Brief

Blason   Abdij Saint-Joseph de Clairval

F-21150 Flavigny-sur-Ozerain

Frankrijk


Downloaden als pdf
[Cette lettre en français]
[This letter in English]
[Dieser Brief auf deutsch]
[Esta carta en español]
[Questa lettera in italiano]
21 december 2013
feest van H. Petrus Canisius


Dierbare Vriend van de Abdij Saint-Joseph de Clairval,

Koning Hendrik IV noemde Franciscus van Sales “de feniks onder de bisschoppen”, omdat, zo zei hij, het “een zeldzame vogel op aarde” is. Nadat hij heeft afgezien van de pracht en praal van Parijs en van de vorstelijke voorstellen van een prestigieuze bisschopszetel, wordt Franciscus van Sales de onvermoeibare herder van het land van Savoye dat hij boven alles lief had. Onder de leiding van de Kerkvaders putte hij uit het stille gebed en uit een grote kennis aan overpeinzingen over de Schrift, de kracht die nodig was om zijn opdracht te volbrengen en de zielen naar God te voeren (cf. Johannes Paulus II, Brief aan de bisschop van Annecy, 23 november 2002).

Franciscus van Sales is geboren op 21 augustus 1567 in een katholiek gezin van savoyaardse adel in kasteel De Sales, een twintigtal kilometers ten noorden van Annecy. Hij is de oudste van zes broers en zussen. Zijn ouders hebben als opvoedkundig principe dat ze altijd moeten uitleggen wat ze eisen zodat de gehoorzaamheid van hun kinderen meer doordacht wordt. Al heel vroeg leert het kind zich van een zwaard bedienen, maar ook om armen een aalmoes te geven: wanneer hij een arme hoort roepen loopt hij van tafel weg om hem een deel van zijn maaltijd te brengen. Hij is echter niet volmaakt: op een dag loopt hij de keuken in, ondanks het verbod dat hij had gekregen, en vraagt aan de kok een verrukkelijk stukje nog dampende vleespastei. Hoewel hij er zich aan brandt neemt hij het toch mee en eet het op. Vervolgens gaat hij naar zijn moeder om de brandwond te laten verzorgen zonder er de oorzaak van te onthullen.

«Herinner u!»

Franciscus doet zijn eerste communie en ontvangt het vormsel op tienjarige leeftijd; vanaf die tijd begint hij te beseffen dat hij priesterroeping heeft. Zijn vader, die hem bestemt voor de rechterlijke macht, stuurt hem rond 1582 naar Parijs om er aan het Collège de Clermont van de jezuïeten te gaan studeren. Daar leert hij spraakkunst en wiskunde, oude talen, wijsbegeerte en godgeleerdheid. De moeilijke kwestie van de betrekkingen tussen de eeuwige wil van God, de goddelijke genade en de menselijke vrijheid brengt hem van de wijs en voert hem tot wanhoop: hij verbeeldt zich dat hij voor altijd tot de hel is verdoemd. Zes weken lang is hij van zo’n hevige angst bevangen dat hij er niet meer van eet noch slaapt. Op een dag in januari 1587 legt hij, liggend voor een beeltenis van Maria in de Saint-Etienne-des-Grès kerk een akte van volledige overgave aan de wil van Onze-Lieve-Heer af waarna hij het Memorare gebed van volledig vertrouwen van H. Bernardus tot Maria bidt. De hevige bekoring is meteen afgelopen en hij hervindt de vrede des harten. Hij draagt dan zijn maagdelijkheid op aan God en aan de H. Maagd aan wie hij belooft iedere dag de rozenkrans te zullen bidden. Door deze beproeving heeft Franciscus compassie met de geestelijke noden van anderen geleerd; die zal hij voortaan weten te verzachten.

