Brief

Blason   Abdij Saint-Joseph de Clairval

F-21150 Flavigny-sur-Ozerain

Frankrijk


Downloaden als pdf
[Cette lettre en français]
[This letter in English]
[Dieser Brief auf deutsch]
[Esta carta en español]
[Questa lettera in italiano]
25 december 2008
Kerstmis


Dierbare Vriend van de Abdij Saint-Joseph de Clairval,

Op 24 augustus 1907 loopt een jonge zieke priester uitgeput de kapel van de Verschijningen van Paray-le-Monial binnen. «Daar had ik gebeden en plotseling voelde ik een vreemde schok in mezelf. Ik was getroffen door een genadeslag die tegelijk heel sterk en oneindig zacht was. Toen ik weer opstond was ik volledig genezen. Toen heb ik, op mijn knieën, verzonken in dankgebed, in dit heiligdom begrepen wat Onze-Lieve-Heer van me wilde. Diezelfde avond heb ik het plan opgevat de wereld te gaan veroveren door haar te winnen voor de liefde van het Hart van Jezus, en wel huis per huis, gezin per gezin». Deze priester heette Pater Mateo Crawley.

Edward Maxim Crawley-Boevey, de toekomstige pater Mateo, is geboren als zoon van een protestante Engelse vader en een zeer vrome Spaanse moeder op 18 november 1875 in Arequipa, in Peru. Zijn moeder woont iedere dag de mis bij en ontvangt ook de communie; 's avonds bidt ze met het gezin de rozenkrans. Wanneer Edward nog geen 18 maanden oud is gaan zijn ouders naar Engeland en, omdat ze vrezen dat hij de reis niet zal verdragen, laten ze hem achter in de handen van de grootouders langs moeders zijde. Ze komen pas zeven jaar later terug naar Peru. Edward, die is opgegroeid als enige zoon in een zeer katholiek Spaanstalig gezin, heeft plotseling vijf broers en zusters waarvan de oudsten een Engelse opvoeding hebben genoten. Tegen het einde van 1884 besluit meneer Crawley in Valparaiso, in Chili, te gaan wonen. De jonge Edward verlaat ook zijn geboorteland en zal er nog maar zelden naar terugkeren. Aan zijn jongste jaren bewaart hij de herinnering van een gezin dat is vervuld van de warmte van Christus, ondanks de uitdagende houding van zijn vader jegens het katholiek geloof. Langzaam maar zeker ontkiemt in Edward het besluit de gezinnen ontvankelijk te maken voor het Rijk van Jezus Christus.

Edward legt een vroegtijdige ijver aan de dag voor het heil der zielen. Als jongeling houdt hij er al van de «mis te lezen» en voor zijn zusjes te preken. Hij blinkt uit in de kunst van spreken over godsdienst en wel zozeer dat hij wordt aangenomen als prediker tijdens de Mariamaand en de maand van het Heilig Hart in een naburig gezin. De vader van dat gezin die stervende is, wordt geraakt door zijn woorden en vraagt of hij katholiek mag worden. Daar geen enkele priester bereikbaar is, is Edward de vreugde beschoren deze man op zijn sterfbed te dopen. Deze bekering ontroert zijn eigen vader zeer en later zal deze zich ook bekeren en vurig praktiserend katholiek worden.

In 1885 wordt de jongen op school gedaan bij de Paters van de Congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria, ook bekend onder de naam «Picpussen». Deze congregatie is in Frankrijk, dat midden in het revolutionair Schrikbewind verkeert, gesticht door pater Pierre Coudrin en Moeder Henriëtte Aymer de la Chevalerie met het doel genoegdoening te verschaffen aan Onze-Lieve-Heer door diens leven na te volgen en door het Heilig Sacrament, bron van de missionaire bevlogenheid van de religieuzen, te aanbidden. In Edward, die zich wil inzetten voor de zielen, is het verlangen naar het priesterschap groeiende. Op 4 oktober van dat jaar, nadat hij zijn moeder zijn complimenten heeft gemaakt tijdens een familiefeest, overhandigt hij haar een papier waarop hij heeft geschreven: «Als cadeau voor dit feest beloof ik Edward te laten intreden op de leeftijd van vijftien jaar». – «U ondertekent het, nietwaar, mama?», vraagt Edward. Met tranen in de ogen leest mevrouw Crawley het papier en ondertekent het. De instemming van zijn vader krijgen is moeilijker, maar de laatste zegt, nadat hij de raad heeft ingewonnen van zijn schoolmeesters, tegen zijn zoon: «Je gaat ons verlaten om geestelijke te worden. Ik sta je vrijwillig toe te vertrekken, maar op één voorwaarde: als jij graag priester wil worden, wil ik graag dat je een heilige priester wordt».

