|
Downloaden als pdf![]() [Cette lettre en français] [This letter in English] [Dieser Brief auf deutsch] [Esta carta en español] [Questa lettera in italiano] |
28 januari 2016 feest van Heilige Thomas van Aquino |
«Bestaat er een aanbiddelijker, beminnelijker en bewonderenswaardiger Hart dan dat van de God-Mens die Jezus heet? schreef heilige Jean Eudes aan de priesters van zijn congregatie. Welk een eer verdient dit goddelijk Hart dat God altijd meer heeft geloofd en bemind en, ieder ogenblik, eeuwig meer zal loven en beminnen dan alle harten van mensen en engelen in alle eeuwigheid zullen kunnen doen?» (29 juli 1672). Heilige Jean Eudes is in de XVIIe eeuw een vurige apostel van de liturgische eredienst van de Heilige Harten van Jezus en Maria geweest.
Jean Eudes werd op 14 november 1601 geboren in Ri, in Normandië, in het bisdom Sées. Zijn vader is een eenvoudige boer; hij was graag priester geworden, maar daar de pest het leven van al zijn broers had opgeëist, moest hij terug naar huis. Hier volgt hoe de heilige zelf zijn ontstaansgeschiedenis heeft verteld: «Mijn vader en mijn moeder die al drie jaar waren getrouwd, maar nog geen kinderen hadden kunnen krijgen, legden ter ere van de Heilige Maagd Maria, de gelofte af dat ze naar Notre-Dame de la Recouvrance, een plek waar de Maagd werd vereerd, zouden gaan; ten gevolge waarvan mijn moeder, toen ze eenmaal in verwachting was, met mijn vader op bedevaart ging naar genoemde kapel, al waar ze mij ten geschenke aanboden aan Onze-Lieve-Heer en Onze-Lieve-Vrouw. « De Heilige Maagd was een gulle geefster en Jean kreeg nog twee broers en vier zusjes. Een van hen, François Eudes de Mezeray, schreef een geschiedenis van Frankrijk en werd opgenomen in de Académie Française. Het ouderlijk huis in Ri draagt nog altijd de volgende inscriptie die wordt toegeschreven aan de andere broer Charles Eudes dHouay, die chirurg was: «Wij zijn drie broers die de waarheid aanbidden: de oudste verkondigt haar, de tweede schrijft haar en ik, ik zal haar tot mijn laatste snik verdedigen». De oudste dochter, Marie, kreeg vier kinderen, twee jongens en twee meisjes; deze laatsten zullen toetreden tot de congregatie die door Jean Eudes is opgericht: de Orde van Notre Dame de Charité.
Een schare heiligen
In de vorige eeuw hebben de godsdienstoorlogen in Frankrijk de hartstochten hoog doen oplaaien, ellende voortgebracht en de deur opengezet voor allerlei excessen. De Kerk van Frankrijk is er nauwelijks beter aan toe dan het koninkrijk. Terwijl de minachting voor het christelijk geloof, onder invloed van bepaalde levensbeschouwelijke stromingen, zich verspreidt, brengt de Heilige Geest niettemin een vurige geestelijke vernieuwing tot stand. Deze Franse katholieke renaissance zal voornamelijk door heilige Franciscus van Sales, heilige Vincentius a Paulo, heilige Louis-Marie Grignion de Montfort, Monsieur Olier, heilige Jean Eudes, heilige Franciscus van Laval, heilige Marie de lIncarnation tot leven worden gebracht.
