|
Downloaden als pdf![]() [Cette lettre en français] [This letter in English] [Dieser Brief auf deutsch] [Esta carta en español] [Questa lettera in italiano] [Esta carta, em Português] |
22 februari 2019 «Ik heb hem horen preken» |
Januari 1367. Vincent is zeventien jaar wanneer hij aanklopt op de poort van het dominicanenklooster van Valencia (Spanje) om zijn leven aan Christus te wijden. Hij heeft geen aanbeveling nodig: zijn vader, Guillem Ferrer, koninklijk notaris van de stad, is wel bekend in het klooster. Hij en zijn echtgenote, Constance Mique, zijn vrijgevig naar de religieuzen toe. In Valencia herinnert men zich het wonder dat God deed om van de bijzondere bestemming van het kind gewag te maken terwijl het nog in de moederschoot vertoefde. Terwijl de moeder aan een blinde die zij te hulp schoot vroeg te bidden dat de bevalling zo goed mogelijk zou verlopen, boog de arme vrouw haar hoofd naar de boezem van haar weldoenster om het kind van ganser harte te zegenen; terstond hervond zij het gezichtsvermogen en riep uit: «Gelukkige moeder! Een engel draagt u in u, hij heeft me zojuist weer het daglicht teruggegeven.» En op 23 januari 1350 kwam een jongen ter wereld; zijn ouders lieten hem dezelfde dag dopen en plaatsten hem onder de bescherming van zijn patroonheilige Vincentius, diaken van Zaragoza, die rond 303 de marteldood stierf in Valencia.
In zijn barmhartigheid schenkt de Heer Vincent niet alleen een contemplatieve geest om Hem te aanbidden in de kerken en voor het tabernakel waar Hij verblijft, maar Hij maakt ook dat hij siddert van bewondering bij de aanblik van zijn werken in de natuur, in het bijzonder voor de onmetelijkheid van de zee. Spontaan ontpopt het kind zich als predikant voor zijn vriendjes. Maar ze zijn niet allemaal geneigd naar hem te luisteren en sommigen proberen hem belachelijk te maken. Wanneer ze hem op een dag naderbij zien komen valt een van hen plotseling op de grond en zijn vrienden beginnen kreten uit te stoten, om hulp te roepen. Vincent snelt toe; de bengels smeken hem dan een wonder te doen ten gunste van de stervende. Even is hij verrast, maar dan kijkt hij ze met een rustige blik in de ogen strak aan en zegt vervolgens op ernstige toon: «Hij heeft gedaan alsof hij dood is om jullie een genoegen te doen, maar het is hem slecht vergaan, want hij is ook werkelijk dood.» De anderen barsten in lachen uit en spotten met Vincent terwijl ze hun kameraadje door elkaar schudden zodat hij zou opstaan. Maar tevergeefs: de jongen is wel degelijk dood! Onder aandrang van de smeekbeden van de andere goedbedoelende vrienden verkrijgt Vincent van God de verrijzenis van de jonge waaghals.
Na zijn studie gaat Vincent naar het noviciaat van de Dominicanen van Valencia. Hoewel zijn roeping zeer ernstig wordt genomen zijn de eerste jaren moeilijk voor hem want in het klooster heerst een zekere verslapping van de discipline. Pater Thomas, novicemeester, werkt echter aan de terugkeer naar een striktere observantie van de regel van de Dominicanen. Onder zijn leiding doet Vincent in 1368 professie. Hij zet vervolgens briljant zijn studie theologie voort waarbij hij van het ene “studium” (studieklooster) naar het andere gaat; Gerona, Lérida, Mallorca, tot aan het “studium generale” van Barcelona en tenslotte Toulouse, dat binnen zijn orde wordt beschouwd als de bekroning van het intellectueel leven. Hij wordt priester gewijd in 1378 door kardinaal Pierre de Lune, die een belangrijke rol in zijn leven zal spelen.