Maat houden

Op 2 februari 1891 ontvangt Edward het kloosterkleed en de naam Broeder Joseph Stanislas. De noviciaatstijd brengt hij door op een oude «haciënda» (landbouwbedrijf) verloren temidden van een onmetelijk eenzaam gebied in Los Perales. Tijdens de eerste vier maanden lijdt de novice zeer onder dit leven waar hij niet aan gewend is. Na een periode van zeer sobere levensgewoonten die zijn krachten te boven gingen begrijpt hij tenslotte dat hij zijn ijver moet intomen en leren maat te houden met het doen van versterving. Op 11 september 1892 mag Broeder Stanislas zijn geloften afleggen. Korte tijd later neemt hij de naam Mateo aan om iedere verwarring met een Pater die ook Stanislas heet te voorkomen. Tijdens zijn studiejaren wordt hij opgeroepen om zich als secretaris in dienst te stellen van Pater Provinciaal. Op een dag ontdekt Broeder Mateo in de archieven een schilderij van Onze-Lieve-Heer die op zijn linker hand een wereldbol draagt; uit zijn Heilig Hart vallen lichtbundels op Equator. Voor dit schilderij, dat gemaakt is op verzoek van García Moreno, toenmalig president, is het land toegewijd aan het Heilig Hart van Jezus. Dit schilderij zal een belangrijke plaats innemen in het apostolaat van Broeder Mateo. Op 17 december 1898 ontvangt hij de priesterwijding in de kathedraal van Santiago, nadat hij kort tevoren het verdriet had gehad zijn vader te verliezen. Tijdens zijn eerste missie in de stad Valparaiso wordt Pater Mateo ontroerd door de geestelijke armoede waarin het volk verkeert. Hij opent dan een maatschappelijk centrum waar de jongeren als ze uit school komen hun christelijke en burgerlijke vorming kunnen verbeteren en zo het gist worden van een geestelijk vernieuwde maatschappij. In die tijd zijn velen voorstanders van politieke middelen om de problemen van de maatschappij op te lossen. Pater Mateo begrijpt dat het kwaad dat de maatschappij aanvreet de secularisatie is, «dat wil zeggen God en de natuurlijke moraalwet absoluut en geheel en al buiten sluiten van alle gebieden van het menselijk leven» (Johannes Paulus II, 23 februari 2002). «Zo staat de secularisatie lijnrecht op het Rijk van Christus dat niet alleen de bron is van het geluk van de gelovige, maar ook van de harmonie in het openbaar leven zelf» (Benedictus XVI, openingstoespraak voor de CELAM (= Latijns Amerikaanse bisschoppenconferentie), 13 mei 2007). Pater Mateo is van plan dit kwaad te bestrijden met de oprichting van een Rechtenschool waarin het onderwijs is gebaseerd op de beginselen van de moraalwet en het christelijk geweten.

Wat is werkelijk?