De vader van Jean is meer dan goedgeefs voor de armen. Zijn echtgenote, door en door vroom en vastberaden van karakter, draagt heel in het bijzonder zorg voor de godsdienstige en morele opvoeding van Jean, een kind met een zachtaardig karakter, een scherp verstand en al jong godsvruchtig. Al heel vroeg neemt deze de gewoonte aan helemaal alleen naar de dicht bij het ouderlijk huis gelegen parochiekerk te gaan. Op een dag is zijn moeder angstig overal op zoek naar hem en treft hem daar uiteindelijk in gebed verzonken aan. Wat gehoorzaamheid aangaat laat hij echter niets te wensen over. Wanneer hij op negenjarige leeftijd een keer een klap heeft gekregen van een vriendje, knielt hij neer en keert zoals in het Evangelie wordt aangeraden ook de andere wang toe. Vijf jaar later legt Jean de gelofte van kuisheid af en vertoont reeds de taaie wilskracht die zijn karakteristiek merkteken zal worden. Zijn gezondheid is echter tamelijk broos en zijn ouders aarzelen om hem naar de school te sturen die een paar kilometer verderop is gelegen. Maar het kind dringt zo zeer aan dat de ouders uiteindelijk in zijn volharding de wil van God zien. Op 26 mei 1613 doet Jean zijn eerste Communie. Vanaf die dag spant hij zich extra in om als een waarachtig christen te leven. Hij krijgt van zijn pastoor toestemming iedere maand de Heilige Eucharistie te ontvangen, terwijl het in die tijd, onder invloed van het jansenisme, de gewoonte was alleen op grote feesten te biechten en ter communie te gaan.
Wanneer hij ziet hoe leergierig Jean is en welke schitterende resultaten hij behaalt, stuurt zijn vader hem in 1615 naar het Jezuïetencollege van Caen. De jongeling voelt zich aanvankelijk een beetje ontheemd; maar zijn sterk karakter en zijn vertrouwen op de goddelijke Voorzienigheid helpen hem de moeilijkheden te overwinnen en weldra behaalt hij schitterende resultaten, zonder dat zijn geestelijk vuur er onder te lijden heeft. In het jaar dat hij filosofieonderricht krijgt wordt het hem duidelijk dat hij roeping heeft voor het priesterschap. Zijn ouders die graag zouden zien dat hij bij hen komt wonen hebben voor hem een goed huwelijk op het oog; maar als ze zien hoe vastbesloten hij is, aanvaarden ze zijn roeping. De tonsuur die hij ontvangt uit handen van de bisschop van Sées is voor hem reeds een ware en volledige toewijding in dienst van de Heer. Tijdens de studie die hij voor het priesterschap moet volbrengen begrijpt hij dat God hem roept tot het geestelijk leven. In Caen bestaat sinds kort een huis van de Oratoriumkerk, verbonden aan het Oratorium van Frankrijk dat is gesticht door Monsieur de Bérulle in 1611 met het oog op een te leveren bijdrage aan de hervorming van de geestelijkheid. Zeer gesticht door het vuur van de oratorianen, verkrijgt Jean, niet zonder moeite, de toestemming van zijn ouders en treedt toe tot hun gemeenschap; vervolgens gaat hij naar Parijs waar het opleidingshuis is. Daar begint Monsieur de Bérulle met een grondige vorming die hem de praktijk van het stil gebed moet leren.
De rots van het stil gebed
In een van zijn werken zal Jean Eudes schrijven: «De vrome beoefening van het stil gebed moet gerekend worden tot de voornaamste fundamenten van het christelijk leven en de christelijke heiligheid, omdat heel het leven van Jezus Christus één lang stil gebed is geweest. Dat is zo belangrijk en zo absoluut noodzakelijk dat de aarde die ons draagt, de lucht die wij ademen, het brood dat ons spijzigt, het hart dat in onze borst klopt, nauwelijks even noodzakelijk zijn voor de mens om menselijk te leven als het stil gebed dat is voor een christen om christelijk te leven. Welnu, het stil gebed is een eerbiedig en liefdevol verheffen van onze geest en van ons hart naar God toe. Het is een vriendelijk onderhoud, een heilige omgang en een goddelijk gesprek van de christelijke ziel met zijn God, daar waar deze hem beschouwt en aanschouwt in zijn goddelijke volmaaktheid, in zijn mysteries en in zijn werken; het is Hem aanbidden, Hem zegenen, Hem liefhebben, Hem verheerlijken, zich aan Hem geven, zich voor Hem vernederen met het oog op begane zonden en betoonde ondank, bidden om barmhartigheid, leren Hem gelijk te zijn door zijn goddelijke deugden en volmaaktheid te imiteren, en tenslotte Hem alle dingen vragen die nodig zijn om Hem te dienen en lief te hebben» (Het leven en het koninkrijk van Jezus in de christelijke zielen, 1637).
