Brief

Blason   Abdij Saint-Joseph de Clairval

F-21150 Flavigny-sur-Ozerain

Frankrijk


Downloaden als pdf
[Cette lettre en français]
[This letter in English]
[Dieser Brief auf deutsch]
[Esta carta en español]
[Questa lettera in italiano]
29 juni 2022
feest van hh. Petrus en Paulus, apostelen


Dierbare Vriend van de Abdij Saint-Joseph de Clairval,

«Pater Joseph Vaz, verklaarde heilige Johannes Paulus II op 21 januari 1995, was een groot priester missionaris, die deel uitmaakte van een welhaast oneindige reeks vurige herauten van het Evangelie, die in alle tijden, hun land hebben verlaten om het licht van het geloof naar volken te brengen die de hunne niet waren… Pater Vaz is een waardige erfgenaam geweest van heilige Franciscus-Xaverius; hij was ook een ware zoon van Goa (India) waar hij is geboren, een vanwege haar diep christelijke en missionaire tradities opmerkelijke stad. Pater Vaz is een zoon van Azië die missionaris wordt in Azië. De Kerk van vandaag heeft behoefte aan dergelijke mannen en vrouwen, afkomstig uit alle continenten» (Homilie tijdens de Zaligverklaringsmis).

Als derde van zes kinderen is Joseph geboren op 21 april 1651 in Benaulim, in de provincie Goa, India, destijds in Portugees bezit. Zijn ouders zijn overtuigde katholieken, de een als de ander van oorsprong Brahmaans, de hoogste kaste. Het kind wordt gedoopt onder de naam Joseph, acht dagen na zijn geboorte. In zijn schooljaren leert hij Portugees en daarna Latijn. Hij verrast de zijnen met zijn geest van versterving, in het bijzonder wat eten betreft. Wanneer hij een arme om een aalmoes hoort vragen rond etenstijd, haast hij zich zijn deel aan hem te geven en probeert daarbij het te verbergen voor zijn ouders. Hij zondert zich graag af om te bidden en spreidt al heel vroeg het verlangen ten toon priester te worden. Zijn vader is verrukt over deze vroegtijdige roeping en stuurt hem naar het College Sint Paulus van de Jezuïeten in Goa, en vervolgens naar de Academie Sint Thomas van Aquino van de Dominicanen, om als seminarist wijsbegeerte en godgeleerdheid te studeren. Van zijn examinatoren krijgt hij de hoogste waardering. De aartsbisschop van Goa wijdt hem tot priester in 1676. Kort daarna neemt Joseph de gewoonte aan blootsvoets te lopen en te leven als de armen. In 1677 wijdt hij zichzelf tot “slaaf van Maria”.

Een geheimzinnig licht

Pater Vaz wenst naar de missie op het eiland Ceylon (het tegenwoordige Sri Lanka) te vertrekken, maar zijn superieuren die de situatie op het eiland te moeilijk vinden en zelfs gevaarlijk, sturen hem naar Canara, in het zuidoosten van India, waar een conflict heerst tussen de “Padroado” (de Portugese overheid) en de kerkelijke gezagdragers die door Rome zijn benoemd. Joseph ontvangt van de Padroado zijn missie-opdracht; hij volgt een priester op die de aanwezigheid van een apostolisch vicaris, Mgr. Thomas de Castro, in 1675 benoemd door Paus Clemens X, niet had aanvaard. Dat liep uit op een tweedeling tussen aanhangers van de bisschop en aanhangers van de Portugese gezagsdragers. Maar weldra bevestigt een nieuwe Paus, Innocentius XI, Mgr. De Castro in zijn opdracht. Joseph erkent zijn gezag en vermijdt tegelijkertijd dat hij conflict krijgt met de Portugese Padroado. Mgr. De Castro geeft hem de nodige bevoegdheden om zijn apostolaat te kunnen uitvoeren. Vier jaar lang doet pater Vaz zijn best het geloof te laten herleven, de mensen voor te bereiden op de sacramenten en kerken te herbouwen. Hij richt schooltjes op, talloze broederschappen, die de katholieken bijeenbrengen op plekken waar geen vaste missionaris noch een kerk is, en stelt zich ten dienste van hen die worden beschouwd als de minsten in de maatschappij. Daar de christenen ver uit elkaar wonen legt de missionaris zich lange trajecten op om hen te bezoeken: overal geeft hij onderricht, maakt een einde aan onenigheden, dient sacramenten toe, leert de mensen hoe te dopen. De zorg waarmee hij zieke ongelovigen omringt heeft talloze bekeringen tot gevolg. Deze vruchtbare arbeid levert Joseph evenwel ook veel hoon op. Op een dag wordt hij afgerost door een bende ongelovigen; maar hij geeft geen krimp. De Hindoestanen maken zich op hun beurt druk over het feit dat de missionaris veel te actief is en te veel succes heeft. Zij lokken hem naar een afgelegen plek onder het voorwendsel hulp te verlenen aan een stervende. Omdat hij raadt wat hun bedoeling is valt de priester op zijn knieën om te bidden. Er verschijnt dan een fel licht en overal om hem heen spat er water op om hem te beschermen. Geschrokken slaan de overvallers op de vlucht. Sindsdien is er op die plek een heiligdom opgericht.

