|
Downloaden als pdf![]() [Cette lettre en français] [This letter in English] [Dieser Brief auf deutsch] [Esta carta en español] [Questa lettera in italiano] |
26 mei 2022 Hemelvaartsdag |
Al enkele jaren voor zijn dood, loofde de heilige Gregorius van Nazianze, de grote theoloog en bisschop van Constantinopel, de heilige Athanasius als «steunpilaar van de Kerk». Het waren tijden waarin de ketterij (een leer die een geloofspunt ontkent) leek te triomferen. Doch sindsdien en nog steeds, wordt hij in Oost en West beschouwd als een voorbeeld van trouw aan het katholiek geloof. Tijdens de vijfenveertig jaar dat hij bisschop was van Alexandrië in Egypte, werd hij vijf keer verbannen voor een totale duur van meer dan twintig jaar.
Bisschop op zijn dertigste
Wanneer Athanasius rond 298 in de buurt van Alexandrië wordt geboren, heeft de christenvervolging die officieel in het Keizerrijk woedde, plaatsgemaakt voor effectieve tolerantie. Keizer Constantijn maakt in 313 namelijk een einde aan de vervolgingen. Athanasius krijgt een zeer gedegen opleiding, meer bepaald in Griekse literatuur en filosofie. Hij wordt op heel jonge leeftijd lid van de christelijke geestelijkheid en oefent gedurende zes jaar de functie uit van lector. Bisschop Alexander heeft oog voor zijn hoedanigheden en kiest hem als secretaris en vertrouwensman. Arius, een priester met aanzien in het bisdom, gaat met grote handigheid een nieuwe leer verspreiden die de godheid van Jezus Christus ontkent, onder het voorwendsel de christelijke leer beter aan te passen aan de menselijke rede. In 325, neemt Athanasius als diaken en secretaris van patriarch Alexander, zeer actief deel aan het eerste Oecumenisch Concilie van Nicea, dat deze ketterij van Arius formeel veroordeelt. Keizer Constantijn keurt de akten van het concilie officieel goed, waardoor ze als staatswet gelden (een houding die, hoewel goed bedoeld, niet zonder gevaar is voor de afhankelijkheid van de Kerk tegenover de Staat). Na de dood van Alexander in 328, wordt Athanasius die pas dertig is, volgens de wens van de overledene, aangewezen als opvolger. De bisschoppen van de provincie, de geestelijkheid van het bisdom en het volk stemmen daarmee in.
«Athanasius, zal Paus Benedictus XVI zeggen, is vooral de bezielde theoloog van de Menswording van het Woord van God, dat mens geworden is en onder ons gewoond heeft (Joh 1,14)… Arius bedreigde met zijn theorie het authentiek geloof in Christus door te verklaren dat het Woord niet waarlijk God is, maar een geschapen god, een “bemiddelend” wezen tussen God en de mens… De bisschoppen in Nicea antwoordden hierop door de “Geloofsbelijdenis” op punt te stellen en vast te leggen. Ze zou later vervolledigd worden op het eerste Concilie van Constantinopel en is in de liturgie nog steeds gekend onder de naam “Credo van Nicea-Constantinopel”. In deze fundamentele tekst komt de Griekse term homooúsios voor, in het Latijn consubstantialis. Deze term wil aangeven dat de Zoon, het Woord, van “dezelfde substantie” is als de Vader, Hij is God uit God, Hij is van zijn substantie, en zo wordt de volle godheid van de Zoon belicht, die door de Arianen ontkend werd» (Audiëntie van 29 juni 2007). De heilige Athanasius zal zijn leven wijden aan de verdediging en uitleg van dit Credo. Dit intense labeur bewaart tot op vandaag al zijn waarde want het arianisme bestaat nog altijd, zij het in nieuwe vormen. Modernisten hebben de Christus van de geschiedenis, die slechts mens zou zijn, willen onderscheiden van de Christus van het geloof, die alleen in het subjectief geloof van de mensen God zou zijn. Men hoort trouwens zeggen dat Christus Zijn godheid niet zou beseft hebben. Deze meningen zijn in tegenstrijd met de leer van het Concilie van Nicea. De godheid van Jezus is inderdaad een objectieve werkelijkheid die onafhankelijk is van wat gelovigen al of niet geloven. Als Christus waarlijk God is, hoe zou Hij het kunnen negeren?
