Brief

Blason   Abdij Saint-Joseph de Clairval

F-21150 Flavigny-sur-Ozerain

Frankrijk


Downloaden als pdf
[Cette lettre en français]
[This letter in English]
[Dieser Brief auf deutsch]
[Esta carta en español]
[Questa lettera in italiano]
11 juli 2019
feest van sint Benedictus


Dierbare Vriend van de Abdij Saint-Joseph de Clairval,

«Gij echter, man Gods, moet dit alles mijden. Streef naar gerechtigheid, gods-vrucht, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd van het geloof (1 Tim 6,11-12). In het door H. Paulus aan zijn leerling Timotheus gegeven programma kunnen we de geestelijke routebeschrijving zien van zalige Laurentius Salvi, man Gods, niet alleen door zijn intens gebedsleven, maar ook door de onvermoeibare toewijding tot het priesterambt. Hij was zich ten volle bewust van de missie die Christus aan iedere apostel had toevertrouwd, en hij heeft heel zijn leven zijn best gedaan om de voorbeelden na te volgen van de Zoon van God die de wereld wilde redden door middel van de vernedering aan het Kruis» (Homelie van Paus H.Johannes Paulus II tijdens de zaligverklaring op 1 oktober 1989).

Laurentius Salvi is geboren in Rome in 1782 en ontvangt het Doopsel de dag na zijn geboorte. Zijn vader, Antonius Salvi, is beheerder van de bezittingen van een van de voornaamste families van Rome. De moeder van Laurentius overlijdt een maand na de geboorte van het kind. Antonius Salvi hertrouwt kort daarop met Anna Maria Costa; ze krijgen kinderen en Laurentius zal pas op volwassen leeftijd horen wie zijn echte moeder was. Zijn opvoeding staat onder de leiding van de huisonderwijzer van het Paleis Carpegna; hij gaat naar de naburige kerk Sint Eustatius waar hij graag de Mis dient. Onder de geestelijken die het paleis vaak bezoeken bevindt zich dom Mauro Capellari, camaldulenser monnik die Paus zal worden in 1831, onder de naam Gregorius VI. Laurentius zet zijn studie voort aan het Romeins College dat destijds geleid werd door seculiere priesters. Als medeleerling heeft hij Gaspardo del Bufalo, stichter van de Congregatie van het Kostbaar Bloed, die zal worden heilig verklaard door Paus Pius XII in 1954. Laurentius bezoekt ook regelmatig het Oratorium van Caravita, gesticht door de Jezuïeten, waar hij diepgaande devotie voor Maria ontwikkelt. Hij neemt eveneens de gewoonte aan met enkele vrienden de voornaamste heiligdommen van de stad te bezoeken.

Op achttienjarige leeftijd vraagt Laurentius aan zijn vader toestemming om te mogen intreden bij de Passionisten, die hij heeft leren kennen dankzij de bevlogen preken van H.Vincentius-Maria Strambi, destijds zeer bekend in Rome. Het is een zeer godvruchtige congregatie; vele religieuzen hebben de stichter gekend, heilige Paulus van het Kruis, gestorven in 1775, en meerdere leden zullen worden verheven tot de eer van het altaar. Ondanks zijn diep christelijk geloof antwoordt Antonius Salvi: «Ik wil een jaar niets meer horen over een religieuze roeping of zelfs maar het priesterschap» De stad Rome heeft inderdaad nog maar net meerdere jaren bezetting door het Franse leger achter de rug en de weggevoerde Paus Pius VI is gestorven in Frankrijk, in Valence, op 29 augustus 1799; seminarist of religieus worden is onder deze omstandigheden niet zonder gevaar. Een jaar later, op de dag af, herhaalt Laurentius zijn verzoek. Na een ogenblik te hebben nagedacht, zegt zijn vader: «Als dit is wat jij verlangt, doe wat de Heer je vraagt, en wat er ook moge gebeuren, vergeet nooit dat dit huis altijd dat van jouw vader zal zijn. Moge de Heer je zegenen!»

Iedere minuut

Laurentius gaat dus naar het klooster van de Passionisten van de Monte Argentario, in het zuiden van Toscane, waar hij zijn noviciaat moet doorlopen. Op de dag dat hij daaraan begint stelt Laurentius zich onder de bescherming van de Apostel van India en neemt de naam Broeder Laurentius-Maria van Heilige Franciscus-Xaverius aan, om op die manier bij voorbaat het uitgesproken mariaal en missionnair karakter van zijn apostolaat aan te geven. Maar weldra wordt hij belaagd door een serieuze bekoring de moed te laten zakken voor wat zijn religieuze roeping betreft. Zijn novicenmeester helpt hem de beproeving te boven te komen en op 20 november 1802 legt hij de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af, waar nog een vierde gelofte bijkwam, eigen aan de Passionisten, de gelofte de devotie voor het Lijden van Jezus te bevorderen. Bij die gelegenheid maakt Laurentius het volgende gebed, dat hij iedere verjaardag van zijn voorlopige professie met godsvrucht zal bidden:

«Maak, O Heer, dat ik U trouw moge dienen in deze congregatie, alle dagen van mijn leven. Waarlijk, U verdient het op alle manieren gediend te worden, alle eerbetoon en eeuwige lofprijzing waardig. U bent waarlijk mijn Heer en mijn Meester, en ik ben uw arme dienaar, gehouden U met al mijn vermogens te dienen. Dat is wat ik wil, dat is wat ik verlang… O Heilige der heiligen, oceaan van genade, Allerheiligste en Onbevlekte Maagd, Moeder van God, verkrijg voor mij de kracht vandaag geheel te volbrengen wat ik uw Zoon heb beloofd. Geleid mij en bescherm mij ieder uur en iedere minuut.»

Heilige Paulus van het Kruis, stichter van de Passionisten, is geboren in 1694. In 1721 trekt hij zich samen met zijn broer terug in een kluis waar ze zich met godsvrucht overgeven aan gebed. In 1727 gaan beiden naar Rome om er zieken te verzorgen, en vruchtbare parochiemissies te preken met het mysterie van het Lijden van Christus als voornaamste onderwerp. Zo maken ze een begin met de levensstijl van de Passionisten die de stricte contemplatieve dimensie combineert met het preken. Door de kracht die hij put uit een voortdurend van hart tot hart gesprek met Jezus, is de stichter klaar om de harten van de mensen aan te steken met de vurige liefde die hem bezielt. In 1775 schrijft hij in de Regel die hij zijn religieuzen geeft: «Daar een van de voornaamste doelstellingen van onze congregatie is, niet alleen ons over te geven aan gebed ten einde ons met God te verenigen uit liefde, maar ook onze naaste naar deze vereniging toe te geleiden door hem er wegwijs te maken in een zo geschikt en toegankelijk mogelijke methode, zullen onze religieuzen de zielen leren de mysteries, het lijden en de dood van Christus, te overpeinzen.»

Gered door het Kruis

Op 14 september 2008 herinnerde Paus Benedictus XVI eraan dat Jezus ons redt door het mysterie van zijn Lijden: «De Zoon van God heeft zich kwetsbaar gemaakt door de staat van dienaar aan te nemen, gehoorzaam tot in de dood en de dood aan een kruis. Door zijn Kruis zijn wij gered. Het folterwerktuig dat op Goede Vrijdag het oordeel van God over de wereld liet zien, is bron van leven, vergiffenis en teken van verzoening en vrede geworden. “Om van de zonde genezen te worden, laten we de gekruisigde Christus aanschouwen!” zei heilige Augustinus. Door onze blik op te richten naar de Gekruisigde, aanbidden wij Hem die de zonde van de wereld is komen wegnemen en ons het eeuwig leven komen geven. En de Kerk nodigt ons uit met trots dit Kruis op te heffen opdat de wereld moge zien tot hoe ver de liefde van de Gekruisigde voor de mensen is gegaan… Op dat hout onthult Jezus ons zijn soevereine Majesteit, onthult ons dat Hij is geprezen in de heerlijkheid. Ja, komt, laten wij Hem aanbidden!»

Na zijn filosofie- en theologiestudie wordt Laurentius Salvi naar Rome gestuurd, naar het klooster Heilige Johannes en Paulus om zich voor te bereiden op het priesterambt dat hij op 29 december 1805 aanvaardt. In juli 1809 wordt Paus Pius VII, die de echtscheiding van Napoleon niet heeft willen accepteren, ontvoerd door de troepen van de Franse generaal Radet. Het jaar daarop worden bij decreet de kloosterorden opgeheven en moeten priesters bovendien een schismatieke eed van trouw aan de keizer afleggen. Dit verplicht eerwaarde Salvi ertoe zijn herderlijk ambt in Rome klandestien uit te oefenen. Wanneer hij in 1811 hoort dat een communauteit van Passionisten in het geheim opnieuw is opgericht in een oud Augustijner klooster in Pieve Torina, stadje in midden Italië, gaat hij hij er meteen heen en herneemt met grote vreugde het gemeenschapsleven met zijn medebroeders in de regio. Bereid om zich voor alles en iedereen in te zetten, komt eerwaarde Laurentius er zelfs toe, op verzoek van de bewoners van de streek, onderwijzer te worden op de lagere school van het stadje, met groot succes bij de kinderen. In 1812 geneest een verschijning van het Kind Jezus hem van een ernstige ziekte en verschaft hem diepgaande en intieme kennis van de mysteries van de kindsheid van de Verlosser. Zijn leven en zijn apostolaat worden er grondig door veranderd; hij zal zelfs de gelofte doen de devotie voor het Kind Jezus te verbreiden.