Betekent de prioriteit die Pater Mateo in zijn nieuwe instelling wil verlenen aan het geloof in Christus het loslaten van de realiteit met haar urgente grote economische, maatschappelijke en politieke problemen? Is dat geen vlucht uit de werkelijkheid? Op deze bedenking kunnen we antwoorden met de woorden van Paus Benedictus XVI: «Wat is werkelijk? Bestaat de «werkelijkheid» slechts uit materiële goederen, maatschappelijke, economische en politieke problemen? Hierin schuilt precies de grote vergissing van de overheersende tendensen van de vorige eeuw, een verwoestende vergissing, zoals de resultaten van zowel de marxistische als kapitalistische stelsels aantonen. Deze vervalsen het concept werkelijkheid door het te beroven van de fundamentele en dus doorslaggevende werkelijkheid welke God is. Wie God buiten zijn gezichtskring houdt vervalst het concept «werkelijkheid» en kan bijgevolg slechts uitkomen op dwaalwegen en verwoestende kant-en-klaar oplossingen. De eerste fundamentele verklaring is dus de volgende: alleen hij die God erkent kent de werkelijkheid en kan er adequaat en werkelijk menselijk op reageren. De waarachtigheid van deze stelling komt duidelijk tot uiting tegenover de mislukking van alle stelsels die God terzijde schuiven. Maar ogenblikkelijk duikt een andere vraag op: Wie kent God? Hoe kunnen we hem kennen?... Voor de christen is het antwoord eenvoudig: alleen God kent God, alleen zijn Zoon die God is en geboren uit God, de ware God, kent Hem. En Hij die in de schoot des Vaders is heeft Hem doen kennen (Joh 1,18). Vandaar het uniek en onvervangbaar belang van Christus voor ons, voor de mensheid. Als wij God niet kennen in en door Christus, verandert iedere werkelijkheid in een onverklaarbaar raadsel; dan is er geen weg en als er geen weg is, is er noch leven, noch waarheid. God is de fundamentele werkelijkheid, hij is geen alleen maar bedachte of hypothetische God, maar God met een menselijk gezicht; hij is God-met-ons, de God van de liefde tot op het kruis. Wanneer de leerling tot begrip komt van deze liefde van Christus tot het uiterste, kan hij op deze liefde slechts antwoorden met een soortgelijke liefde: Ik zal U volgen, waar Gij ook heen gaat (Lc 9, 57)» (ibid.).

In 1906 stort de stad Valparaiso in door een hevige aardbeving. Pater Mateo spant zich dag en nacht in voor de talloze armlastigen die hun huis kwijt zijn geraakt. Zij gezondheid is echter niet bestand tegen deze klap: hij is zo uitgeput dat de doktoren hem voor een jaar lang alle werk verbieden. Zijn superieur besluit dan om hem naar Europa te sturen, een reis die een omkeer in zijn leven betekent. Hem valt inderdaad in juni 1907 de genade ten deel in privé-audiëntie te worden ontvangen door de Heilige Paus Pius X. Aan de voeten van de Heilige Vader zet hij het plan uiteen dat hem zo ter harte gaat en vraagt toestemming om de wereld te mogen veroveren voor het Heilig Hart door de gezinnen eraan toe te wijden. Nadat hij hem heeft aangehoord, antwoordt de Heilige Vader: «Nee, mijn zoon. Ik geef u geen toestemming, ik geef er u de opdracht toe: u zult uw leven wijden aan dit heilswerk».

De inhuldiging van het Heilig Hart

Hij keert terug naar Chili en in oktober 1908 gaat hij over tot de «inhuldiging van het Heilig Hart» in het huis van een opmerkelijke weldoenster en met behulp van het schilderij van García Moreno. Volgens Pater Mateo houdt de inhuldiging van het Heilig Hart - een ceremonie waarbij, in aanwezigheid van een priester, een afbeelding van het Heilig Hart een ereplaats in het gezin krijgt toebedeeld – niet alleen devotie in tot het Heilig Hart die leidt tot omvorming van het hele gezinsleven, dankzij het gemeenschappelijk gebed, maar ook het bezoeken van andere gezinnen om deze op hun beurt te winnen voor Christus. De hierop volgende jaren geven de verspreiding van het werk te zien door de vestiging van secretariaten in verschillende landen. In 1911 schatte men het aantal gezinnen waarin het Heilig Hart was ingehuldigd op 120.000. Deze gezinnen onderscheiden zich door een sterke geloofs- en gebedsgeest alsook door hun ijver voor het apostolaatwerk.