In de herfst van 329 onderneemt Athanasius een lange pastorale rondreis. In het klooster van Tabennisi wijdt hij abt Pachomius tot priester. Al spoedig kanten de Semi-Arianen, een partij die de veroordelingen van het Concilie van Nicea proberen te omzeilen, zich tegen Athanasius. Zij maken een dossier op waarin zij hem beschuldigen van tiranniek, zelfs misdadig bestuur van de Kerk in Egypte. In 335 maken zij gebruik van een bisschoppenbijeenkomst in Tyrus, waar zij veel aanhangers tellen, om de reputatie van Athanasius te gronde te richten. Als gevolg daarvan wordt hij op 5 februari 336 door keizer Constantijn in ballingschap gestuurd naar Trier, waar hij verblijft van de lente in 336 tot juni 337 (eerste ballingschap). Benedictus XVI brengt in herinnering: «Tijdens zijn gedwongen afwezigheden in Alexandrië, had de heilige Athanasius de gelegenheid om in het Westen, eerst in Trier, dan in Rome, het geloof van Nicea te verdedigen en te verspreiden, en ook de idealen van het monnikendom, die vorm gaven aan de levenskeuze van de grote kluizenaar Antonius in Egypte, en waar ook Athanasius toe neigde. De heilige Antonius heeft met zijn spirituele kracht het geloof van de heilige Athanasius het meest gesteund» (ibid.).
Een plechtige verklaring
Keizer Constantijn sterft op 22 mei 337. Het keizerrijk wordt onder zijn drie zonen (Constantijn II, Constantius I en Constans II) verdeeld. Constantijn II die keizer wordt over een deel van het Westen, rehabiliteert Athanasius op zijn zetel van Alexandrië. Maar Egypte is afhankelijk van zijn broer, Constans II, keizer van het Oosten, en deze is de Arianen goed gezind. Dezen willen dat Athanasius op de zetel van Alexandrië vervangen wordt door één van hen. In het begin van 339 wordt Gregorius van Cappadocië, een Ariaan, met de goedkeuring van Constans II tot bisschop van Alexandrië gewijd. Athanasius, die door een gewapende bende wordt gezocht, slaagt er op 16 april in naar Rome in te schepen. Hij wordt door meerdere bisschoppen vervoegd die door de Arianen uit hun ambt ontzet zijn. Paus Julius I roept in de winter van 340-341 in Italië een concilie bijeen. Bij de besluitvorming, verklaart hij Athanasius en de verbannen bisschoppen in Rome plechtig onschuldig aan de aantijgingen tegen hen ingebracht en erkent hen als legitieme titularis van hun respectieve zetel. Hij schrijft een brief aan de oosterse bisschoppen om hun het vonnis mee te delen. Maar een synode in Antiochië wijst het vonnis van de paus af.
De paus bereidt dan een algemeen concilie voor dat in de zomer van 343, een honderdtal westerse en negentig oosterse bisschoppen samenbrengt in Serdica (het huidige Sofia in Bulgarije). Meteen verzetten deze laatste zich tegen de aanwezigheid van Athanasius en de andere verbannen bisschoppen, die zij al veroordeeld hadden op de synode van Tyrus. Na lang protest verlaten zij de stad. De westerse bisschoppen die in Serdica bleven, verklaren de verbannen bisschoppen van het Oosten onschuldig en zetten de onwettige bisschoppen uit hun ambt. In de zomer van 344 komt Athanasius aan in Aquilea waar hij ontvangen wordt door Constantius I die volledig achter de verbannen bisschoppen staat en hij verkrijgt dat zijn aanhangers niet langer worden vervolgd. Athanasius blijft wel in Aquilea tot begin 346, maar op 21 oktober van dat jaar wordt hij door zijn gelovigen triomfantelijk in Alexandrië onthaald. Zijn tweede ballingschap duurde van april 339 tot oktober 346.
Dank zij de zeer grote ontwikkeling van het monnikendom onder impuls van de heilige Pachomius van Tabennisi (+ 9 mei 346), zal de invloed van Athanasius in Egypte doorwegen. De meerderheid van de monniken schaart zich achter de bisschop, die een afvaardiging van het klooster van Tabennisi ontvangt. Deze heet hem welkom en overhandigt een boodschap van de befaamde heilige kluizenaar, Antonius (250-357). Athanasius roept zonder dralen een synode bijeen om de decreten van Serdica te doen bekrachtigen. In twee of drie jaar brengt hij een communio van meer dan vierhonderd bisschoppen tot stand. Hij schrijft leerstellige geschriften en voorziet meerdere vacante bisschopszetels, waarvoor hij de nieuwe titularissen dikwijls onder de monniken kiest. In zijn brieven voor de vele gewijde maagden die in Alexandrië en omgeving wonen, roept hij hen op volgens de nederigheid van hun staat te leven. Door deze pastorale activiteit gaan de Arianen zich discreter opstellen.