In 1588 vertrekt de jongeman naar Padua, in Italië, om de rest van zijn studie af te maken. Daar stelt hij zich onder de leiding van de jezuïetenpater Antoine Poissevin met wie hij de Geestelijke Oefeningen van H.Ignatius doet. In de loop van de zomer van 1591 haalt hij zijn doctoraat in burgerlijk en kerkelijk recht. Bij zijn terugkeer in Savoye in 1592 geeft zijn vader hem een klein landgoed, de heerlijkheid Villaroget, waarin hij een bibliotheek met jurisprudentie heeft laten installeren, want hij hoopt vurig dat zijn zoon advocaat en zelfs senator zal worden. Hij heeft eveneens voor hem een verloofde uitgekozen, de enige dochter van een raadsheer aan het gerechtshof van de hertog van Savoye. Ondanks de adel en de deugdzaamheid van deze jongedame die nog geen veertien is, besluit Franciscus zich aan God toe te wijden en maakt geen enkele avance. Uit welwillendheid jegens zijn vader schrijft hij zich in als advocaat aan de balie van Chambéry, maar weigert de benoeming als senator die hem door de hertog van Savoye was aangeboden. Tijdens een beleefdheidsbezoek aan Mgr De Granier, bisschop van Genève die in Annecy woont, wordt Franciscus gewaardeerd om zijn wijsheid en zijn uitgebreide kennis. Weldra vraagt de prelaat hem de taak van proost, dat wil zeggen eerste kanunnik van de kathedraal (equivalent van de huidige functie van vicaris generaal) op zich te nemen. Franciscus maakt dan aan zijn vader zijn ware roeping bekend. Na een harde innerlijke strijd ziet deze ervan af van zijn zoon een briljant magistraat te maken en geeft hem zijn zegen.

Preken met de ogen

Nadat hij op 18 december 1593 tot priester is gewijd wordt Franciscus officieel als proost van de kanunniken geïnstalleerd. Bij die gelegenheid zet hij in een toespraak zijn standpunten uiteen over de manier waarop de stad Genève voor het katholiek geloof moet worden teruggewonnen. Sinds 1541 had de hervormer Johannes Calvijn er het “protestantse Rome” van gemaakt; de bisschop had toen moeten vluchten naar Annecy. «Met naastenliefde moeten we de muren van Genève aan het wankelen brengen, verklaart de nieuwe proost, met naastenliefde moeten we de stad binnendringen, met naastenliefde haar weer terugveroveren... De muren van Genève moeten met vurige gebeden worden omvergehaald, en de bestorming met broederlijke naastenliefde ingezet.» De hertog van Savoye, Karel-Emanuel I wenst eveneens dat in de Chablais, een streek gelegen aan het meer van Genève en in het midden van de eeuw calvinistisch geworden, het katholicisme wordt hersteld. Hij vraagt Mgr De Granier er missionarissen heen te sturen. Franciscus van Sales en zijn neef, Lodewijk van Sales, bieden zich aan als vrijwilligers voor deze missie. In september 1594 vestigen ze zich in fort Allinges. Van daaruit begeeft Franciscus zich naar Thonon, de hoofdstad van de Chablais waar hij preekt in de enige katholieke kerk van de stad. Weldra wordt een verordening uitgevaardigd van de calvinistische kerkenraad van de stad die protestanten verbiedt naar zijn preken te komen luisteren. Na vier maanden heeft Franciscus geen enkel tastbaar resultaat geboekt. Een vriend raadt hem dan aan met de ogen te preken door artikelen samen te stellen op gedrukte losse blaadjes die onder de deuren van de calvinistische huizen worden geschoven. Op 7 januari bevestigt een innerlijke stem tijdens de Mis Franciscus in dit plan. Vanaf de eerste artikelen weet hij zijn lezers te boeien. Deze geschriften worden gedeeltelijk samengevoegd en gepubliceerd onder de titel: De Controversen. Franciscus die de werken van een dertigtal protestantse schrijvers heeft bestudeerd, haalt hierin ruimschoots de Heilige Schrift en talloze katholieke theologen aan. Wanneer de gelukzalige Paus Pius IX Franciscus van Sales zal uitroepen als kerkleraar zal hij over de Controversen dit zeggen: «Uit dit werkt straalt een prachtige theologische wetenschap; we worden getroffen door een uitstekende methode, een onweerstaanbare logica, hetzij met betrekking tot de afwijzing van de ketterij, hetzij in verband met de bewijsvoering voor de katholieke waarheid.»