Een van de vruchten van deze devotie is de bekering van admiraal Latorre, een nationale held in Chili na de overwinning van een zeeslag tegen Peru. Pater Mateo vat sympathie op voor deze man die tegenover godsdienst onverschillig staat. Op een dag meldt hij zich bij hem en zegt: «Admiraal, ik ben vandaag gekomen om u de absolutie te geven. –Dat is dus een oorlogsverklaring in de naam van de Hemel», antwoordt de admiraal lachend. «Ja, admiraal, in de naam van de Hemel», antwoordt de Pater. Daarna keert hij zich naar de afbeelding van het Heilig Hart en vervolgt: «Kijkt u eens naar deze ingehuldigde afbeelding in uw huis. Hij is uw Koning en de mijne, de hoogste Wetgever van de machtigen en de zwakken, van de admiraals en de zeelieden. Hij is de Koning van uw vrouw; allen die dit huis bewonen aanbidden hem op de knieën, ze beleven hun geloof, ze eerbiedigen zijn wetten; allemaal, behalve u. In de naam van het Heilig Hart dat u liefheeft en dat mij hier naartoe heeft gestuurd om u zijn barmhartigheid aan te bieden, geef u over aan zijn Hart». Latorre die niet langer lacht vraagt een ogenblik bedenktijd. De Pater hervat: «En als de dood vannacht kwam, zou u dan tegen hem zeggen dat hij nog maar eens moet terugkomen omdat u tijd nodig hebt om na te denken? Welnu, ditzelfde moment slaat de dood niet toe, maar het Leven, Jezus zelve!». Op de knieën bekent de admiraal de zonden van zijn leven. Een jaar later zal Pater Mateo hem helpen een goede dood te sterven.

In 1914 bevindt Pater Mateo zich opnieuw in Europa om er te preken en secretariaten op te richten. Het werk wordt omvangrijker en de moeilijkheden ook. Sommige bisschoppen maken bezwaren tegen de uitdrukking «inhuldiging» die tegenstrijdig wordt bevonden met de gebruiken in de Kerk en niet voorzien van de noodzakelijke toestemming. Op 6 april 1915 wordt Pater Mateo in audiëntie ontvangen door Paus Benedictus XV. Deze stuurt hem op 27 april een brief ter goedkeuring waarin hij een definitie geeft van «inhuldiging»: «Opstelling van de beeltenis van het Heilig Hart, als op een troon, op de aanzienlijkste plek van het huis, en wel zo dat Jezus Christus, Onze Heer, zichtbaar regeert in de katholieke huisgezinnen». Het wezen van deze inhuldiging is niet te herleiden tot een toewijding van voorbijgaande aard, een familiefeest van een dag; het gaat erom Jezus werkelijk op een troon te plaatsen binnen het gezin, opdat Hij er zal wonen als de Koning ervan, en dat het gezin iedere dag bij elkaar komt rondom zijn troon om Hem het offer van aanbidding en liefde te brengen.

Het gezin in het licht van het geloof

De inhuldiging is dus een echtelijke en familiale spiritualiteit die is gebaseerd op het sacrament van het huwelijk, gezien in het licht van het Heilig Hart. Een dergelijke devotie is bijzonder hard nodig in onze tijd, vanwege de steeds talrijkere bedreigingen waaraan het gezin blootstaat. Paus Johannes Paulus II verklaarde op 19 februari 1981: «Omdat de Schepper wil dat het leven zijn oorsprong vindt in de liefde van een man en een vrouw, verenigd in een verbintenis tot samen te delen in het huwelijk, en omdat Christus deze eendracht van echtgenoten heeft verheven tot een sacrament, moeten wij het huwelijk, zijn aard en zijn opdracht, bezien in het schitterend licht van ons christelijk geloof« De katholieke Kerk heeft altijd geleerd dat het huwelijk door God is ingesteld; dat het huwelijk een liefdesovereenkomst is tussen één man en één vrouw; dat de band die man en vrouw verbindt onverbrekelijk is omdat God het zo wil; dat het huwelijk tussen christenen een sacrament is dat de band van Christus en zijn Kerk symboliseert; dat het huwelijk open moet staan voor het doorgeven van het menselijk leven« Ik ben het aan mijn apostolische opdracht verplicht zo duidelijk en zo krachtig mogelijk te herhalen wat de Kerk van Christus over dit onderwerp ons voorhoudt en nadrukkelijk te onderstrepen dat zij anticonceptie en abortus veroordeelt».