Vanaf 1623 vraagt Bérulle aan zijn jonge leerling die nog niet is ingetreden, te beginnen met preken. Hij verklaart dat hij de wereld een dergelijke spreker niet langer mag onthouden. In die tijd stelt Jean zich via een gelofte ten dienste aan Jezus en Maria, waarbij hij zich ertoe verbindt hun niets te zullen weigeren wat hij zou waarnemen als zijnde hun wil of verlangen ten aanzien van hem. Op 24 december 1625, 24 jaar, wordt hij in Parijs tot priester gewijd. Dan neemt hij een paar maanden rust om zijn kennis van de godgeleerdheid en de wetenschap van de geestelijke wegen te verdiepen. Hij begint vervolgens aan de uitoefening van het priesterambt door het leed te verzachten van de bevolking van Normandië die dan door de pest met 10% is uitgedund. Hij gaat zo ver in zijn zelfopoffering voor de pestlijders dat niemand in Caen hem onderdak durft te verlenen, uit vrees voor besmetting; een paar weken lang is hij genoopt buiten de stad verblijf te houden, in een grote ton.
Een noodzakelijk werk
Vanaf 1632 zet pater Eudes zich in voor het voornaamste werk van zijn leven, dat van de missies. Om een oplossing te bieden voor de godsdienstige onwetendheid en de zedenverwildering, doorkruist hij Normandië, Bourgondië, Ile de France en menige andere plek; hij zal zelfs voor de koning preken in Parijs en in Versailles, in 1671. Zijn eenvoudige manier van uitdrukken en zijn waarachtige heiligheid oefenen op alle klassen van de maatschappij hun invloed uit. Die missies zijn een compleet evangelisatiewerk. Ze zijn soms heel lang; in Rennes, bijvoorbeeld, brengen pater Eudes en zijn confraters vier en een halve maand door. Ze preken, gaan op ziekenbezoek, catechiseren de kinderen en ook menige volwassene, overal en altijd sporen ze hun gehoor aan te biecht te gaan. Jean Eudes getuigt er zo van: «Dertig missionarissen zouden nu niet genoeg zijn, zoveel mensen komen er van alle kanten af op de preken, die, doordat ze zo diep geraakt zijn, soms acht dagen in de buurt van de biechtvaders verkeren voor ze aan de beurt zijn voor een biecht. Tenslotte rust Gods zegen zeer rijkelijk op deze missie» (Vasteville, 9 juli 1659). Wanneer hij de geestelijke vruchten die deze missies opleveren in ogenschouw neemt, zal hij uitroepen: «Oh, wat zijn die missies een groot goed! Oh, hoe nodig zijn ze! Oh, welk groot kwaad is het hierin obstakels op te werpen!... Laten we, dierbare broeder, de Meester van de oogst bidden dat hij er arbeiders heen stuurt. Wat doen al die doktoren en al die afgestudeerden in Parijs terwijl de zielen bij duizenden tegelijk te gronde gaan, bij gebrek aan mensen die hun de hand reiken om hen voor de ondergang en het eeuwig vuur te behoeden?» (aan meneer Blouet, 23 juli 1659). Men schat dat de heilige Jean Eudes in zijn leven honderdtien missies heeft gepreekt.
Tegenwoordig spoort Paus Franciscus alle christenen aan missionarissen te zijn: «Het Geloof is een kostbare gave van God, die onze geest opent zodat wij Hem kunnen leren kennen en beminnen. Hij wil met ons in contact treden zodat wij kunnen deelhebben aan Zijn leven en ons leven nog meer betekenis geven, beter en nog mooier kunnen maken. God bemint ons! Het Geloof verlangt echter dat wij het aannemen. Het vraagt dus om een persoonlijk antwoord van onze kant, de moed om op God te vertrouwen, zijn liefde te beleven, erkentelijkheid voor zijn oneindige barmhartigheid. Het is tenslotte een gave die niet is voorbehouden aan enkelingen, maar die ruimhartig wordt aangeboden. Allen zouden de vreugde moeten kunnen ervaren zich bemind te voelen door God, de vreugde der zaligheid. En het gaat om een gave die men onmogelijk voor zich kan houden, maar die gedeeld moet worden... De sterkte van ons Geloof, op persoonlijk en gemeenschappelijk niveau, is ook af te meten aan de bekwaamheid het door te geven aan anderen, het te verspreiden, het in naastenliefde te beleven, ervan te getuigen onder hen die ons ontmoeten en met ons de weg van het leven delen» (19 mei 2013).
