|
Downloaden als pdf![]() [Cette lettre en français] [This letter in English] [Dieser Brief auf deutsch] [Esta carta en español] [Questa lettera in italiano] |
13 juni 2007 H. Antonius van Padua |
Alberto Hurtado Cruchaga is, op 22 januari 1901, geboren in Viña del Mar in Chili. Hij is nog maar vier jaar wanneer zijn vader sterft. Zijn moeder bevindt zich onverwacht in de ellendige situatie van weduwe zonder inkomsten en vlucht met haar twee zonen naar de hoofdstad Santiago. Daar ze geen onderkomen hebben moeten ze van huis naar huis trekken al naar gelang de mate van welwillendheid van diverse familieleden. Alberto lijdt zeer onder de precaire omstandigheden waarin het gezin verkeert; ondanks alles doorloopt hij de school met succes en begint in maart 1918 aan een studie rechten aan de katholieke universiteit van Chili.
«Wie beminnen?»
Maar is een dergelijke liefde voor de naaste mogelijk? Ja, verklaart Paus Benedictus XVI: «Zo wordt naastenliefde in de door de bijbel, door Jezus, verkondigde betekenis mogelijk. Die bestaat erin dat ik ook de medemens die ik vooralsnog helemaal niet mag of zelfs niet ken, vanuit God liefheb. Dat is alleen maar mogelijk vanuit de innerlijke ontmoeting met God, die tot een gemeenschappelijk willen is geworden en zelfs reikt tot in het gevoel. Dan leer ik die ander niet meer alleen met mijn ogen en gevoelens te bekijken, maar vanuit het perspectief van Jezus Christus. Zijn vriend is mijn vriend. Ik zie door het uiterlijk heen zijn innerlijk wachten op een gebaar van liefde, van aandacht, die ik hem niet alleen doe toekomen middels de daarvoor bestaande organisaties en die ik wellicht als politiek noodzakelijk erken. Ik kijk met Christus en kan de ander meer geven dan de noodzakelijke uiterlijke dingen: de blik van liefde waaraan hij behoefte heeft» (Encycliek Deus caritas est, 25 december 2005, n.18).
Alberto aarzelt tussen priesterschap, kloosterling worden of trouwen. Uiteindelijk biedt hij zich na intens gebed aan Onze-Lieve-Heer aan: «Ik geef U alles wat ik ben en bezit, ik wil U alles geven, U dienen waar geen enkele beperking aan de volledige gave van mijzelf wordt gesteld», en kiest vervolgens voor het noviciaat van de Sociëteit van Jezus. Op 7 augustus 1923 legt de jongeman briljant eindexamen af aan de katholieke universiteit en ontvangt de titel van advocaat. Ondanks het perspectief van een zeer veelbelovende toekomst gaat hij naar het noviciaat van de Jezuïeten. Aan een vriend schrijft hij: «Eindelijk ben ik Jezuïet, zo gelukkig en tevreden als een mens onmogelijk méér kan zijn op deze wereld. Ik zeg dank aan God die me naar dit Paradijs heeft gevoerd waarin men Hem geheel kan toebehoren, dag en nacht». Hij wordt naar Córdoba in Argentinië gestuurd, waar hij zijn geloften aflegt op 15 augustus 1925. Dienstvaardig als hij is vraagt hij de nederige werken in de keuken te mogen doen. Met ijver beoefent hij de deugden, vooral de eerbied voor de naaste: «Mijn broeders niet bekritiseren, hun gebreken verhullen, spreken over hun kwaliteiten. Altijd ten goede spreken over de meerderen en hun beschikkingen». «Iemands eer is inderdaad de maatschappelijke erkenning van zijn menselijke waardigheid en iedereen heeft van nature recht op eerbied voor zijn naam, zijn goede reputatie en zijn aanzien. Kwaadsprekerij en laster gaan zo in tegen de deugden van rechtvaardigheid en naastenliefde» (Katechismus van de Katholieke Kerk, 2479).
Alberto Hurtado wordt naar Spanje gestuurd om er theologie te gaan studeren. Maar door de politieke onlusten die het Iberisch schiereiland in 1931 teisteren is hij genoodzaakt uit te wijken naar de Universiteit van Leuven. In de getuigenissen van zijn medebroeders wordt hij unaniem afgeschilderd als blijmoedig, hardwerkend en dienstvaardig jegens iedereen. Op 24 augustus 1933 wordt hij priester gewijd. «Het is zover, voortaan zal ik als priester van Onze-Lieve-Heer voor jullie staan! Schrijft hij aan een vriend... God heeft mij de grote genade geschonken tevreden in alle huizen te wonen waar ik heb gewoond, samen met de metgezellen die ik heb gehad. Maar nu ik voor altijd de priesterwijding ontvang bereik ik het toppunt van geluk. Van nu af aan wens ik mijn ambt uit te oefenen met het innigste innerlijk leven en een activiteit buitenshuis die met het eerste te verenigen is. Het geheim van deze harmonie en dit welslagen ligt besloten in de devotie tot het Heilig Hart van Jezus, dat wil zeggen in de overvloedige liefde van Onze-Lieve-Heer».