Nieuwe afzetting
In februari 350 wordt Constantius I in Gallië vermoord. Constans II volgt hem op en vestigt zich in Arles. Vanuit zijn machtspositie kiest hij opnieuw partij voor de Arianen. In de herfst van 353 verenigt een concilie de Gallische bisschoppen in Arles, in aanwezigheid van de gezanten van Paus Liberius (Julius I stierf in april 352). Onder druk van de keizer veroordeelt de synode Athanasius, maar de Paus onderschrijft deze akte niet. Op zijn vraag komt een nieuw concilie bijeen in Milaan, waarop ook de keizer aanwezig is. Maar omdat ze met verbanning bedreigd worden, tekent de meerderheid van de bisschoppen toch het decreet waardoor Athanasius wordt afgezet. Op 6 januari 356 ontscheept generaal Syrianus in Egypte en geeft zijn troepen het bevel in Alexandrië samen te komen. In de avond van donderdag 8 februari, gaat Athanasius voor in het officie in de kerk van de heilige Theonas. Het gebouw wordt door soldaten omsingeld, de deuren geforceerd en kort na middernacht valt generaal Syrianus de kerk binnen om de bisschop te overmeesteren. Gezeten op zijn troon in de apsis, blijft hij sereen en laat de diaken met de gelovigen psalm 135 inzetten: Dankt de Heer want eeuwig is zijn genade. De soldaten staan aan de ingang van het koor, de geestelijkheid smeekt Athanasius te vluchten, maar de herder weigert zolang de gelovigen niet in veiligheid zijn. De gebeden gaan nog lang door. Dan omringen een groep monniken en leden van de geestelijkheid plots de troon, overmeesteren de bisschop en leiden hem onder de grootste verwarring naar buiten. De patriarch wordt naar de woestijn gebracht en zal tot in 362 niet meer in het publiek verschijnen (derde ballingschap).
Athanasius gaat richting Cyrenaica, waarschijnlijk met de bedoeling om in het Westen met Constans II te onderhandelen. Hij is trouwens al begonnen met zijn Apologie voor Constans te schrijven, maar wordt ingelicht over de intensiteit van de repressie die in Alexandrië ontketend is: op paasdag zijn de troepen daar overgegaan tot geweldpleging op zijn gelovigen. Hij krijgt ook de kopie van een brief aan de Alexandrijnen in handen, waarin de keizer hem aanklaagt als onruststoker en de komst aankondigt van een nieuwe bisschop die tot de Arianen behoort, George van Cappadocië. Athanasius ziet de nutteloosheid van een poging tot onderhandelen in en schrijft een Brief aan de bisschoppen van Egypte en Libië, om hen te waarschuwen voor de Ariaanse vragenlijsten en op te roepen de vervolging te verduren.
De heilsleer
Meer dan de helft van zijn geschriften dateren van deze zes jaren. «Het meest beroemde leerstellig werk van de heilige bisschop van Alexandrië, benadrukt Paus Benedictus XVI, is de verhandeling over de Menswording van het Woord, dat mens wordt zoals wij omwille van ons heil. In dat werk zegt Athanasius in een terecht beroemd geworden uitspraak, dat het Woord van God “mens geworden is opdat wij God zouden worden. Hij is zichtbaar geworden in het lichaam opdat wij een idee zouden hebben van de onzichtbare Vader, en Hij heeft de gewelddadigheid van de mensen verdragen opdat wij onvergankelijkheid zouden erven” (54,3). Door Zijn Verrijzenis heeft de Heer namelijk de dood doen verdwijnen als “stro in het vuur” (8,4). De fundamentele idee van heel de theologische strijd van de heilige Athanasius is precies dat God toegankelijk is… Christus is de ware God en door onze gemeenschap met Christus kunnen wij ons werkelijk met God verenigen. Hij is werkelijk “God met ons” geworden» (ibid.). De uitdrukking «opdat de mens God zou worden» betekent niet wij zouden ophouden schepselen te zijn, maar verwijst naar een mysterieuze deelname van de mens in zijn geschapen natuur aan het gelukzalig leven van God, namelijk als aangenomen kind.
