|
Baixar como pdf![]() [Cette lettre en français] [This letter in English] [Dieser Brief auf deutsch] [Esta carta en español] [Questa lettera in italiano] |
17 Novembro 2008 H. Elisabeth van Hongarije |
Iwene Tansi is geboren in 1903 in een dorpje in Nigeria. Zijn ouders zijn heidenen, maar diep religieus. Hij is nog heel jong wanneer zijn vader sterft. Tijdens de geboorte van Iwene heeft zijn vader speciaal voor hem een amulet (voorwerp dat geluk brengt) gemaakt; het kind is er zeer aan gehecht. Maar op een dag, wanneer het thuiskomt van de christelijke school St.-Jozef van Aguleri waar hij zijn schoolperiode is begonnen, vernietigt de negenjarige Iwene bevend zijn amulet. Pater Rubino die het kind voorbereidt op het doopsel heeft hem gevraagd dit voorwerp van bijgeloof te vernietigen alvorens het sacrament te ontvangen. Kort daarop wordt Iwene onder de naam Michel gedoopt. In de loop van zijn adolescentie bemerkt Michel dat hij maar met één oog ziet, een gebrek dat hij zijn hele leven zal houden. Hij werkt echter hard en slaagt in de studie. Het laatste jaar, wanneer hij pas zestien is, vraagt men hem of hij op de school wil blijven als leraar. Hij zou zich elders kunnen vestigen en een betere baan krijgen, maar het geld trekt hem niet aan en hij aanvaardt liever het aanbod. In 1922 verliest Michel zijn moeder onder tragische omstandigheden die hem diep aangrijpen. In hun dorp was het kindersterftecijfer plotseling gestegen. Men vroeg de tovenaar via de toverkunst de schuldige van deze rampspoed op te sporen. Deze wees de moeder van Michel aan die hij ervan beschuldigde zich via de toverkunst voor de dood te behoeden ten koste van de kinderen van het land. Zij moest zich aan de straf van de gifbeker onderwerpen. Michels smart is onmetelijk groot, maar het is tegelijk voor hem een drijfveer om te werken aan de bekering van zijn drie broers tot het christendom. Zij bekeren zich inderdaad; wat zijn zus aangaat, die wordt juist voor haar dood gedoopt.
Een open houding die vrijmaakt
De jonge priester wordt eerst naar Nnewi gestuurd, waar hij pater Jean Anyogu gaat helpen. Beiden verplaatsen zich veelvuldig om de christenen in de afgelegen dorpen te bezoeken; daar treffen ze honderden gelovigen aan die ze de sacramenten van Boetedoening en van de Eucharistie toedienen. «Pater Tansi wist dat er in ieder menselijk wezen iets steekt van de verloren zoon, verklaarde Paus Johannes Paulus II, tijdens de zaligverklaring van de pater in Nigeria. Hij wist dat alle mannen en alle vrouwen de verleiding meemaken om zich los te maken van God, om een onafhankelijk bestaan te gaan leiden dat wordt gekenmerkt door zelfzucht. Hij wist dat ze vervolgens zouden worden teleurgesteld door de leegte van de illusie waardoor ze zich hadden laten fascineren en dat ze uiteindelijk diep in hun hart de weg zouden vinden die ze terug zou voeren naar het huis van de Vader. Ik moedig de mensen aan hun zonden te biechten en de vergeving van God te ontvangen in het sacrament van de Verzoening. Ik smeek hen dat ze elkaar wederzijds vergeven zoals God ons vergeeft, dat ze de gave van verzoening aan elkaar doorgeven en deze concreet maken op alle niveaus van het Nigeriaans leven. Pater Tansi heeft geprobeerd de vader van de parabel na te volgen: hij was altijd beschikbaar voor hen die zich wilden verzoenen met God. Hij verspreidde om zich heen de vreugde van de hervonden vereniging met God. Hij spoorde de mensen aan de vrede van Christus in ontvangst te nemen en hij moedigde hen aan het leven te voeden met de genade van het Woord Gods en de heilige Communie» (22 maart 1998).
Twee jaar later, in 1940, wordt pater Michel aangesteld in de parochie van Dunukofia. Hij ontplooit al zijn praktische intelligentie ten dienste van zijn priesterlijke ijver. Zijn hoofd loopt over van de talloze plannen. Het baart hem zorgen dat, overeenkomstig de gebruiken van het land, maar weinig meisjes als maagd het huwelijk in gaan. Om deze toestand te verhelpen laat hij pensionaten voor jonge meisjes bouwen waar deze een godsdienstige en waarlijk christelijke opvoeding kunnen krijgen, evenals een praktische vorming om goede echtgenotes en gezinsmoeders te worden. Dat gaat wel gepaard met verzet van de kant van vele jongemannen die van mening zijn dat ze recht hebben op de voorhuwelijkse omgang. Pater Tansi houdt echter moedig stand, er wel van bewust dat «de huwelijksdaad uitsluitend mag plaatsvinden binnen het huwelijk; buiten dit kader is het steeds een zware zonde, die uitsluit van de sacramentele communie» (Katechismus van de Katholieke Kerk, KKK 2390).