Zo hoog mogelijk
Tijdens een lange fakkeloptocht ter ere van de Allerheiligste Maagd Maria, op de top van de heuvel die uitziet over Santiago, spreekt pater Alberto de duizenden aanwezige jongeren streng toe: «Als Christus vannacht zou neerdalen, zou Hij naar de stad kijken en verzuchten: Ik heb met haar te doen; en vervolgens zou Hij zich naar jullie keren en met grote tederheid tegen jullie zeggen: Jullie zijn het licht van de wereld. Jullie moeten deze duisternis verlichten. Wie wil met Mij samenwerken? Willen jullie mijn apostelen zijn?» Dat is het antwoord van de pater op de H.Ignatius die in zijn Geestelijke Oefeningen aan Jezus de volgende woorden toeschrijft: «Het is mijn wil de hele wereld te veroveren, al mijn vijanden te onderwerpen en aldus de heerlijkheid van mijn Vader binnen te gaan. Moge hij die met mij mee wil gaan, met mij meewerken; moge hij me volgen in de vermoeienissen zodat hij me ook zal volgen in de heerlijkheid» (n.95). En in zijn commentaar legt pater Hurtado Jezus de volgende woorden in de mond: «Ik heb jou nodig. Ik verplicht je niet, maar ik heb jou nodig om mijn liefdesplannen te verwezenlijken. Als jij niet komt blijft er één werk onverwezenlijkt dat jij en jij alleen kan verwezenlijken. Niemand kan dat werk op zich nemen want ieder heeft zijn rol te vervullen. Kijk naar de wereld, de reeds rijpe oogsten, wat een honger, wat een dorst in de wereld!... Velen hongeren naar godsdienst, spiritualiteit, vertrouwen, zingeving aan het leven».
De triomf van de mislukkingen
Tijdens een koude regenachtige nacht ontmoet hij een oude, zieke, bibberende man die hem benadert en zegt dat hij geen onderdak heeft. Hij siddert bij de aanblik van die ellende. Een paar dagen later spreekt hij tijdens een retraite voor een groep dames over de ellende die er in Santiago heerst: «Christus dwaalt rond in onze straten in de persoon van zovele armen, noodlijdenden, zieken die uit hun armzalige krotten zijn gegooid... Christus heeft geen tehuis! Zouden wij er Hem geen aan kunnen bieden, wij die in het gelukkige bezit zijn van een comfortabel tehuis, voedsel in overvloed, de nodige middelen om onze kinderen op te voeden en hun een toekomst te verzekeren. Al wat gij gedaan hebt voor een deze geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan (Mt 25,40)». Aan het slot van de retraite ontvangt hij een stuk grond, juwelen, enkele cheques die het ontstaan van de «Hogar de Cristo» (Tehuis van Christus) mogelijk maken. Zes maanden later zegent de aartsbisschop van Santiago het eerste etablissement in. Vanaf die datum blijft het werk zich uitbreiden voor de opvang van de allerarmsten waardoor een beweging van solidariteit op gang komt die de grenzen van het land overschrijdt. Maar zijn doel is voornamelijk spiritueel: «Een van de eerste kwaliteiten die wij aan onze behoeftigen terug moeten geven is het besef van hun persoonlijke waarde, van hun waardigheid van burgers en nog meer die van zonen van God».
De allerergste armoede
In 1947 sticht pater Hurtado met jonge academici de Chileense Syndicale en Economische Actie (ASICH), als middel ter verwezenlijking van een voorstel aan de arbeiders een christelijke opleiding te volgen die is geconcentreerd op de maatschappelijke leer van de Kerk ter verdediging van de waardigheid van de menselijke arbeid buiten iedere ideologische invloed. «Er zijn mensen, schrijft de pater, die vooruit willen komen maar zonder zich leed te getroosten. Die hebben niet begrepen wat opgroeien is. Ze willen zichzelf ontwikkelen door middel van zang, studie en plezier, maar niet door honger, angst, mislukking, de moeizame inspanning van iedere dag noch door aanvaarding van de onmacht die ons leert ons over te geven aan de macht van God noch door het opgeven van persoonlijke plannen waardoor wij die van God leren erkennen. Zich leed getroosten is een goede zaak want het laat me mijn grenzen zien, zuivert me, maakt dat ik me uitstrek op het kruis van Christus, verplicht me om me tot God te keren». In de context van dit werk gaat de pater naar de Verenigde Staten en Europese landen waar hij onder andere deelneemt aan de 34e «Semaine Sociale» in Parijs en vervolgens aan de Internationale Week van de Jezuïeten in Versailles. In Lyon neemt hij deel aan een congres van moraaltheologen over de betrekkingen tussen Kerk en Staat. Zijn mening over de katholieke maatschappelijke beweging is positief, maar houdt enige reserves in, met name ten aanzien van de uitspraken die op het Congres van Lyon worden gehoord. Daar valt hem «een excessief verlangen naar vernieuwing op en een zekere tendens de werkelijke waarden van de Kerk, de traditionele visie te vergeten». Deze tendens heeft tot gevolg dat de Kerk «geen authentiek christelijke leiders meer heeft, maar alleen nog lieden met een sociale mystiek en geen christelijke sociale mystiek»; het valt hem echter op dat er «een groot verlangen bestaat om de Kerk te dienen en ook een zeer reële toegewijdheid». Tijdens een pelgrimstocht naar Rome in oktober van hetzelfde jaar ontvangt hij de aanmoedigingen van de Generaal van de Jezuïeten alsook van Paus Pius XII.