De sterke argumenten van Franciscus hebben vele tijdgenoten meer inzicht gegeven; ze zijn nog altijd van grote waarde voor de kennis van het ware geloof. In het eerste deel van zijn werk stelt hij de zwakke kanten van de calvinistische stellingneming aan de kaak. Hij laat met name zien dat hun predikanten geen enkel gezag genieten, want ze hebben geen missie ontvangen: «Het staat wel vast, schrijft hij, dat wie dan ook onderricht wil geven en zijn rang als herder wil ophouden binnen de Kerk hiervoor moet zijn gezonden.» Welnu, de calvinistische herders hebben geen kerkelijke opdracht ontvangen en kunnen zich niet beroepen op een buitengewone missie want «niemand mag een buitengewone missie aanvoeren tenzij die met wonderen te bewijzen», en «nimmer mag een buitengewone missie ontvangen worden wanneer deze niet wordt erkend door het normaal gezag dat ligt besloten in de Kerk van Onze Heer». In het tweede deel van zijn werk komen de grondslagen van het katholicisme aan bod en verklaart hij dat de Kerk niet kan dwalen. H. Paulus noemt de Kerk de pijler en de grondslag van de waarheid (1 Tm 3, 15). «Zeggen we daarmee niet dat de waarheid in de Kerk een stevige grondslag bezit ? Daarbuiten bezit de waarheid slechts van tijd tot tijd die grondslag; daardoor valt ze vaak, maar binnen de Kerk staat ze sterk, zonder wederwaardigheden, onwankelbaar; ze is kort en goed duurzaam en eeuwigdurend.» In het derde, onvoltooid deel behandelt hij controversiële punten, met name het Vagevuur.

Zodra het kan vestigt Franciscus zich in Thonon, bij een bejaarde dame in zijn familie. Hij ontvangt hulp van vier priesters aan wie hij raadgevingen verstrekt die zijn ontleend aan zijn ervaring: «Ik verzeker jullie, zegt hij hun, dat ik me nooit van scherpe replieken heb bediend zonder dat te betreuren. Mensen doen meer uit liefde en zorg voor de naaste dan om streng en rigoureus te willen zijn.» Geleidelijk aan keren de bewoners van de Chablais terug tot het katholiek geloof. Aan het eind van de maand september 1598 organiseert de hertog van Savoye in Thonon een luisterrijk feest met een plechtige processie van het Allerheiligst Sacrament. Vijftienduizend mensen zijn van dan af teruggekeerd naar het katholicisme, en vele anderen zijn vastbesloten zich bij hen te voegen.

In november 1598 stuurt Mgr De Granier zijn proost naar Rome om in zijn naam het ad limina bezoek af te leggen dat de bisschoppen iedere vijf jaar aan de Paus brengen. Hij heeft aan de Heilige Vader gevraagd hem zijn coadjutor (d.w.z. zijn toekomstige opvolger) te maken. De Paus roept Franciscus op voor een officieel onderzoek. Op de bewuste dag gaat deze een kerk binnen en bidt: «Heer, Gij die door uw eeuwige voorzienigheid weet dat ik als bisschop een nutteloze dienaar zal zijn... sta niet toe dat ik goed antwoord geef, maar geef eerder dat ik één en al ontsteltenis zal zijn wanneer ik voor uw Vicaris zal staan, en dat ik aan dit onderzoek niets dan oneer overhoud.» Aan het slot van de zitting benoemt de Heilige Vader, die buitengewoon tevreden is, hem tot coadjutor van de bisschop van Genève.

Harten veroveren

Begin 1602 stuurt Mgr De Granier Franciscus van Sales naar Parijs, naar koning Hendrik IV, om te bereiken dat de door de protestanten in de Gex (een streek in het diocees Genève dat burgerrechtelijk gezien onder de koning van Frankrijk ressorteerde) in beslag genomen bezittingen aan de geestelijkheid zouden worden teruggegeven en dat de katholieken volledige vrijheid van godsdienst zou worden toegekend. Franciscus wordt gevraagd om de vastenpreken te houden in de kapel van de koningin. «Hij veroverde in één uur meer harten via de weg van de liefde dan anderen in veertig dagen via de weg van de gestrengheid, zo vermeldt een van zijn biografen. Niet omdat hij geen oog had voor de zondigheid, maar omdat hij goed besefte dat daar waar hij slechts een vonk van de goddelijke liefde zou kunnen overbrengen, hij weldra de zonde zou kunnen uitroeien..» Hij ontmoet Barbe Acarie (de toekomstige gelukzalige Maria van de Vleeswording), moeder van een gezin die buitengewone mystieke gaven heeft ontvangen: hij helpt de Orde van de Karmel, die door H. Theresia is hervormd, in Frankrijk te introduceren. Hendrik IV stelt Franciscus voor om bisschop van Parijs te worden. «Sire, antwoordt hij, ik ben met een arme vrouw (de Kerk van Genève) gehuwd en kan haar niet voor een rijkere verlaten.»