«Ik heb hem horen preken»
Eenmaal teruggekeerd in zijn geboorteland in 1383, leidt Vincent een ascetisch bestaan en oefent tegelijkertijd de taak uit van theologaal (lid van het kapittel van de kathedraal, belast met onderwijs geven in de de theologie en bij bepaalde gelegenheden ook preken). In 1388 wordt hem de titel “Meester in de theologie” (doctorsgraad) toegekend. Weldra wekken zijn ijver en het succes van zijn preken de nodige jaloezie. Mensen met kwade bedoelingen benutten een bepaalde strategie om de morele reputatie van de predikheer te besmeuren: ze drijven een bejaarde man die Vincent al vaak heeft aangesproken op zijn wanordelijk bestaan, in de armen van een vrouw van lichte zeden en de man vraagt de vrouw hun ontmoeting geheim te houden want hij heet Vincent Ferrier. De arme vrouw haast zich om alles om haar heen bekend te maken en het schandaal ligt op straat. Het lijkt onmogelijk de man Gods te zuiveren van alle blaam. Tijdens een plechtige openbare zitting, echter, vraagt een medebroeder dominicaan, wijzend op Vincent, aan de vrouw of ze hem herkent. «Nee, hij is niet degene die me heeft gezegd dat hij Vincent Ferrier heette, antwoordt ze formeel. Deze man ken ik, ik heb hem meerdere malen horen preken. De andere was veel ouder, bijna een grijsaard.»
Meester Vincent heeft voor zijn tijdgenoten een boodschap van penitentie, die Onze-Lieve-Heer bevestigt met de gave van wonderen; de heiligverklaringsakten van heilige Vincent noemen er meer dan achthonderd, waaronder talrijke onverwachte genezingen.
«Opdat de hulde van het geloof niettemin overeenstemt met ons verstand, heeft God gewild dat de inwendige bijstand van de heilige Geest vergezeld gaat van de uitwendige bewijzen van zijn openbaring. Zo zijn de wonderen van Christus en de heiligen… zekere tekenen van de openbaring, aangepast aan het begrip van ieder, en motieven van geloofwaardigheid die tonen dat de instemming van het geloof geenszins een blinde gemoedsopwelling is» (CKK, no 156).
De populariteit van Vincent is echter geen goed ding voor de vrede binnen het klooster, en de overste die vindt dat de maat vol is verbiedt hem nog wonderen te verrichten. Gedwee geeft de dominicaan met eerbied gevolg aan diens verzoek. Op een dag echter, als hij onderweg is van het klooster naar de kathedraal, ziet hij een arbeider van een steiger vallen. Hij roept spontaan God aan en stopt zijn val op meerdere meters van de grond en gaat vervolgens terug naar het klooster om toestemming te vragen om de arme man te redden. Geroerd geeft de overste hem toestemming en trekt zijn verbod in.
Twee gezindten
Aan het eind van deze XIVe eeuw maakt de Kerk een zeer ernstige crisis mee. In 1378 wordt Paus Urbanus VI in Rome gekozen. Maar zijn politiek en zijn gedrag maakten hem weldra gehaat bij de meeste kardinalen. Sommigen onder hen, onder aanvoering van Pierre de Lune, verklaren dat zijn verkiezing rechtsongeldig is met als argument dat zich tijdens het conclaaf rellen hadden voorgedaan. Om over hen te regeren kiezen ze een andere paus, die de naam Clemens VII aanneemt en zich in Avignon vestigt. Zo begint het Grote Schisma van het Westen dat negenendertig jaar zal duren. De Kerk is in tweeën verdeeld: de roomsgezinden die voornamelijk de verschillende Italiaanse staten, het Germaans Romeinse Rijk en Engeland omvatte tegenover Avignon-getrouwen waartoe Frankrijk, Castilië, Aragon en Schotland behoren. Onderzoek van historici heeft het veel later mogelijk gemaakt met zekerheid vast te stellen dat Urbanus VI de legitieme Paus was. Met al zijn landgenoten verwerpt Meester Vincent te goeder trouw de rechtsgeldigheid van Urbanus VI. Hij vertrouwt het oordeel van de kardinalen van de oppositie en van Pierre de Lune in het bijzonder. De predikheer uit Valencia weet evenwel dat er geen twee Pausen tegelijk kunnen zijn, omdat er maar een Kerk is gesticht door Jezus Christus. Hij vindt het noodzakelijk te onderzoeken wie de legitieme Paus is en deze te gehoorzamen omdat er maar één lichaam en één geloof is (Ef 4,4-5).