In die tijd richt Sebastianus, de nieuwe militaire chef van Egypte, zich op systematische vervolging. Alle kerken van Alexandrië worden aan de Arianen toegewezen. Zesentwintig bisschoppen van Egypte worden van hun zetel verdreven. De aanstelling van George van Cappadocië wordt zorgvuldig voorbereid: zij heeft op vrijdag 24 februari 357 plaats, een jaar na de vlucht van Athanasius, en onder militaire escorte. Maar de intrigant, van wie Sebastianus de gewapende arm is, wordt al vlug hatelijk door zijn tirannie en zijn hebzucht. Hij vervolgt zowel de heidenen als de christenen die Athanasius genegen zijn. In die tijd verandert deze voortdurend van verblijf in Egypte, hij verbergt zich in monnikencellen in de woestijn van Nitra of in Noord-Egypte, zelfs in oude graven of regenputten. Hij verblijft ook clandestien in Alexandrië, zonder ooit door iemand verklikt of door de politie gevonden te worden. In deze tijd van ballingschap beëindigt hij zijn biografie van de heilige kluizenaar Antonius.
De heilige Athanasius heeft effectief het Leven van Antonius geschreven, «kort na de dood van deze heilige, juist toen de bisschop van Alexandrië in ballingschap leefde bij de monniken in de woestijn van Egypte – aldus Benedictus XVI. Door zijn vriendschap met de grote kluizenaar, krijgt Athanasius zelfs één van de twee schapenvellen die Antonius hem als erfenis heeft nagelaten, samen met de mantel die de bisschop van Alexandrië hem zelf ooit gaf. De voorbeeldige biografie van deze figuur wordt zeer snel populair en kent bijna onmiddellijk twee vertalingen in het Latijn en daarna in meerdere oosterse talen. De christelijke traditie slaat de biografie hoog aan. Zij zal veel bijdragen tot de verspreiding van het monnikendom in Oost en West… Athanasius lijkt duidelijk bewust te zijn van de invloed die de voorbeeldige figuur van Antonius op het christenvolk kan hebben. Hij schrijft in het slot van dit boek namelijk: “Dat hij overal gekend is, door iedereen bewonderd en zelfs verlangd door mensen die hem nooit gezien hebben, is een teken van zijn deugd en met God bevriende ziel… Hoe zou men anders in Spanje, Gallië, Rome en Afrika horen spreken van deze man, die teruggetrokken in de bergen leefde, als God hem niet overal kenbaar maakte… Al willen zij zelf in het verborgene handelen en blijven, de Heer toont hen als een lichtbaken aan allen, opdat zij die over hen horen spreken, weten dat het mogelijk is om de geboden te volgen en dat zij zo moed vatten om de weg van de deugd te bewandelen” (Leven van Antonius, 93,5-6)» (ibid.). «Wij hebben vele redenen om de heilige Athanasius dankbaar te zijn, zegt Paus Benedictus XVI nog. Een leven zoals dat van Antonius en talloze andere heiligen, toont ons dat wie naar God gaat, zich niet van de mensen verwijdert, maar integendeel dicht bij hen komt» (ibid.).
Oproep tot verzoening
Op 3 november 361 sterft Constans II. Keizer Julianus volgt hem op. Op 9 februari 362, wordt in Alexandrië een edict van Julianus gepubliceerd, die na zijn christelijke opvoeding, verklaart heidens te zijn (daarom kent de geschiedenis hem onder de naam “Julianus de afvallige”). Dit edict geeft alle bisschoppen die onder zijn voorganger verbannen werden, de toelating terug te keren. Door deze maatregel hoopt de keizer ongetwijfeld nieuwe verdeeldheid te zaaien in de Kerk. Op 21 februari is Athanasius terug in Alexandrië en begrijpt dat de eensgezindheid tussen de christenen moet worden hersteld. Eén van de eerste dingen die moeten gebeuren, is een synode bijeenroepen. Daar vinden eenentwintig bisschoppen elkaar terug, die onder de vorige regering werden vervolgd. Er wordt overeenstemming bereikt op het vlak van het geloof. Toch blijft de toestand moeilijk. De onverzoenlijke bisschoppen willen degenen die twijfelachtige stellingen innemen, excommuniceren. Zij verzetten zich tegen de gematigde bisschoppen die deze straf willen beperken tot de belangrijkste aanstokers van de ketterij. De synode loopt uit op de redactie van een Synodale Brief, het werk van bisschop Athanasius zelf, die hem het aanzien geeft van ware leider van de christenheid in het Oosten. De Geloofsbelijdenis van Nicea wordt daar opnieuw beleden en er wordt opgeroepen tot matiging en verzoening.