Op 17 september 1602, bij de dood van Mgr De Granier, wordt Franciscus van Sales bisschop van Genève. Hij houdt een lange retraite van twintig dagen op basis van de Geestelijke Oefeningen van H.Ignatius. Tijdens de ceremonie van zijn bisschopswijding wordt hij begunstigd met een verstandelijk visioen: hij ziet dat de Allerheiligste Drie-eenheid innerlijk in de ziel bewerkt wat de wijdingsbisschoppen uiterlijk met hem doen. Hij wordt de herder van een arm diocees dat volop in beroering is, in een berglandschap waarvan hij zowel de hardheid als de schoonheid kent: «God, zo zal hij schrijven, heb ik ontmoet in al zijn zachtheid en fijngevoeligheid in onze hoogste en onzachtzinnigste bergen waar talrijke eenvoudige zielen Hem in volledige waarachtigheid en oprechtheid beminden en aanbaden; en de reeën en berggeiten huppelden hier en daar rond tussen de angstaanjagende gletsjers om hun lofzang te zingen.»

Een verbazingwekkende vurigheid

Mgr De Sales laat geen gelegenheid voorbijgaan om zijn gelovigen te onderrichten. Godsdienstige onwetendheid is volgens hem de wortel van talloze kwaden. Hij stelt catechismusles in en schept er genoegen in zich persoonlijk met de kinderen te bemoeien: hij verovert hun harten en zet vervolgens op vertrouwelijke wijze de grondbeginselen van het geloof uiteen, met behulp van vergelijkingen die aan hun vermogen zijn aangepast. In 1603 roept hij een diocesane synode bijeen voor zijn priesters. Hij wil hen bemoedigen want velen leiden een vrij eenzaam bestaan in de bergen. Hij spoort hen met een verbazingwekkende vurigheid tot studie aan, om hen te behoeden voor dwalingen in de geloofsleer, en raadt hun grote zuiverheid van geweten aan met het oog op de toediening van het sacrament van de Biecht; hij raadt hen aan de boetelingen «met zeer grote liefde te ontvangen, met geduld hun boersheid, onwetendheid, domheid, achterlijkheid en andere onvolkomenheden te verdragen», hen met tact en stap voor stap te ondervragen over bepaalde zonden die ze misschien niet zouden durven opbiechten.

In maart 1604 gaat de bisschop van Genève naar Dijon om er de Vasten te preken. Op een ochtend, nadat hij de Mis heeft opgedragen, openbaart de Heer hem dat hij een religieuze orde moet stichten. Tijdens een preekbeurt merkt hij een jonge vrouw in weduwen kleding op die buitengewoon aandachtig naar hem luistert. Jeanne-Françoise de Chantal wier echtgenoot tragisch om het leven is gekomen bij een jachtongeval had God gebeden haar een geestelijk leidsman te geven, en God had haar op Franciscus van Sales gewezen die zij herkent zodra ze hem op het preekgestoelte ziet. Talloze anderen wenden zich eveneens tot Franciscus van Sales voor hun geestelijk leven. Voor hen schrijft hij kleine geestelijke verhandelingen. Een ervan ligt ten grondslag aan de Inleiding op het Devote Leven, een werk dat het licht ziet in 1608.

Dit boek dat zich richt tot een fictieve persoon, Philotheus, is een uitnodiging om God geheel toe te behoren en tegelijk in de wereld te staan en de plichten van ieders staat te volbrengen. Het taalgebruik en de stijl zijn heel eenvoudig. Het is onmiddellijk een succes: tijdens het leven van Franciscus van Sales wordt het werk meer dan veertig maal herdrukt en vertaald in alle talen van Europa. Koning Hendrik IV leest het zelf en de koningin van Frankrijk biedt de koning van Engeland een met diamanten versierd exemplaar aan.