Op 19 juni 2013 herinnerde Paus Franciscus ons eraan dat «deel uitmaken van de Kerk betekent dat we met Christus vereend zijn en van Hem het goddelijk leven ontvangen dat ons doet leven als christenen. Dat betekent eensgezind zijn met de Paus en de bisschoppen die werktuigen van eenheid en eensgezindheid zijn… Hoe kunnen we eensgezind zijn onder christenen als we niet in staat die eensgezindheid onder ons, katholieken, te beleven? Binnen de familie? Hoevele families bevechten elkaar en zijn verdeeld! Zoek de eenheid, de eenheid die de Kerk maakt. De eenheid komt van Jezus Christus. Hij stuurt ons de Heilige Geest om die eenheid te bewerkstelligen.»
In 1394 overlijdt de tegenpaus Clemens VII en wordt Pierre de Lune gekozen om hem op te volgen op voorwaarde dat hij een einde zal maken aan het schisma, met alle mogelijke middelen, zo nodig met inbegrip van zijn eigen ontslag. Hij neemt de naam aan van Benedictus XIII en laat Vincent Ferrier naar hem in Avignon komen. Hij stelt hem niet alleen aan als zijn biechtvader, hij benoemt hem ook tot Penitentiaris en Grootmeester van het Pauselijk Paleis. Hoewel hij een van de belangrijkste mannen van de curie is geworden weigert de dominicaan het kardinaalspurper, in weerwil van het uitdrukkelijk verzoek van de tegenpaus. Maar weldra keurt hij de oorlogszuchtige politiek van Benedictus XIII af en trekt zich terug uit het pauselijk paleis en vestigt zich in het klooster van de broeders predikheren. Hij blijft de Paus van Avignon echter steunen, zo lang als hij overtuigd is van zijn legitimiteit.
Het nabije Oordeel
Met zijn verscheurd hart bij de aanblik van het schisma in de Kerk, offert Vincent Ferrier, in de hoop dat God er een einde aan zou maken, al zijn gebeden, periodes van vasten en boetedoening op, terwijl hij tegelijk trouw zijn missie van predikheer vervult. Verteerd van verdriet, wordt hij tenslotte ernstig ziek. Op 3 oktober 1398, op de derde dag van zijn ziekbed, verschijnt Onze-Lieve-Heer voor hem, in gezelschap van heilige Franciscus en heilige Dominicus, en vertrouwt hem de missie toe de wereld door te gaan om te preken, in navolging van de twee grote orde-stichters waarbij «Hij hem te verstaan geeft dat hij barmhartig moet wachten op de resultaten van deze prediking vóór de komst van de antichrist.» (brief van heilige Vincent aan Benedictus XIII). Door hem aan te raken met zijn hand geneest Jezus Vincent op wonderbaarlijke wijze en bevestigt op die manier dat het visioen echt was geweest. De dominicaan trekt eruit de conclusie – en hij zal er altijd van overtuigd blijven, zoals andere grote heiligen in hun tijd geloofd hebben, zoals heilige Gregorius de Grote (540-604) –, dat het Laatste oordeel nabij is. Hij zal het dan ook vaak aan het volk verkondigen. Op 22 november 1399, wanneer hij daarvoor van Benedictus XIII de toestemming heeft gekregen, verlaat hij Avignon voor een verre reis door Europa die tot het einde van zijn leven zal duren: hij zal Frankrijk, Italië, Spanje en Zwitserland doorkruisen om de mensen voor te bereiden op het Laatste Oordeel.
«Voorafgaand aan de komst van Christus, zo leert de Catechismus van de Katholieke Kerk, moet de Kerk een laatste beproeving doorstaan die het geloof van talrijke gelovigen zal doen wankelen. De vervolging waarmee haar pelgrimstocht op aarde vergezeld gaat, zal het «mysterie van de ongerechtigheid» onthullen in de vorm van een godsdienstig bedrog dat de mensen een schijnoplossing biedt voor hun problemen. De prijs die zij daarvoor betalen is dat zij afvallen van de waarheid. De ergste godsdienstige dwaalleer is die van de Antichrist, d.w.z. die van een pseudo-messianisme waarin de mens zichzelf verheerlijkt in plaats van God en zijn Messias, die in het vlees gekomen is» (no 675).