Terug in Goa in 1684, sluit de pater zich aan bij een groep priesters die besloten hebben een vorm van gemeenschapsleven in te voeren. Op 25 september 1685 organiseert hij ze in de geest van het Oratorium van heilige Phillippus Neri en vormt aldus de eerste religieuze inlandse communauteit van het bisdom. Het Oratorium, gesticht in Rome door heilige Philippus Neri in de XVIe eeuw, is een gemeenschap van wereldpriesters, die, zonder te zijn gebonden aan geloften, in gemeenschap met elkaar leven met het doel door prediking en onderricht aan hun heiliging en die van de naaste te werken. Pater Vaz wordt gekozen als eerste overste, en hij preekt niet alleen met woorden, maar ook met zijn hele manier van zijn. Hij spreekt vaak en met veel gevoel over het Lijden van Christus en de hel.

«God geeft zijn enige Zoon, zo zal heilige Johannes Paulus II uitleggen, opdat de mens niet verloren zal gaan, en de betekenis van dat “niet verloren gaan” wordt zorgvuldig gepreciseerd met de volgende woorden: maar eeuwig leven zal hebben (Joh. 3,16). De mens gaat verloren wanneer hij het eeuwig leven verliest.» Het gaat niet om «een willekeurig lijden, maar om het definitief lijden: het feit dat men door God wordt verworpen, de verdoemenis. De enige Zoon is aan de mensheid gegeven om de mens voor dit definitief kwaad te behoeden» (Encycliek Salvifici doloris, 11 februari 1984, nr. 14).

Geraakt door de prediking van de eerwaarde, bekeren zich talrijke ongelovigen en hervormen hun zeden. Maar weldra ontslaat de pater zich van zijn taak van overste en verkrijgt toestemming naar het eiland Ceylon te vertrekken waar de katholieken destijds, in een boeddhistisch land, volledig aan hun lot zijn overgelaten. In 1658 zijn de Hollandse aanhangers van de Nederlands Hervormde Kerk bevreesd voor de katholieken die de Portugezen steunen en begonnen ze te vervolgen en verboden de uitoefening van het katholieke geloof. Honderdtwintig katholieke missionarissen hadden Ceylon moeten verlaten. Het verlangen de Kerk van Ceylon te gaan redden brandt in het hart van pater Vaz.

Het compleetste antwoord

De katholieke Kerk «bestaat om te verkondigen dat het compleetste antwoord op de levensvragen te vinden is in Jezus Christus, het vleesgeworden Woord van God. Hij is het eeuwig Woord van de Vader en de Nieuwe Adam. Door Hem is alles gemaakt en in Hem vindt iedereen het licht dat het leven van de wereld is. Christus laat de mens helemaal zien hoe Hij is door het mysterie van de Vader en zijn liefde te onthullen, en maakt ook zijn verheven roeping duidelijk. Om die reden houdt de Kerk niet op te verkondigen dat Jezus Christus de weg, de waarheid en het leven is (Joh. 14,6), degene in wie de volheid van het religieus leven ligt en in wie God alles met zichzelf heeft verzoend. Pater Joseph Vaz is naar Ceylon gekomen om die boodschap te verkondigen. Hij heeft de naam van Christus gepredikt uit gehoorzaamheid aan de waarheid, en door het verlangen met de anderen de weg te delen die naar het eeuwig Leven leidt» (Johannes Paulus II, 21 januari 1995).