Op 1 maart 1610 staat Franciscus zijn moeder op haar sterbed bij. Hij zal barones de Chantal schrijven: «Mijn hart zwol sterk op en ik beweende deze goede moeder meer dan ik had gedaan sinds ik van de Kerk ben; maar zonder geestelijke bitterheid, dankzij God.» Op zondag 6 juni sticht hij met mevrouw de Chantal en Charlotte de Bréchard de Orde van de Visitandinnen. De opzet ervan is bescheiden: «Een klein gezelschap of congregatie van vrouwen en meisjes vormen die bij wijze van proef samen leven op basis van kleine vrome grondregels.» Zij zullen het Klein Officie van de Heilige Maagd zingen en een zusterlijk leven leiden in «heilige en hartelijke innerlijke eendracht». Zij laten tenslotte in hun communauteit personen met een zwakke gezondheid toe die niet in de strengere kloosters terecht kunnen. Voor deze Orde, die zich aan contemplatie moet wijden, maar ook aan verscheidene liefdewerken ten gunste van de armen en zieken, kiest hij het beschermvrouwschap van de Visitatie «omdat de zusters met hun bezoek aan de armen Maria die Elizabeth bezoekt moeten navolgen».

Als het God behaagt

In het begin van 1615 sticht Moeder de Chantal in Lyon een klooster van de Visitatie. Maar weldra wenst aartsbisschop Mgr De Marquemont bij de Visitandinnen veranderingen in te voeren, en met name een strenge clausuur, hetgeen inhield dat het bezoek aan de armen en de zieken moest worden opgeheven. Mgr De Sales die zich goed kan losmaken van zijn persoonlijke inzichten, wanneer hij die niet van wezenlijk belang acht, schrijft aan de Moeder Overste van Lyon: «Als het God behaagt dat deze congregatie van naam, staat en rang verandert, verlaat u zich op de wensen van de aartsbisschop aan wie de hele congregatie volledig is toegewijd». Hij zal overigens zelf aan Mgr De Marquemont schrijven: «Wat het ziekenbezoek betreft, dat werd eerder toegevoegd als oefening in overeenstemming met de devotie van hen die deze congregatie begonnen en met de hoedanigheid van de plek dan als voornaamste doelstelling». De Visitandinnen aanvaarden dus deze veranderingen waarin hun stichter had toegestemd. Voor de dood van Mgr De Sales zullen twaalf Visitatiekloosters het licht hebben gezien.

In 1616 publiceert Franciscus van Sales, speciaal voor Moeder de Chantal en haar zusters, de Verhandeling over de liefde Gods.

In een tijd van intense mystieke bloei, zei Paus Benedictus XVI, is de Verhandeling over Gods liefde een ware «summa» en tegelijk een fascinerend literair werk. De beschrijving van de weg naar God vertrekt van de erkenning van de «natuurlijke neiging» die in het hart van de mens is gegrift, om God boven alles te beminnen, alhoewel hij zondaar is. Naar het voorbeeld van de Heilige Schrift, spreekt de heilige Franciscus van Sales over de eenheid tussen God en mens aan de hand van een hele reeks beelden van interpersoonlijke relaties. Zijn God is vader en heer, bruidegom en vriend. Hij heeft trekken van een moeder en een voedster, Hij is de zon waarvan zelfs de nacht een geheimvolle openbaring is. Zo een God trekt de mens tot zich met de banden van de liefde, met andere woorden van de ware vrijheid: «want de liefde heeft geen dwangarbeiders noch slaven, (doch) brengt alles tot gehoorzaamheid met zo een heerlijke kracht, alsof niets zo sterk is als de liefde, en niets zo beminnelijk als haar kracht» (Generale Audiëntie van 2 maart 2011).