Veel mensen die door de prediking van Meester Vincent zijn bekeerd zetten hun voetstappen in de zijnen en volgen hem van stad tot stad. Deze pelgrims gaan gekleed in een soort uniform, een zwart wit habijt. Onder hen heerst grote broederlijke naastenliefde. De aanblik van hun processies en hun voorbeeldige manier van leven is een welsprekende aanvulling op de prediking van de missionaris. In 1405 komt deze aan in Genua. De Ligurische republiek is dan verwoest door de pest. Vincent Ferrier organiseert de zorg voor de zieken maar ook de processies van het Allerheiligste door de straten van de stad. In deze kosmopoliete stad, waar men het kan stellen zonder de diensten van tolken, constateren zijn toehoorders voor het eerst iets merkwaardigs: allen begrijpen tegelijkertijd in hun taal de prediking van de spreker die evenwel, waar hij zich ook bevindt, zich slechts uitdrukt in het Catalaans dialect van zijn geboortestreek of in het Latijn.
Werkelijk Jezus volgen
De prediking van de dominicaan richt zich voornamelijk op de verzoening van de zielen met God in het sacrament van Boetedoening. De inachtname van Gods wet (de tien geboden) laat inderdaad veel te wensen over. Vincent Ferrier weet goed «dat Jezus volgen het onderhouden van de geboden impliceert. De wet wordt niet afgeschaft, maar de mens wordt uitgenodigd deze terug te vinden in de Persoon van de goddelijke Leraar, die haar volmaakt in zichzelf vervult, er de volledige betekenis van openbaart en van haar blijvende geldigheid getuigt» (Compendium van de CKK, no 434). «Om de «Tien Woorden» te begrijpen moeten we ze eerst plaatsen in het kader van de uittocht, het groot verlossend optreden van God, dat het middelpunt is van het oude verbond. Of de «woorden» nu geformuleerd zijn als negatieve voorschriften, als verboden, of als positieve geboden (b.v. «Eer uw vader en uw moeder»), steeds geven de «Tien woorden» de voorwaarden aan om een leven te leiden dat bevrijd is van de slavernij van de zonde. De Decaloog is een weg ten leven» (CKK, no 2057). Als gij het Leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden, antwoordt Jezus aan de rijke jongeman (Mt 19,17). Heilige Johannes voegt eraan toe: God beminnen wil zeggen zijn geboden onderhouden, en zijn geboden zijn niet moeilijk te onderhouden (1 Joh 5,3). Jezus is inderdaad alle dagen met ons, Hij die heeft gezegd: Kom allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken… want mijn juk is zacht en mijn last is licht (Mt 11,28-30). In de Catechismus staat dan ook: «Door zijn genade maakt God het mogelijk dat wij kunnen uitvoeren wat Hij ons gebiedt» (CKK, no 2082).
Wij hebben het allemaal nodig te worden herinnerd aan het perspectief van het Laatste Oordeel: «De boodschap van het laatste oordeel is een oproep tot bekering, terwijl God de mens nog de gunstige tijd, de dag van het heil (2 Kor. 6,2) schenkt. Deze boodschap boezemt een heilige vrees in voor God. Zij stimuleert tot inzet voor de gerechtigheid van het rijk van God. Zij kondigt de zalige vervulling van onze hoop (Tit. 2,13) op de wederkomst van de Heer aan, die komt om verheerlijkt te worden onder zijn heiligen en gevierd onder al de gelovigen (2 Th. 1,10)» (CKK, no 1041). Jezus zelf heeft in zijn prediking het oordeel van de laatste dag aangekondigd. Hierin volgt Hij de profeten en Johannes de Doper. Dan zullen het gedrag en de geheimen van het hart van eenieder aan het licht gebracht worden. Dan zal het schuldig ongeloof dat aan de genade die God aanbood, geen waarde heeft gehecht, worden veroordeeld. De houding ten opzichte van de naaste zal het aanvaarden of het afwijzen van de genade en de goddelijke liefde openbaren. Jezus zal op de laatste dag zeggen: Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan (Mt. 25,40)» (CKK, no 678).