In 1687 komt Joseph in gezelschap van een christen, Jean, en vermomd als bedelaar, in Jaffna aan. Met een rozenkrans om de hals bedelt hij en komt in contact met katholieken. Deze vrezen dat zijn aanwezigheid uiteindelijk ontdekt zou worden en besluiten hem over te brengen naar een naburig gehucht waar ze met velen zijn en niet bang. Dat dorp is ontsnapt aan het toezicht van de Hollanders. De eerwaarde beurt de christenen op en blijft twee jaar bij hen terwijl hij ook, ’s nachts en onder begeleiding, de naburige dorpen bezoekt. De Nederlandse bevelhebber van Jaffna ziet evenwel een opleving van het katholiek leven in zijn district en de aanwezigheid van de priester blijft niet onopgemerkt. Driehonderd christenen worden gevangengenomen, maar Joseph Vaz lukt het te ontsnappen en naar Puttalam te komen, naar het domein van de koning van Kandy, midden Ceylon, waar de Hollanders bijna niet zijn binnengedrongen. Een jaar lang doet hij daar met succes zijn missiewerk. Hij gaat van dorp naar dorp, om er te preken, sacramenten toe te dienen, kerken te herbouwen en catechisten aan te stellen. Na achttien maanden krijgt hij dankzij een handelaar toestemming van de koning om naar de hoofdstad, Kandy, te gaan. Daar geeft een fanatieke antikatholieke Fransman hem aan als Portugees spion, en de koning laat hem gevangennemen, samen met Jean. Joseph, die reeds Tamil had geleerd, maakt gebruik van de tijd dat hij in het gevang zit om de plaatselijke taal, het Singalees, te leren. Weldra leidt het onschuldige gedrag van Joseph en Jean ertoe dat de koning hun lot verzacht; ze blijven evenwel onder toezicht staan. De priester richt een bidplaats in en in de Kerstnacht viert hij er voor de eerste keer in Kandy de Mis. Langzaam maar zeker mogen de katholieken van de koning de Mis ook bijwonen en de sacramenten ontvangen. Vervolgens staat de vorst de missionaris toe zijn verblijfplaats te verlaten op voorwaarde dat hij nooit de rivier die om de stad loopt zal oversteken. De priester trotseert evenwel dit verbod wanneer hij wordt geroepen om een zieke bijstand te verlenen. De regeringsambtenaren geven hem echter niet aan want ze beschouwen hem als een heilig man.

Levende icoon

Heilige Joseph Vaz «was voor alles een voorbeeldige priester, verklaarde Paus Franciscus… Hij leert ons de randgebieden in te gaan opdat Jezus overal gekend en bemind zal worden. Hij is ook een voorbeeld van geduldig lijden voor de zaak van het Evangelie, van gehoorzaamheid aan de superieuren, van liefdevolle zorg voor de Kerk van God. Zoals wij, heeft hij op een gegeven moment snelle en diepgaande veranderingen meegemaakt: de katholieken waren een minderheid, vaak onderling verdeeld; van buitenaf bij tijd en wijle bedreigd door vijandelijkheden, en zelfs vervolging. Desondanks is hij, door zich voortdurend via het gebed te verenigen met de gekruisigde Heer, in staat geweest voor allen een levende icoon te worden van de barmhartige en verzoenende liefde van God» (Homilie bij de heiligverklaring, 14 januari 2015).