De schoonheid van een kuis leven
Pater Michel trekt talloze mensen van goede wil aan die hem helpen met bouwen en met diverse werkzaamheden, maar zelf zet hij zich in met heel zijn persoon. Met aandacht voor de noden van zijn parochianen toont hij belangstelling voor eenieder en buigt zich over alle grote en kleine problemen die hij tegenkomt. Hij wenst vooral zijn gelovigen dichter bij God te brengen. Hij brengt veel tijd door met bidden en doet vaak versterving. Een jonge seminarist, die zijn roeping zou willen opgeven op het moment van een zware beproeving, gaat naar de kerk en treft er pater Tansi aan, in innig gebed verzonken, op een ver gevorderd tijdstip van de nacht; hij is er diep van onder de indruk en put uit dit voorbeeld de kracht om door te zetten op de weg naar het priesterschap. Later zal hij bisschop worden.
De ontdekking van een andere weg
In 1949 wordt pater Tansi benoemd tot pastoor van Aguleri. In minder dan een jaar lost hij de financiële problemen op die hij daar bij aankomst heeft aangetroffen. Met zijn kapelaan, de eerwaarde Clément, evangeliseert hij zijn parochianen en leidt hetzelfde soort leven als in zijn voorafgaande missies. Zijn naastenliefde brengt hem er op een dag toe met eigen handen een parochiaan te begraven die is gestorven aan de cholera en die niemand wilde aanraken uit angst voor besmetting. Met de kracht van de pastorale missie waarmee hij is belast deinst hij er niet voor terug het kwaad aan te klagen en stand te houden tegenover de hele parochieraad wanneer die zich niet op een goede weg wil begeven. Sommige parochianen beklagen zich over hem bij de bisschop omdat ze hem verwijten zich te veel met de dingen Gods bezig te houden en niet genoeg te doen wat zij verlangen.
In die tijd geeft Mgr. Heerey, bisschop van Onitsha, het bisdom van pater Tansi, gestalte aan het verlangen in Nigeria het monastiek leven in te voeren, door kandidaten voor een opleiding naar Europa te sturen. Hij neemt contact op met verscheidene abdijen en ontvangt een gunstig antwoord van de cisterciënzerabdij van Mount Saint Bernard, in Engeland. In het begin van het jaar 1950 bezoekt hij Aguleri en ontdekt dat de priesters Michel en Clemens monnik willen worden. Ondanks het gebrek aan priesters in zijn diocees, verleent de prelaat prioriteit aan de vestiging van het contemplatieve leven en stuurt eerst de eerwaarde Michel naar Mount Saint Bernard. Deze treedt in op 3 juli 1950, verwelkomd door een communauteit van éénenzeventig monniken waaronder dertig priesters. Hij ontvangt er de naam van pater Cyprianus. Een keer per dag komen de monniken bijeen in de kerk om er Gods lof te zingen. In de Mount Saint Bernard-abdij is het eerste officie dat van de Nachtwake, om kwart over twee 's nachts. De rest van de dag is verdeeld over de verschillende officies voor en na de Hoogmis van de communauteit. Twee andere belangrijke aspecten van het monastiek leven zijn de geestelijke lezing en de handenarbeid. Het laatste varieert van de grote karweien op de boerderij tot het schoonmaken en onderhouden van het klooster. De gastvrijheid, via de ontvangst in de hotellerie, heeft ook zijn plaats in het monastiek leven volgens de Regel van H.Benedictus. Lezing en studie worden in een trappistenabdij gedaan in een gemeenschappelijke zaal die Scriptorium wordt genoemd. 's Nachts slapen de monniken ieder in een box op een grote slaapzaal. De monniken van de Mount Saint Bernard eten nooit vlees of vis. De dagen worden in stilte doorgebracht.
Een ander klimaat
De eerwaarde Clément heeft zich bij pater Cyprianus op de Mount Saint Bernard gevoegd, alwaar hij de naam van pater Marcus heeft ontvangen. Beiden wensen op een dag terug te keren naar hun land om er het contemplatieve leven in te voeren. Hun bisschop overweegt met Vader Abt de mogelijkheid van een stichting in Nigeria, maar dat plan loopt op niets uit. De twee priesters besluiten dan, met de uitdrukkelijke instemming van hun bisschop, op de Mount Saint Bernard te blijven; ze leggen daar hun eerste geloften af op 8 december 1953. Op die dag gaan ze voor drie jaar naar het scholastikaat van de abdij waar de theologiestudie wordt uitgediept.