Geërgerd door de invloed van Athanasius, schrijft keizer Julianus nu in een openbare brief aan de Alexandrijnen, dat hij de verbannen bisschoppen toegelaten heeft naar hun stad terug te keren, maar niet om hun functie weer op te nemen. Bijgevolg beveelt hij de bisschop Alexandrië te verlaten. Terwijl de gelovigen stappen ondernemen bij de keizer, blijft Athanasius discreet in zijn metropool. Maar Julianus bedreigt de prefect van Egypte met sancties indien Athanasius, «die vijand van de goden» het land niet verlaat. De bisschop gaat op 23 oktober opnieuw in ballingschap en vaart de Nijl op naar Noord-Egypte, waar hij door bisschoppen en monniken wordt ontvangen. Daar verneemt hij het jaar daarop, de dood van Julianus, die door Juvian, een christen, wordt opgevolgd. Athanasius keert dan in het geheim terug naar Alexandrië, en vertrekt daarna onmiddellijk met andere Egyptische bisschoppen naar Syrië om er Juvian te ontmoeten. Maar de Arianen vallen de nieuwe keizer lastig en vragen voor Alexandrië een andere bisschop. Athanasius wordt echter in het gelijk gesteld. Na een verblijf in Antiochië doet hij, voorzien van keizerlijke brieven, een nieuwe officiële intrede in Alexandrië en neemt opnieuw alle kerken in bezit. Dat is het einde van zijn vierde ballingschap (23 oktober 362 – 14 februari 364).
In de nacht van 16 op 17 februari 364 sterft Juvian onverwacht. Valentinianus, die keizer wordt, benoemt zijn broer Valens tot medekeizer voor het Oosten. Deze laatste komt al spoedig onder de invloed van de Arianen. Begin 365, verbant een keizerlijk edict de bisschoppen die door Constans II afgezet en door Julianus waren teruggeroepen. Eerst blijft Athanasius ter plaatse, maar een maand later zoekt hij toevlucht in een landhuis dat hem toebehoort. Gedwongen door de grote politieke onrust, laat de keizer hem echter opnieuw zetelen als metropoliet. Dat is het einde van de vijfde ballingschap (5 oktober 365 – 1 februari 366).
In die tijd is Athanasius in correspondentie met Basilius van Caesarea. In zijn laatste levensjaren weerlegt hij Apollinaris van Laodicea, een ketter die de ziel van Christus identificeert met Zijn godheid (Christus zou dus niet waarlijk mens zijn). De geschriften van de bisschop van Alexandrië hebben echter een andere toonaard gekregen: hij toont zich minder de onverschrokken verdediger van de orthodoxie dan wel een vader die bedroefd is om de fouten van zijn correspondent. Hij gebruikt zijn tijd ook om commentaren te schrijven op de Schrift. «Naast de studie van de Schrift en de echte wetenschap, schrijft hij, is een goed leven nodig, een zuivere ziel en de deugdzaamheid van Christus… opdat de geest zou verkrijgen en vatten wat hij verlangt (de wetenschap van de goddelijke kennis)». De heilige Athanasius sterft op 2 mei 373, in zijn vijfenzeventigste levensjaar.
Boven alles
De bisschoppen, zegt de Catechismus van de Katholieke Kerk, hebben «allereerst de taak om het evangelie van God aan allen te verkondigen… Zij zijn authentieke leraren in het apostolisch geloof… met Christus’ gezag bekleed» (nr. 888). Om die reden heeft de heilige Athanasius zo veel gestreden en zoveel tegenspraak geleden. Hij wist dat het «zonder het geloof onmogelijk is aan God te behagen (Heb. 11,6)… dat niemand het eeuwig leven zal verwerven, tenzij hij ten einde toe volhardt (Mt 10,22; 24,13)» (nr. 161). In navolging van de heilige Paulus, heeft hij de goede strijd van het geloof geleverd (1 Tim. 6,12). Deze strijd is ook de onze: «Vandaag, zegt Paus Franciscus, wordt ons geloof heel dikwijls door de wereld en op velerlei manieren op de proef gesteld, er wordt ons gevraagd compromissen te sluiten over het geloof, de radicale eisen van het Evangelie te verwateren en ons aan te passen aan de geest van de tijd. Maar de martelaren (en alle heiligen) herinneren ons eraan dat men Christus boven alles moet stellen en al het overige in deze wereld in verband moet brengen met Hem en Zijn eeuwig Koninkrijk!» (16 augustus 2014).
De Maagd Maria is degene die heeft geloofd in het welwillende plan van God voor de mensen. In de Hemel heeft Zij nu een smekende almacht op het Hart van God. Bidden wij met vertrouwen tot Haar en de heilige Athanasius, dat zij te midden van onze strijd, in ons de deugd van het geloof doen groeien samen met vaste hoop op Gods hulp!