In 1696 heerst er in Kandy langdurige droogte. De koning vraagt de boeddhistische leiders hun ceremonies uit te voeren ter verkrijging van regen, maar tevergeefs. Hij stuurt dan een paar katholieke hovelingen naar de priester om hem te vragen voor dezelfde intentie te bidden. Deze laat een altaar op een plein zetten, plaatst er een kruis op, knielt neer en bidt God zijn Naam te prijzen door te zorgen voor regen. Voor hij weer opstaat begint het overvloedig te regenen. De koning is zeer dankbaar en kent de missionaris grote vrijheid toe en privileges die nog nooit iemand had verkregen. Hierop volgen talloze bekeringen. Joseph stuurt dan zijn trouwe metgezel Jean naar Goa om uit te leggen dat hij dringend behoefte heeft aan nieuwe priesters. Vervolgens bezoekt hij de katholieke dorpen van de naburige koninkrijken die van Kandy afhangen. Maar zijn ijver drijft hem naar het deel van het eiland dat onder Nederlands bewind staat; onopvallend begeeft hij zich naar Colombo, hoofdstad van de Hollanders. Daar brengt hij meerdere protestanten tot het ware geloof en verzoent gezworen vijanden met elkaar. De stadsbestuurder wordt op de hoogte gesteld van zijn aanwezigheid en verordent zijn onmiddellijke aanhouding, maar de priester slaagt erin te vertrekken, en begeeft zich naar meerdere dorpen waar katholieken wonen; hij doet alles, en niet zonder moeite, om onder hen de goede zeden de herstellen en keert vervolgens terug naar Kandy. Drie missionarissen van het Oratorium van Goa die zich bij hem hebben gevoegd delen hem mede dat de bisschop hem heeft benoemd tot vicaris-generaal voor Ceylon. Hij aanvaardt de opdracht en beschouwt het als zijn plicht de missie beter te organiseren.

Belangeloze toewijding

In Kandy heerst dan een zware pokkenepidemie. De eerste zieken zijn de stad uit gebracht en achtergelaten. Joseph en de zijnen gaan naar hen op zoek, vestigen ze in hutten en verzorgen hen zo goed als ze kunnen. Het groeiend aantal zieken is voor de koning en het hof aanleiding de stad te verlaten; daarop volgt een algehele uittocht. Eerwaarde Vaz gaat van huis naar huis om te zorgen voor hen die in de steek zijn gelaten, of om hen te vervoeren naar gebouwen die hij huurt in de buurt van de kerk. Een dergelijke edelmoedigheid is nieuws dat talloze zieken aantrekt omdat ze weten dat de missionarissen voor ieder van hen zullen zorgen, ongeacht hun ras of godsdienst. Dat voorbeeld moedigt de christenen in hoge mate aan hun geloof openlijk te belijden. Er vinden veel bekeringen plaats. Wanneer de epidemie het hevigst is, telt men tien tot twaalf doden per dag in Jaffna. De priesters delven zelf de graven. De plaag duurt twaalf maanden, maar de priesters bezwijken niet onder zoveel inspanning. Ongelovigen en afvallige christenen proberen ondanks alles hen zwart te maken bij de koning, onder het voorwendsel dat ze uit menselijke eerzucht handelden; maar de vorst die zeer goed is ingelicht over hun onbaatzuchtige toewijding verklaart openlijk dat de straten van de stad zonder hen zouden vol liggen met lijken.

Vergezeld van andere priesters verkondigt pater Vaz vervolgens het Evangelie op het eiland. Hij keert terug naar Kandy in 1699, in gezelschap van Joseph de Carvalho, die een andere regio is uitgezet door boeddhistische monniken. Hij voltooit de bouw van een nieuwe kerk en stelt zich ten dienste van de koning om sommige geschriften van het Portugees in het Singalees te vertalen. In 1705, wanneer andere priesters zich bij hem hebben gevoegd, organiseert hij de missie in acht districten. Hij publiceert godvruchtige werken in de taal van het land, en verdedigt de rechten van de katholieken waar de protestanten of de boeddhisten in de meerderheid zijn. In 1703 denkt Paus Clemens XI erover hem te benoemen tot bisschop en apostolisch vicaris van Ceylon: de priester blijft liever een eenvoudige missionaris en slaat het aanbod af. Hij vertrekt dan al rondtrekkend naar de missie, te beginnen bij de Hollandse stad Hanwella, waar zich een hechte christengemeenschap bevindt van Portugezen en plaatselijke bekeerlingen. Hij komt aan in Colombo en gaat daarna naar Gurubevel. De plaatselijke politie komt hem op het spoor en probeert hem aan te houden in het huis waar hij zich bevindt: de agenten nemen de gezichten van alle aanwezige personen goed op maar herkennen hem niet. Hij bezoekt nog een paar andere christengemeenschappen voor hij weer terugkeert naar Kandy waar een jonge edelman van het koninkrijk op hem wacht die graag onderricht wil worden in het geloof. Dankzij al zijn werk wordt de westkust van Ceylon, waar Nederlandse protestanten toch sterk aanwezig zijn, het katholiekste deel van het eiland.