Als een door de golven geslagen rots
Maar pater Hurtado is een heilige en blijft met beide benen op de grond: hij weet dat de mens, zelfs in dienst van God, voorzichtig om moet gaan met zijn energie: «Men moet niet overdrijven en zijn krachten uitputten door een buitensporige overwinningsdrang. De edelmoedige mens heeft de neiging te snel vooruit te willen gaan: hij zou het goede in willen voeren en het onrecht teniet willen doen, maar er bestaat zoiets als levenloosheid bij mensen en dingen waarmee men rekening dient te houden. In mystieke zin gaat het om in de pas van God te lopen, de juiste plaats in Gods plan in te nemen. Iedere inspanning die Gods plan beoogt voorbij te streven is zinloos en erger nog, zelfs schadelijk. De activiteit wordt vervangen door activisme dat opborrelt als champagne, onmogelijke doelstellingen beweert te bereiken en voor contemplatie geen moment over laat. De mens is niet langer meester van zijn leven... Het gevaar van buitensporige actie is compensatie. Die zoekt een uitgeput mens gemakkelijk. Dat moment is des te gevaarlijker daar men ten dele de controle over zichzelf verloren heeft. Het lichaam is vermoeid, de zenuwen zijn overgevoelig, de wil is wankel. De grootste domheden worden mogelijk onder deze omstandigheden. Dan moet men eenvoudig het tempo verlagen, de kalmte hervinden met werkelijk goede vrienden, machinaal de rozenkrans bidden en zachtjes in God indommelen». In januari 1950 nodigt het Boliviaans episcopaat hem uit deel te nemen aan de eerste «Nationale Ontmoeting van Leiders van het Maatschappelijk en Economisch Apostolaat». De Boliviaanse Katholieke Landbouwersjeugd doet ook een beroep op zijn aanwezigheid op een nationale vergadering. «Het uur is gekomen, zo zegt hij tegen de jongeren, waarop onze sociaal-economische actie zich niet meer kan beperken tot het herhalen van algemene instructies die uit pauselijke encyclieken zijn gehaald, maar welbestudeerde en onmiddellijk toepasbare oplossingen op maatschappelijk en economisch gebied moet voorstellen». Intussen drijft zijn belangstelling voor het intellectuele apostolaat hem tot oprichting van het tijdschrift «Mensaje» (Boodschap), een tijdschrift waarvan hij wil dat het een «hoog niveau» bezit, om een filosofische en godsdienstige vorming te bieden.
Een samenwerking van ieder moment
Pater Hurtado sterft vroom op 18 augustus 1952, omringd door de Broeders van de communauteit. Kort tevoren had hij geschreven: «telkens als de noden en het verdriet van de armen aan het daglicht treden, zoek dan naar het middel om ze te helpen zoals men de Meester zou helpen». Zijn begrafenismis is een ware triomf. Bij het uitgaan van de kerk vormt zich aan de Hemel een kruis van wolken, een indrukwekkend feit waar de kranten van die tijd melding van maken.
Pater Hurtado is zalig verklaard op 16 oktober 1994 door Johannes Paulus II, en heilig verklaard op 23 oktober 2005 door Benedictus XVI die bij die gelegenheid opmerkt: «Het priesterschap van de heilige Alberto Hurtado onderscheidde zich door zijn gevoeligheid en het altijd klaar staan voor de anderen, als het ware levende beeld van de Meester die zachtmoedig en nederig van hart is. Aan het eind van zijn leven had hij, ondanks de erge pijn van zijn ziekte, de kracht om te blijven herhalen: «Ik ben blij, Heer, ik ben blij», en gaf op die manier uiting aan de vreugde waarmee hij altijd had geleefd».
Laten wij aan de heilige Alberto Hurtado vragen voor ons de genade te verkrijgen van een diepe vreugde in dienst van God en van de naaste, via het lijden dat met deze toegewijdheid gepaard gaat.