In zijn brief aan Pater Mateo maakt Paus Benedictus XV gewag van drie plagen die het gezin kapot maken: «Echtscheiding die de duurzaamheid van het gezin op losse schroeven zet, het onderwijsmonopolie dat het gezag van de ouders terzijde schuift, de genotzucht die vaak in tegenstelling staat met het in acht nemen van de natuurwet». De inhuldiging van het Heilig Hart levert tegen deze kwaden de dubbele remedie van een uitstralend geloof en van daadwerkelijke liefde. Deze inhuldiging, zo schrijft Benedictus XV verder, «draagt op de eerste plaats de christelijke geest uit doordat zij in ieder huisgezin het rijk en de liefde van Jezus Christus vestigt. Daarmee doet u niet anders dan gehoorzamen aan Onze-Lieve-Heer zelve, die heeft beloofd dat een regen van zegeningen zal neerdalen op de huizen waarin de beeltenis van zijn Heilig Hart is uitgestald en met devotie wordt geëerd. En daar Christus volgen niets te maken heeft met handelen vanuit een oppervlakkig godsdienstig gevoel dat zwakke en tere harten ontroert, maar de zonde laat voortbestaan, is het noodzakelijk dat wij Christus, zijn leer, zijn leven, zijn lijden, zijn heerlijkheid kennen. Christus volgen is doordrenkt zijn van een levend en rotsvast geloof dat niet alleen van invloed is op de geest en het hart, maar ook ons gedrag beheerst en leidt« Niets is gepaster voor de noden van onze tijd» (ibid). Benedictus XVI zegt in de geest van zijn voorganger: «Het gezin was en is nog steeds een school van het geloof, het oefenterrein voor de menselijke en burgerlijke waarden, de huiselijke kring waarin het menselijk leven ontstaat en met mildheid en op verantwoordelijke wijze wordt begroet. Het lijdt momenteel echter onder de moeilijke situaties die worden veroorzaakt door de verwereldlijking en het ethisch relativisme, door de verschillende binnenlandse en buitenlandse migratiestromen, door de armoede, door de maatschappelijke instabiliteit en door de burgerlijke wetten die in strijd zijn met het huwelijk en die, door het begunstigen van anticonceptie en abortus, de toekomst van de volkeren bedreigen» (13 mei 2007).

Een nog groter kwaad

Pater Mateo maakt, op preektoernee door Frankrijk, een toespeling op de verwoestingen die door de oorlog zijn aangericht: «Vergeet nooit dat de verwoesting van de christelijke gezinnen een nog groter kwaad is. Het gezin is de tempel der tempels. Het gezin is de bron van het leven. Als de bron van het leven van een land is vergiftigd, zal het volk ten ondergaan. Wij doen ons best de gezinnen het belang voor te houden van de wet van God en van de liefde van het Heilig Hart van Jezus. Als Jezus Christus in de wortel aanwezig is, zal de hele boom Jezus Christus zijn».

Hoewel goedgekeurd door de Kerk en in zijn waarde bevestigd door de wonderbaarlijk snelle groei ervan, is het werk van de inhuldiging ook getekend door het kruis. Pater Crawley is voortdurend in de weer met preken in verschillende landen en in verschillende talen; buiten de vermoeidheid in verband met de veelvuldige reizen en de veranderingen van leefwijze, lijdt hij ook aan jicht, een ziekte waar hij niet meer van verlost zal worden. In Italië worden de secretariaten van het werk toevertrouwd aan een ander organisme: het Gebedsapostolaat; sommigen werpen bezwaren op tegen de inhuldiging en de Pater is verplicht opnieuw aan Benedictus XV te vragen tussenbeide te komen. In Frankrijk waar de oorlog nog niet voorbij is, wordt Pater Mateo aangeklaagd als oproerkraaier: de regering ontneemt hem zijn paspoort en belet hem het land te verlaten. Het paspoort zal hem pas in maart 1919 worden teruggegeven.

In 1923, tijdens een preektoernee door Engeland, spreekt Pater Mateo de katholieke onderwijzers als volgt moed in: «Onze-Lieve-Heer heeft u zijn kostbaarste schatten toevertrouwd; wees niet alleen onderwijzers, maar ook apostelen, zaaiers van leven en liefde. Veel katholieken menen dat het apostolaatwerk het monopolie is van priesters. Ze zeggen: «Wat kan ik eraan doen, dat is mijn werk niet!» Maar dat mag u niet zeggen. Dat u geestdriftige katholieken bent is niet genoeg; voor u is het apostolaat een plicht en geen weelde. Het is uw plicht om de zielen van anderen te redden en daarvoor moet u meer zijn dan alleen maar onderwijzers. U moet Onze-Lieve-Heer helpen zielen te redden voor de eeuwigheid. De vijanden van Christus voeren een krachtige strijd en doen de grootste moeite om de zielen de weg naar de Hemel te versperren« De vijanden van onze goddelijke Koning leggen vaak meer ijver aan de dag dan zijn vrienden».