Verder gaan

«Heilige Joseph Vaz geeft een voorbeeld van missionaire ijver. Hoewel hij naar Ceylon was gekomen om priester te zijn ten dienste van de katholieke gemeenschap, in de geest van evangelische naastenliefde, is hij naar iedereen gegaan. Terwijl hij zijn huis, zijn familie, het comfort van de vertrouwde plekken achter zich liet, heeft hij de roep beantwoord om verder te gaan, over Christus te spreken waar hij ook maar mocht komen. Heilige Joseph Vaz wist hoe hij de waarheid en de schoonheid van het Evangelie moest aanbieden in een multireligieuze context, met eerbied, toewijding, vasthoudend en nederig. Het is ook vandaag nog de weg voor de volgelingen van Jezus. Wij zijn geroepen verder te gaan met dezelfde ijver, met dezelfde moed als heilige Joseph, maar ook met diens gevoeligheid, met zijn eerbied voor de anderen, met zijn verlangen met hen die woorden van genade te delen die bij machte zijn hen te stichten. Wij zijn geroepen om volgelingen en missionarissen te zijn» (Paus Franciscus, ibid.).

Maar in de afwezigheid van de priester, wordt in Kandy een sterke samenzwering tegen hem bekokstoofd. Het hospitaal dat hij tijdens de epidemie had gebouwd wordt verwoest. De priesters van de afgoderij beklagen zich over de schade die ze ondervinden van de voortdurende uitbreiding van de Kerk. De koning wordt wijsgemaakt dat de afnemende eredienst voor Boeddha zijn gezag in gevaar brengt. De koning die zeer gesteld is op zijn persoonlijke rust laat pater Carvalho het land uitzetten. Onmiddellijk beginnen de vijanden van het geloof de christenen te vervolgen. Wanneer hij van deze gebeurtenissen hoort, gaat pater Vaz direct op weg naar de hoofdstad, ondanks de vele raadgevingen dat niet te doen. Voor hij naar de koning gaat, draagt hij de Mis op en zet de christenen aan het bidden. De arts van de koning, ongelovig maar zeer rechtschapen, met grote invloed op de vorst, biedt hem dan zijn diensten aan als bemiddelaar. In minder dan een uur overtuigt deze arts de koning van de onschuld van de missionarissen en verkrijgt voor hen vrijheden die verder reiken dan voorheen.

In het eerste jaar van zijn aanwezigheid in Kandy had de priester de zoon van de econoom generaal van het koninkrijk bekeerd, en hem aangeraden zijn bekering een tijd lang niet bekend te maken, uit vrees voor maatschappelijke onlusten. De jonge heer, die het Doopsel nog niet had ontvangen, vertrok naar een andere verafgelegen stad en, daar hij er geen ondersteuning vond, gleed hij af naar een losbandig leven. Hij sloot vriendschap met een vrouw die aan afgoderij deed en kreeg kinderen met haar. Maar God sprak met deze man in een droom, en hij keerde zonder voorbehoud terug naar het geloof. Wanneer hij weer terug is in Kandy, meldt hij zich als catechumeen bij een priester die hem niet kent. Deze priester waarschuwt hem dat hij zijn vriendin moet opgeven. Dat aanvaardt hij; voor haar weg te sturen wilde hij haar echter catechiseren, haar en haar ouders. Hij bereikte op die manier de bekering van veertig personen die door de priester gedoopt werden. Vervolgens trouwden de jongeman en de vrouw met elkaar. De ongelovigen waren woedend en beweerden dat de doopsels waren uitgevoerd met bloed van de koe, een heilig dier voor de hindoe, gemengd met water. De koning die verkeerd is voorgelicht neemt strenge sancties; maar toen hij had ingezien dat het weer om nieuwe lasterpraat ging, werden de straffen opgeheven.