Maar het goede van de missies van Jean Eudes wordt soms verkregen ten koste van scherpe tegenstrijdigheden: «Hier zit ik nu in een stadje om de missie te beginnen, zal hij aan een Moeder Abdis schrijven. In het vorige heeft men mij zeer fraaie kwaliteiten toegekend. Want de enen zeiden dat ik de voorloper van de Antichrist was en de anderen dat ik de Antichrist zelf was; voor weer anderen was ik een verleider, een duivel die men niet moest geloven; en voor weer anderen een tovenaar die iedereen tot zich aantrok. Sommigen overwogen mij te verjagen en zouden dit plan wellicht ten uitvoer hebben gebracht als onze Paters diezelfde dag nog niet waren gekomen. Al met al slechts rozen, maar de doornen die mijn hart doorboren zijn die verschillende arme lieden die soms acht dagen bij mij in de buurt verkeren zonder mij te kunnen benaderen om een biecht af te leggen, hoewel we met tien biechtvaders zijn» (zomer 1636). De zorg voor de zielen belet de missionaris evenwel niet zich met lichamelijke ongemakken bezig te houden. In de grote steden worden huizen gevestigd of op orde gebracht waar armen en zieken een toevluchtsoord vinden, en eveneens hospitalen.
Smartelijke beslissing
De successen van de missies zijn opzienbarend, maar slechts van korte duur, bij gebrek aan competente en gedreven priesters om het vuur in stand te houden dat zij in de harten ontsteken. Priesters zijn er in die tijd echter in groten getale, maar vaak zijn ze niet goed voorbereid op hun ambt. Aan hun lot overgelaten, leiden ze een ledig bestaan, soms zijn ze aanstootgevend ofwel van niet bepaald verlichte ijver bezield. Vanaf 1641 neemt Jean Eudes de gewoonte aan de geestelijken apart bijeen te roepen tijdens de verschillende missies. Maar er moesten seminaries komen waar die priesters zouden leren welke eisen hun roeping aan hen stelden. Het concilie van Trente heeft overigens alle bisschoppen een seminarie voorgeschreven. In Frankrijk is deze richtlijn feitelijk dode letter gebleven. Jean vat het plan op er een in Caen te openen. Richelieu, kardinaal-minister, moedigt hem hierin aan en de bisschop van Bayeux zal er zijn medewerking aan verlenen. Om redenen die niet goed bekend zijn verzet pater Bourgoing die sinds 1641 superieur van het Oratorium van Frankrijk is, zich ertegen. Jean Eudes neemt dan de smartelijke beslissing het Oratorium van Caen te verlaten, waarvan hij superieur is geworden, maar waaraan hij door geen enkele gelofte is gebonden. Op 19 maart 1643 voegt hij zich bij een groep jonge priesters die op hem wachten in het huis dat ze De Missie zullen noemen; geen van hen heeft deel uitgemaakt van het Oratorium. Op dinsdag 24 maart begeven ze zich allemaal op bedevaart naar Notre-Dame de la Délivrande, 15 km daarvandaan. Nadat ze de hele nacht hebben gewaakt en gebeden vieren ze op 25 maart, feest van Maria Boodschap, de mis ter ere van dit mysterie en richten de Congregatie van Jezus en Maria op, dat als eerste doel de vorming van de priesters heeft, vervolgens iedere apostolische activiteit, in het bijzonder die van de missies binnen Frankrijk. Ze zijn met hun zessen en in het begin stelt het nog weinig voor. Er moeten eerst, in een embryo van een seminarie, kandidaten voor het priesterschap opgenomen worden voor een geestelijke en herderlijke vorming van enkele maanden. Dergelijke stichtingen komen ook tot stand in Normandië en Bretagne. Geleidelijk aan brengt men steeds meer tijd door in die huizen die dan de gebruikelijke plek worden voor de priesteropleiding.