De taal van Vincent Ferrier is eenvoudig en vertrouwd, vol concrete beelden; zijn gehoor wordt geenszins geterroriseerd door de strengheid van zijn woorden, maar zij bekeren zich omdat ze geraakt worden door de goedheid en de zachtmoedigheid van de prediker die zelf de volgende aanbeveling gaf: «Spreek zodanig dat uw woorden niet uit een trotse en vijandige mond schijnen te komen, maar uit de ingewanden van de naastenliefde en een vaderlijke compassie. Wees als een vader die medelijden heeft met zijn kinderen die straf hebben verdiend.» In Spanje, waar hij aankomt in 1409, werkt hij bovendien met hartstocht aan de bekering van de joden tot het katholiek geloof, hoewel hij ervan overtuigd is dat Onze Heer Jezus Christus de vervulling zelve is van het Oude Testament. In de ogen van de prediker moeten de joden uit zichzelf tot het Doopsel komen, en hij gruwt van het geweld jegens hen. De gunstig gezinde politiek van de koningen van Castilië en Aragon jegens de leden van dit volk had inderdaad de afgunst gewekt van de Spaanse aristocratie die zelfs tot pogroms voerde (anti-Joodse volksoproer) in Valencia in 1391. Meester Vincent verklaart zonder omwegen tegenover de autoriteiten in Catalonië dat «het oproer tegen de joden oproer tegen God zelf is». Wat hem zelf betreft, maakt hij gebruik van zijn kennis van het Hebreeuws en van de Talmoed om, vriendelijk zoals hij altijd is en vrij van iedere vorm van polemische hartstocht, in debat te gaan met de rabbijnen.
Een gelijkmatige ziel
In Murcia, in het zuiden van Spanje, moet de onvermoeibare prediker in 1411 zijn stem laten uitrusten. «God heeft het gewild, zoals hij het zegt, zodat mijn talloze predikingen mij tot geen enkele ijdele roem inspireren en ik aldus niet zou vergeten dat God mij mijn stem voor altijd zou kunnen afnemen.» En hij prijst zich gelukkig zijn verblijf in de stad te moeten verlengen «om aan een groter aantal zielen de gelegenheid te bieden zich te bekeren». Want soms, zo had hij aan sommige vrome zielen uitgelegd, «zal God zelf uw inspanningen te zijner glorie dwarsbomen door u een ziekte te bezorgen of door een andere gebeurtenis te laten opduiken. Laat het u geenszins bedroeven. Ontvang alles met een gelijkmatige ziel en vertrouw u toe aan Hem die beter dan u zelf weet wat nuttig is voor u, en die die voortdurend bezig is u tot Hem te verheffen, wellicht zonder dat u het weet, opdat u zich zonder voorbehoud aan Hem zou overgeven».
Het schisma dat de Kerk verdeelt verdriet nog altijd het hart van de dominicaan. In 1407 had hij in Savona al een ontmoeting georganiseerd tussen Benedictus XIII, paus van Avignon, en Gregorius XII, Paus van Rome. Maar die had geen enkel gevolg vanwege de halsstarrigheid van Pierre de Lune; dan begint Vincent ook te twijfelen of zijn strijd wel legitiem is. In 1409 had hij bovendien het concilie van Pisa afgekeurd, dat verkondigde dat de generale concilies superieur waren aan de Paus en een nieuwe antipaus had gekozen, Alexander V, hetgeen het aantal personages dat pretendeerde paus te zijn op drie bracht. Terwijl in 1414 het concilie van Konstanz bijeenkwam om te proberen het schisma tot een oplossing te brengen, verleent Vincent zijn steun aan de vereende pogingen van keizer Sigismund en de koning van Aragon om Pierre de Lune ertoe te bewegen zijn ontslag te nemen. Maar door de volharding van Benedictus XIII komt de dominicaan zover dat dat hij formeel erkent dat zijn claim niet rechtsgeldig is en, in 1416, maakt hij zelf publiekelijk bekend dat hij is afgezet. Het concilie van Konstanz eindigt tenslotte op 7 november 1417 met de verkiezing van Martinus V op de Zetel van Petrus, na het ontslag of de afzetting van de drie mededingers waarmee een einde kwam aan het Grote Schisma.