Het leven in de gemeenschap is niet altijd even gemakkelijk voor pater Cyprianus. Hij heeft een minderwaardigheidscomplex waar hij maar niet helemaal van af komt. Acht jaar werkt hij op de boekbinderij. Hij moet er vooral de koorboeken in goede staat houden door repetitief en vervelend werk dat bestaat uit het plakken van stukjes plakband op de scheuren. Deze taak volbrengt hij meestal in een heel klein, boven het trappenhuis gelegen koud vertrek. Hij trekt er niet zijn neus voor op, maar erkent dat dit werk voor hem totaal niet aantrekkelijk is. Een monnik die belast is met de controle van zijn werk beklaagt zich soms over hem en haalt zijn werk weer uit elkaar omdat hij vindt dat het niet goed is gedaan. Pater Cyprianus is diep gekwetst door het bitse en ongegeneerde gedrag van deze monnik; maar hij biedt God graag al zijn moeilijkheden aan.
«Het zweet en de moeite die de arbeid in de huidige situatie van de mensheid noodzakelijk meebrengt, bieden de christen en iedere mens die is geroepen om Christus te volgen, de mogelijkheid te delen in de liefde voor het werk dat Christus kwam volbrengen. Dit heilswerk werd verwezenlijkt door het lijden en de kruisdood. Door de moeite van de arbeid te verdragen in vereniging met Christus die voor ons werd gekruisigd, werkt de mens op een of andere wijze met Gods Zoon mee aan de verlossing van de mensheid. Hij toont zich de ware volgeling van Jezus door op zijn beurt iedere dag in zijn activiteit het kruis te dragen dat het zijne is» (Johannes Paulus II, Laborem exercens, n. 27; 14 september 1981).
Een leven van geloof
Het gezag van God die openbaart en zich niet kan vergissen, noch ons op een dwaalspoor kan brengen is het motief van ons geloof. Dit geloof is zeker, zekerder dan elke menselijke kennis, omdat het steunt op het woord zelf van God, die geen onwaarheid kan spreken. Op dit ondermaanse leven wij in geloof, zien wij Hem niet (2 Kor 5, 7), en kennen wij God als in een spiegel, onduidelijk... slechts ten dele (1 Kor 13, 12). Abraham die geloofd heeft, tegen alle hoop in heeft gehoopt (Rom 4, 18); de Maagd Maria die de nacht van het geloof is binnengegaan door deel te nemen aan het lijden van haar Zoon en aan de nacht van zijn graf (cf. KKK 156-157, 164-165).
Pater Cyprianus houdt het hart gekeerd naar zijn geboortegrond vanwaar hem talrijke brieven bereiken. Hij verwelkomt met een van vreugde verlicht gezicht de Afrikaanse bezoekers, vooral zij die uit Nigeria komen. In juli 1961 stellen de monniken zich opnieuw de vraag of ze weer een klooster gaan stichten. Er vinden tijdens de bijeenkomsten van de communauteit talloze discussies plaats over het geschikte moment en de plek voor de uitvoering van dit plan. De oud-bisschop van de paters Cyprianus en Marcus komt met de communauteit spreken over de mogelijkheid deze stichting te verwezenlijken in het oosten van Nigeria. Pater Cyprianus bewaart liever het stilzwijgen tijdens deze discussies, hoewel het plan hem zeer na aan het hart ligt. Hij vertrouwt volledig op God en gaat geheel op in zijn gebed. Uiteindelijk krijgt de interventie van de bisschop bijna algehele instemming en wordt er begonnen met de voorbereidingen voor de stichting.
In januari 1962 ontdekt men dat pater Cyprianus een tumor in de nek heeft; hij wordt meteen geopereerd. Het is een goedaardige vorm van tuberculose. Dat belet hem niet zich met het werk in de tuin te belasten. Hij toont zelfs grote belangstelling voor tuinieren en is blij met het resultaat van zijn werk. Hij onttrekt zich allesbehalve aan karweien als onkruid wieden en grond omspitten, maar geeft er zich juist met liefde aan over. Op 19 december 1962 organiseert de communauteit een feest voor het zilveren priesterjubileum van pater Cyprianus. Bij die gelegenheid ontvangt hij een groot aantal brieven vanuit de hele wereld evenals een zegen van de Paus.
Afrika of de Hemel?
Tijdens de zaligverklaring van pater Tansi op 22 maart 1998 zei Paus Johannes Paulus II over hem: «Hij was voor alles een man Gods: de lange uren die hij doorbracht voor het Allerheiligste vervulden zijn hart van edelmoedige, dappere liefde. Zij die hem hebben gekend waren blijvend onder de indruk van zijn persoonlijke goedheid. Hij was ook een man van het volk: hij heeft altijd de anderen vóór zichzelf laten gaan en had bijzondere aandacht voor de pastorale noden van de gezinnen. Hij deed alles wat in zijn vermogen lag om de stellen goed voor te bereiden op het sacrament van het huwelijk en sprak in zijn preken over het belang van de kuisheid. Hij deed alles om de waardigheid van de vrouw te bevorderen. In het bijzonder was hij van mening dat de opvoeding van de jeugd iets kostbaars was».
Laten we de gelukzalige pater Michel Tansi vragen ons te geleiden op de wegen van het innerlijk leven en het apostolaat.