Maar het verlaten van het Oratorium komt Jean Eudes op veel tegenstrijdigheden te staan. Hij wordt ervan beschuldigd onstandvastig, eerzuchtig, onafhankelijk te zijn en door zijn superieuren te zijn verjaagd. Een jaar voor zijn dood zal hij schrijven: «De oneindige goedheid van Onze-Lieve-Heer Jezus en de onvergelijkbare naastenliefde van zijn goddelijke Moeder hebben ons een paar bijzondere gunsten bezorgd. Maar een van de grootste en wellicht de allergrootste is dat onze congregatie is gegrondvest op het Kruis. Want wie zou kunnen zeggen wat we hiervoor te lijden hebben gehad, op allerlei manieren, van alle kanten, en gedurende meer dan zesendertig jaar? Werden wij niet enige tijd in de steek gelaten, door onze beste vrienden? Zijn wij niet zwartgemaakt en in diskrediet gebracht door een oneindige reeks van lasterpraat en eerrovende smaadschriften?... Hebben de wereld en de hel niet alles in het werk gesteld ter vernietiging van die kleine congregatie, van het begin af aan? Maar wat vermogen alle krachten van de wereld, zelfs tegen een aardworm, of een atoom dat in de hand van de Almachtige is en onder de bescherming staat van de Koningin van de Hemel?... Want hoe meer Gods werken deel hebben aan het Kruis van zijn Zoon, hoe meer ze delen in de genaden en de zegeningen die eruit voortkomen.»
Eerst de Maagd
De missies hebben met name de bekering van talrijke vrouwen van slechte zeden tot gevolg. Een eenvoudige vrouw in Caen, Madeleine Lamy, zet pater Eudes aan deze vrouwen de steun en leiding te geven waaraan het hun ontbreekt. Deze brengt ze op 25 november 1641 bijeen in een huis waarin men eerst een beeld van de Heilige Maagd neerzet om de berouwvolle vrouwen te verzekeren van de moederlijke bescherming van de Moeder van God. Dankzij de welwillendheid van Richelieu is het huis verzekerd van een wettelijk bestaansrecht. Maar allengs treden conflicten aan het licht in het huis zelf en besluit de pater ervaren religieuzes aan het hoofd ervan te stellen. Op 16 augustus 1644 nemen drie religieuzes van de Visitatie de leiding over het huis, Onze-Lieve-Vrouw van de Naastenliefde geheten, op zich. Ten gunste van de berouwvolle vrouwen zal door Paus Alexander VII op 2 januari 1666 de Orde van Onze-Lieve-Vrouw van de Naastenliefde worden opgericht. Deze orde zal na anderhalve eeuw acht kloosters tellen.
Jean Eudes richt graag broederschappen op, hetzij ter ere van het Zeer Heilige Hart van de Moeder van God, hetzij onder het patronaat van de Heilige Harten van Jezus en Maria, waarin hij een groot aantal personen van alle rangen en standen aan het werk zet. Sommige leden van die broederschappen zouden, zonder het religieuze leven te kunnen omhelzen, evenwel graag de geest ervan overnemen door altijddurende maagdelijkheid of onthouding. Jean zet voor hen een nieuwe sociëteit op waarin ze middelen vinden ter eigen heiliging, die aan ieders situatie zijn aangepast, de Sociëteit van het Zeer Heilige Hart van de Bewonderenswaardige Moeder. Deze vereniging bestaat uit twee eenheden, een voor de mannen, zowel kerkelijken als leken, een voor de vrouwen. De doelstellingen ervan zijn de Harten van Jezus en van Maria verheerlijken, evenals werken aan het heil van de zielen door de verbreiding van de liefde voor en de eredienst en de navolging van de Heilige Harten. Tijdens de Franse Revolutie zal meer dan een priester zijn leven danken aan de leden van de sociëteit. Wanneer er geen priester meer over is zullen de leken hun buren bijeenbrengen in een schuur of diep in de bossen, om er de rozenkrans te bidden of liederen te zingen; ze geven de kinderen catechismusles, bieden de stervenden begeleiding en gaan op bezoek bij gevangenen.