Lopen over water

Pater Vaz begeeft zich naar Puttalam om er twee nieuwe missionarissen te verwelkomen die naar Goa zijn gestuurd. Wanneer hij aankomt bij een sterk gezwollen rivier, op de oevers waarvan meerdere handelslieden staan te wachten tot het water gaat zakken om de rivier over te steken, gaat de eerwaarde in gebed en begeeft zich vervolgens, met een stok in de hand, in de woelige wateren waarbij hij zijn metgezellen uitnodigt hem te volgen; de kooplieden slaan het schouwspel spottend gade. De priester stopt in het midden van de rivier, ongedeerd, en verzoekt zijn metgezellen onbevreesd naar de andere oever te lopen. Zo steken allen over. Dichtbij Batticaloa, een dorp onder Nederlands gezag dat hij in 1710 bezoekt, wordt de priester door de ongelovigen gevangengenomen, aan een boom gebonden en geslagen. Deze slechte behandeling zal hem niet beletten het dorp een tweede maal te bezoeken. Wanneer hij van een plek naar een andere vertrekt draagt hij voor zonsopgang de Mis op en bidt vervolgens het officie voor de doden. Wanneer er in het dorp een kruis is opgericht vereert hij het en gaat daarna op weg. Zijn vroomheid maakt indruk op hen die er getuigen van zijn, christenen of ongelovigen. Zo veel als mogelijk laat hij zich op zijn tochten vergezellen, uit voorzorg, en neemt altijd een voorraad rijst mee om die aan de armen te kunnen geven.

Wanneer koning Vimaldharna Surya in 1707 overlijdt blijkt Vira Narendra Sinha, zijn opvolger, de katholieke missie nog gunstiger gezind te zijn. Ondanks zijn gezondheid die te wensen overlaat, maakt de pater een nieuwe missiereis in 1710. Wanneer hij daar van terug is, wordt hij geveld door tropische koorts; hij herstelt ten dele, maar blijft heel zwak. Hij leidt voortaan een teruggetrokken bestaan, maar bezoekt nog enkele zieken, steunend op een wandelstok; in de kerk preekt hij al zittend op een stoel. Op de terugweg na een bezoek aan een stervende, slaat de auto die hem vervoert om en de priester raakt gewond en is een ogenblik buiten kennis. Hij gaat echter door en put daarbij moed uit de overpeinzing van het Lijden van Onze-Lieve-Heer. Ondanks zijn zwakke gesteldheid en de hevige pijnen, volgt hij de retraite van een week zoals die wordt voorgeschreven door de regels van het Oratorium. Wanneer zijn toestand verergert ontvangt hij de laatste sacramenten met grote devotie. Op verzoek van zijn medebroeders spreekt hij in het Singalees deze spreuk uit, bij wijze van testament: «Je kunt heel moeilijk de dood aandoen wat je tijdens het leven niet hebt gedaan.» Hij geeft duidelijk antwoord op de gebeden der stervenden, roept vervolgens de Heilige Naam van Jezus in; op zijn gezicht valt grote vreugde af te lezen en vredig blaast hij de laatste adem uit op 16 januari 1711, op negenvijftigjarige leeftijd. Als erfenis laat de priester 70 000 katholieken na, 15 kerken en 400 kapellen. Zijn voorbeeld en zijn apostolische werkmethodes hebben van hem een voortdurende bron van inspiratie voor de priesters in Sri Lanka gemaakt.

«De zalige Joseph moet jullie inspireren even onvermoeibare en van de geest vervulde getuigen van het Evangelie te zijn in jullie families en gemeenschappen. Het Doopsel heeft jullie vernieuwd naar de gelijkenis met Christus, en jullie hebben de opdracht gekregen als profeten Zijn aanwezigheid in de wereld te verkondigen. In het Vormsel zijn jullie gesterkt door de Heilige Geest en uitgezonden om jullie geloof in woorden en daden te belijden… Zoals Joseph Vaz, die vrijelijk de waarheid die hij had ontvangen gedeeld heeft, is wie dan ook de gave van het geloof ontvangen heeft, geroepen deze gaven met anderen te delen.» Deze woorden van heilige Johannes Paulus II, gericht tot de christenen van Sri Lanka, sporen ons allen aan te getuigen van de waarheid van het geloof, in woorden en daden.

Dom Antoine Marie osb

Om het Blad van de Abdij Saint-Joseph de Clairval te publiceren in een tijdschrift, blad... of on het internetsite of een website te plaatsen, is een toelating vereist. Deze dient te worden aangevraagd per E-Mail or bij https://www.clairval.com.