittinessen 700 jaar na hun stichting aanwezig in Rome, Zwitserland, Zweden, Nederland, evenals in West-Indië en Mexico.
« Heilige Birgitta is een betekenisvolle getuige van de plaats die het in volledige onderdanigheid aan de Geest van God en het volledig conform aan de eisen van de kerkgemeenschap beleefde charisma kan innemen. De figuur van de Zweedse heilige blijft in het bijzonder in de Scandinavische contreien die zich hebben losgemaakt van de volledige gemeenschap met de Heilige Stoel in de loop van de droevige gebeurtenissen van de XVIe eeuw, een kostbare oecumenische schakel, die extra versterkt is door wat haar Orde in die zin speciaal gedaan heeft » (Heilige Johannes Paulus II, motu proprio Spes aedificandi). Laten wij tot Heilige Birgitta bidden voor Europa, opdat het zijn christelijke wortels moge hervinden, en in het bijzonder voor de terugkeer van de Scandinavische christenen naar het katholiek geloof en de volledige katholieke eenheid.