Het apostolaat van Jean Eudes wordt gevoed door de liturgische eredienst van de Heilige Harten van Jezus en Maria, een devotie die al bestaat bij H.Bernardus in de XIIe eeuw, H.Machteld en H.Gertrudis in de XIIIe eeuw, H.Franciscus van Sales in de XVIe eeuw, enz. Sinds de instelling van zijn priestercongregatie laat Jean Eudes door zijn zonen plechtige feesten vieren ter ere van de Heilige Harten; de liturgische stukken ervan heeft hij zelf gecomponeerd. Het feest van het Hart van Maria is het eerst aan de beurt (1643). «Het Hart van Maria is de ware harp van de waarachtige David, dat wil zeggen van Onze Heer Jezus Christus, schrijft Jean Eudes. Want Hij zelf heeft hem eigenhandig gemaakt. De snaren van deze heilige harp zijn alle deugden van het Hart van Maria» (Het bewonderenswaardig Hart van de Zeer Heilige Moeder van God, 1681).
In alle seizoenen
Het volle vertrouwen in de liefde van God die aan de mensheid is geopenbaard door het priesterlijk Hart van Jezus en het moederlijk Hart van Maria is, inderdaad, de grondslag van de weg van heiligheid die door Jean Eudes is afgelegd. «Jezus is niet gekomen om mensen als koningen en machtigen der aarde voor zich in te nemen, verklaart Paus Franciscus, maar hij is gekomen om zachtmoedig en nederig zijn liefde aan te bieden. Zo heeft hij Zichzelf gedefinieerd: kom bij Mij in de leer, omdat Ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart (Mt 11, 29). De betekenis van het feest van het Heilig Hart van Jezus is steeds meer ontdekken van en ons laten inwikkelen door de nederige trouw en zachtmoedigheid van de liefde van Christus, die ons de barmhartigheid van de Vader openbaart. Wij kunnen de zoetheid van die liefde in alle seizoenen ervaren en smaken: in tijden van vreugde en in tijden van droefheid, in tijden van gezondheid en in die van zwakte en ziekte» (27 juni 2014). Vanaf 1673, een jaar na de eerste plechtige openbare viering van het feest van het Heilig Hart door Jean Eudes, zal H.Margarita Maria in haar klooster in Paray-le-Monial worden begunstigd met haar eerste onthulling van het Hart van Jezus.
De laatste jaren van het leven van Jean Eudes worden gekenmerkt door zon grote hoeveelheid tegenstrijdigheden dat het werk dat met zoveel moeite tot stand is gekomen in gevaar lijkt te zijn gebracht. Dankzij de positieve invloed van zijn vrienden trekt het onweer evenwel voorbij. Maar de gezondheid van Jean die altijd al zwak was verslechtert nog. In 1678 moet hij pijnlijke chirurgische ingrepen in de buik ondergaan. Hij neemt ontslag uit zijn functie van superieur en laat een opvolger kiezen, bereidt zich vervolgens voor op de dood, allereerst door een individuele retraite. In zijn laatste dagen hoort men hem vaak zeggen of mompelen: «Mijn Jezus en mijn alles! Mijn Geliefde is van mij! Kom, o beminnelijke Jezus!» Op momenten dat hij geheel helder van geest is, spreekt hij over de eeuwigheid met hen die om zijn bed staan, troost ze voor zijn op handen zijnde dood en roept hen op tot vredelievendheid en broederlijke naastenliefde. Vredig blaast hij de laatste adem uit op 19 augustus 1680, rond drie uur in de namiddag, op de leeftijd van 79 jaar. Jean Eudes is op 31 mei door Paus Pius XI heiligverklaard; zijn liturgisch feest wordt gevierd op 19 augustus. In 2014 waren er 380 Eudisten in de wereld.
Heilige Jean Eudes zei vaak tegen de priesters: «Geef u aan Jezus en treedt binnen in de onmetelijkheid van zijn groot Hart dat het Hart van zijn Heilige Moeder bevat en dat van alle heiligen, en verlies u in die afgrond van liefde, goedheid, barmhartigheid, nederigheid, zuiverheid, geduld, onderwerping en heiligheid» (Het bewonderenswaardig Hart, III, 2). Laat in onze geest de zinspreuk gegrift staan die door de heilige is achtergelaten: «God eren en zijn wil doen met een groot hart en met grote liefde»!