Altijd beschikbaar

Mgr de Sales leidt een leven van armoede. Hij draagt lang dezelfde kleren en belast zich soms zelf met eenvoudig verstelwerk. Zijn aalmoezenier durft hem met gepaste eerbied het verwijt te maken dat hij «de slechtst geklede van het hele huis is». Hij viert de Mis met ongekende devotie. Iedere dag staat hij halverwege de ochtend gereed om de priesters te ontvangen. Eenvoudig en broederlijk wordt iedereen verwelkomd: «Waar denk je dat je bent? vraagt hij aan een priester die niet weet of hij zich wel beleefd genoeg gedraagt; we zijn allemaal broeders... Vooruit, ik ben geen bisschop als wij met ons tweeën zijn; die ceremonies zijn goed voor als we in het openbaar verschijnen.» ‘s Middags ontvangt hij ieder die zich maar aandient. Hij heeft de gave mensen op te beuren en dankzij een grote spirituele wijsheid de geesten te doorgronden. Zijn reputatie van heiligheid trekt vele zieken naar hem toe; hij geneest er meerderen op wonderbaarlijke wijze en kent die genezingen toe aan God alleen, die wonderen kan doen voor hen die in geloof tot Hem bidden. Na de bezoekuren gaat de prelaat op huisbezoek bij de zieken, zelfs als ze op armzalige en weinig herbergzame plekken wonen, en ook bij de gevangenen. Vervolgens stelt hij zich ter beschikking van hen die willen biechten. Voor dit sacrament is hij overigens altijd beschikbaar. ‘s Avonds bidt hij voor het naar bed gaan vredig het rozenhoedje en overpeinst de verschillende geheimenissen van de rozenkrans.

Eind 1618 begeeft Franciscus van Sales zich naar Parijs voor het huwelijk van hertog Karel- Emmanuel I met de zuster van koning Lodewijk XIII. Hij maakt kennis met H.Vincentius a Paulo die over hem zal verklaren: «Monseigneur de Sales heeft zich zo geconformeerd aan dit voorbeeld (Christus), zo heb ik vastgesteld, dat ik me menigmaal met verbazing heb afgevraagd hoe een eenvoudig schepsel tot een dergelijke graad van vervolmaking kon geraken, gegeven de broosheid van de mens, en de top bereiken van een dergelijke sublieme hoogte”.Dit bracht me op de gedachte: “Mijn God, wat bent U goed want in Monseigneur de Sales, uw schepsel, schuilt zoveel zachtmoedigheid!”. Van zijn kant heeft Franciscus zo’n hoogachting voor Vincentius a Paulo dat hij hem vraagt Overste te worden van het Visitatieklooster dat in Parijs wordt gesticht in 1619. Hij keert vervolgens terug naar Annecy waar hij zijn broer, Jean-François, als bisschop coadjutor krijgt, want hij is versleten: hij lijdt aan aderverkalking en waterzucht, om slechts die kwalen te noemen.

In oktober 1622 vergezelt Mgr de Sales de hertog van Savoye naar een ontmoeting met Lodewijk XIII in Avignon. De bisschop voorvoelt zijn dood en maakt zijn testament op en neemt afscheid van de zijnen. Onderweg maakt hij een stop in Lyon waar hij zich voor het laatst onderhoudt met Moeder de Chantal. Op 27 december bezoekt hij het noviciaat van de Zusters die hem vragen enige spirituele lessen voor hen vast te leggen. Op een vel papier schrijft hij bovenaan, in het midden en onderaan: nederigheid. Diezelfde dag wordt hij in het begin van de namiddag door een hersenbloeding getroffen. Hij sterft op 28 december.

Op 16 november 1877 zal Paus Pius IX H.Franciscus van Sales uitroepen tot Kerkleraar en verklaren dat de ware vroomheid dankzij hem «is doorgedrongen tot de tronen van koningen, in de tent van legeroversten, op de rechtbank van rechters, in burelen, winkels en zelfs in herdershutten (...)» Zo is deze oproep tot de leken ontstaan, deze zorg voor de wijding van de aardse dingen en de heiliging van het dagelijks leven, die het Tweede Vaticaans Concilie en de spiritualiteit van onze tijd benadrukken. Meer recentelijk heeft Paus Benedictus XVI nog benadrukt: «Het ideaal van een verzoende mensheid manifesteerde zich in de harmonie tussen actie in de wereld en gebed, tussen het leven in de wereld en het zoeken naar volmaaktheid» (2 maart 2011).

We kunnen ons aansluiten bij de wens van de gelukzalige Johannes Paulus II en bidden: «moge het onderricht van de heilige bisschop van Genève bron van licht blijven voor onze tijdgenoten, zoals hij het in zijn tijd geweest is!»

Dom Antoine Marie osb

Om het Blad van de Abdij Saint-Joseph de Clairval te publiceren in een tijdschrift, blad... of on het internetsite of een website te plaatsen, is een toelating vereist. Deze dient te worden aangevraagd per E-Mail or bij https://www.clairval.com.