Werken voor de vrede
Voortaan zal Vincent Frankrijk niet meer verlaten: zijn omzwervingen voeren hem van de Languedoc naar Auvergne en de Bourbonnais, naar Lyon, Nevers, Bourges, Angers, Nantes en Vannes. Het land is dan verwoest door de Honderdjarige Oorlog. De prediker probeert de vrede in het land terug te brengen, niet alleen met zijn preken voor het volk, maar ook door zijn ontmoetingen met de machtigen van die tijd, met name de hertogen van Bourgondië en Bretagne evenals de koning van Engeland. Zijn gezondheid begint echter ernstig achteruit te gaan en zijn Catalaanse metgezellen smeken hem naar zijn geboorteland terug te keren om er het einde van zijn levensdagen af te wachten. Hij heeft zich laten overtuigen en scheept in voor het Iberische schiereiland. Maar door tegenwind maakt de boot rechtsomkeert naar Vannes waar de illustere prediker zijn tocht op Gods aardbodem minder dan tien dagen later, op 5 april 1419, beëindigde. De bisschop laat hem begraven in het koor van de kathedraal, maar de dominicanen van Valencia eisen weldra de stoffelijke resten van hun medebroeder op. Op grond van een beslissing van Paus Nicolaas V zullen deze echter in Vannes blijven. Talloze wonderen vinden plaats op zijn graf en Vincent Ferrier zal door Paus Calixtus III op 29 juni 1455 worden heiligverklaard.
«In het Evangelie van Johannes, zo merkt Paus Franciscus op, wordt uitdrukkelijk verklaard dat God zijn Zoon niet naar de wereld heeft gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Wie niet gelooft, is al geoordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God (Joh 3,17-18). Dit betekent dus dat het laatste oordeel reeds aan het gebeuren is. Het begint nu, tijdens ons bestaan. Dat oordeel valt op elk ogenblik van het leven, als een antwoord ofwel op onze gelovige aanvaarding van de verlossing, aanwezig en werkzaam in Christus, ofwel op ons ongeloof met de daaruit volgende geslotenheid in onszelf. Maar als wij ons afsluiten voor de liefde van Jezus, dan zijn wij het zelf die ons veroordelen. Verlossing dat is zich openstellen voor Jezus en Hij redt ons… redt ons. Maar hiervoor moeten we ons openstellen voor de liefde van Jezus die sterker is dan alle andere dingen. De liefde van Jezus is groot, de liefde van Jezus is barmhartig, de liefde van Jezus schenkt vergiffenis; Maar je moet je openstellen en je openstellen betekent berouw tonen, zich beschuldigen van de dingen die niet goed zijn en die we gedaan hebben» (Catechese van 11 december 2013).
Door de ogen van een hele generatie te laten opslaan naar het perspectief van het goddelijke Oordeel, heeft heilige Vincent Ferrier, voor deze urgente opdracht, geholpen door uitzonderlijke gaven, de goddelijke barmhartigheid verkregen voor zijn tijdgenoten en de hele wereld. De prediking van Jonas had Ninive gered, die van Vincent Ferrier heeft in zekere zin het christendom gered. Dit vond zijn weerklank bij heilige Johannes Paulus II toen deze in het begin van zijn pontificaat deze woorden van de heilige Johannes onderstreepte: het is het laatste uur (1 Joh 2,18) en eraan herinnerde dat «in de geschiedenis van de mens niet alleen de Christus aan het werk is, maar ook de antichrist (cf. 2 Th 2,7). Het is noodzakelijk dat de mens, iedere mens die zich op enigerlei wijze verantwoordelijk voelt voor de bovenmenselijke bedreigingen die op de mensheid drukken, zich onderwerpt aan het oordeel van zijn eigen geweten, zich onderwerpt aan het Oordeel van God… In hem was het leven, en het leven was het licht van de mensen: het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan (Joh 1, 4-5)» (Homelie 31 december 1979).