In die jaren schrijft de Pater een boek over de drie grove beledigingen die Onze-Lieve-Heer worden aangedaan door de moderne maatschappijen: de gezagscrisis en de ongeordendheden die deze met zich meebrengt zijn een krenking van het gezag van Christus-Koning; de zedeloosheid en in het bijzonder de ontuchtigheid in de kleding zijn een belediging van de heiligheid van Christus; de crisis in de priester – en religieuzenroepingen doet afbreuk aan de eer die wij Christus zijn verschuldigd. In België verklaart Pater Mateo tegenover een menigte vrouwen en meisjes: «Christendom bestaat niet zonder kuisheid. Er bestaat geen kuisheid zonder eerbaarheid».

Op 25 januari 1935 scheept hij in naar het Verre Oosten. Tijdens deze rondreis krijgt hij te horen dat zijn moeder is overleden. Op haar overlijdensprentje laat hij de woorden vastleggen die hij haar ooit had geschreven: «Wat zou ik je graag nog eens zien voor je sterft! Maar ik offer dit verlangen graag op om samen met jou apostel van het Hart van Jezus te zijn. Ja, preek, preek zonder ophouden, en de tranen van je moeder zullen het zaadje dat door haar priester is gezaaid water geven». De Pater doorkruist het Oosten, organiseert de ene lezing na de andere retraite en nodigt priesters, religieuzen en gelovigen uit om terug te keren naar de bron van het christelijk leven: de liefde voor het Hart van Christus. In het bijzonder voor de priesters is zijn wachtwoord: «Qualis Missa, tallis Sacerdos», een priester is waard wat zijn mis waard is. In dezelfde zin merkte Paus Johannes Paulus II op: «Een priester is waard wat zijn eucharistie, vooral zijn Mis waard is. Mis zonder liefde, onvruchtbare priester; godvruchtige Mis, priester veroveraar van zielen. Wordt de eucharistische devotie veronachtzaamd en ontdaan van liefde, loopt de priester het gevaar het spoor bijster te worden» (16 februari 1984).

«Sterven alvorens dood te gaan»

De laatste jaren van Pater Mateo zijn een kruisweg. Als hij door ziekte is aangetast geeft hij zich geheel en al over aan Onze-Lieve-Heer. «Het is wijs te sterven alvorens dood te gaan, schrijft hij. Het is een penitentie die ik nodig had. Het is goed voor mij lichamelijk beproefd te worden (Ps 118)». Hij had ook geschreven: «Als ik niet meer zal kunnen preken, zal ik schrijven; als ik niet meer zal kunnen schrijven, zal ik bidden; als ik niet meer zal kunnen bidden, zal ik altijd nog lijdende kunnen beminnen en beminnende kunnen lijden». In februari 1956 keert Pater Mateo terug naar Valparaiso in Chili, de bakermat van zijn religieuze leven. Omdat hij door leukemie is aangetast moet hij instemmen met de amputatie van een verrot been. Op de ochtend van 4 mei 1960 breekt de slagader van het geamputeerde been open; de bloeduitstorting betekent het einde van Pater Mateo die vredig inslaapt nadat hij het heilig Oliesel heeft ontvangen.

In de Litanieën van het Heilig Hart roept de Kerk Jezus aan als «Koning en Middelpunt van alle harten». Laten we Hem, naar het voorbeeld van Pater Mateo, smeken alle gezinnen te vergunnen dat ze mogen verenigd blijven door het gebed, het ontvangen van de sacramenten en de wederzijdse steunverlening. Zo zal de hele wereld, als ze eindelijk is onderworpen aan zijn zo zachte juk, een tijd kennen van vrede, een gunstige tijd voor het heil der zielen.

Dom Antoine Marie osb

Om het Blad van de Abdij Saint-Joseph de Clairval te publiceren in een tijdschrift, blad... of on het internetsite of een website te plaatsen, is een toelating vereist. Deze dient te worden aangevraagd per E-Mail or bij https://www.clairval.com.