God klein kind geworden

«I

n deze tijd van Kerstmis, zei Paus Franciscus tijdens de audiëntie van 30 december 2015, staan we weer voor de kribbe. De devotie voor het Kind Jezus is wijd verbreid. Ik denk in het bijzonder aan heilige Teresia van Lisieux die de naam Teresia van het Kind Jezus en het Heilig Aanschijn heeft willen dragen. Zij heeft aan den lijve ervaren en weten te getuigen van de geestelijke kindsheid die al mediterend, in de school van de Maagd Maria zich de nederigheid eigen maakt van God die voor ons klein is geworden. Dat God voor ons een klein kind is geworden moet een bijzondere betekenis hebben voor ons geloof. We weten weliswaar weinig over de kindsheid van Jezus, maar wij kunnen veel leren van het Kind Jezus als we het leven van kinderen beschouwen. Wij ontdekken eerst dat kinderen onze aandacht willen. Zij moeten het middelpunt zijn omdat ze het nodig hebben zich beschermd te voelen. Het is dus nodig Jezus in het middelpunt van ons leven te plaatsen en te weten, zelfs al mag dat paradoxaal lijken, dat wij verantwoordelijk zijn voor zijn bescherming. Hij wil in onze armen verkeren en zijn blik op de onze richten. Laten we het Kind Jezus in onze armen nemen en laten we ons in dienst van Hem stellen, om Hem onze liefde en onze vreugde te laten zien. Hij is onder ons gekomen om ons het gezicht van de Vader, vol van liefde en barmhartigheid, te laten zien.

In 1814 stort het napoleontische keizerrijk in; de Heilige Vader keert terug naar Rome, de decreten tegen de religieuzen worden ongedaan gemaakt, de religieuze communauteiten worden heropgericht. Laurentius vervoegt zich dan weer bij het klooster van Heilige Johannes en Paulus. Maar van de 243 leden die de congregatie telde voor de storm van de revolutie, hervatten er slechts 151 het reguliere kloosterleven. Voortaan stort Pater Salvi zich met hart en ziel op het prediken van retraites en missies, correspondentie, zielenleiding, publicatie van devotionele werkjes…, terwijl de eerste plaats in zijn leven blijft voorbehouden aan intens doorvoeld gebed. Zijn preken, allesbehalve geïmproviseerd, bereidt hij zorgvuldig voor zoals zijn talloze aantekeningenschriften en preken aantonen.

Het voornaamste literair werk van Laurentius Salvi draagt de titel: “De verliefde ziel van het Jezuskind”. Daarin schrijft hij: «Ziehier waar wij het hele christenvolk heen willen leiden, ziehier de liefdevolle stille wenk aan alle katholieke gelovigen: verliefd zijn op het Jezuskind. Met de voorbeelden van de deugden voor ogen die hij, vanaf de kribbe, ons leert, kunnen ze hem gaan navolgen om de verdwaalde zielen weer op het rechte pad te brengen en hen die vooruitgang boeken tot model dienen. Zowel de ene als de andere groep kan er zeker van zijn dat door de sporen van dit hemels klein Kind te volgen, zij niet kunnen afwijken van het pad dat leidt naar het eeuwig leven. Zij zullen het kostbaar kenmerk van de geestelijke kindsheid verwerven waarmee Jezus de Verlosser wil dat allen die hunkeren naar het Paradijs verrijkt worden: Als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen, zult gij het Rijk der hemelen zeker niet binnengaan (Mt 18,3). Deze uitnodiging om met heel ons hart de kindsheid van Jezus Christus veelvuldig te eren moet niemand vreemd voorkomen. Wanneer de ijver van zovele priesters en godsvruchtige religieuzen om onder het christenvolk de ononderbroken herinnering aan het Lijden en de Dood van Jezus te bevorderen, zeer prijzenswaardig is, waarom zou het niet even aanbevelenswaardig zijn zijn geboorte in de grot van Bethlehem toegewijd te blijven herinneren? Op die plek opende het vleesgeworden Woord de eerste openbare school voor alle deugden. Daar schreeuwt al wat het heilige, op stro gelegen Kind, in onze oren, zoals heilige Bernardus schrijft: “Zijn tong spreekt nog niet, maar al wat hem omringt schreeuwt. De stal schreeuwt; de kribbe schreeuwt; zijn tranen schreeuwen, de doeken waarin hij is gewikkeld schreeuwen. Zijn kleine ledematen houden zelfs niet op te schreeuwen, terwijl echter zijn kindsheid zwijgt.”»

Een al te actieve kloosterling

Maar de beproevingen blijven Laurentius niet bespaard. In zijn communauteit begrijpt men niet altijd dat hij zo actief is, zo vaak niet aanwezig in het klooster, en men verbaast er zich over te zien dat een kloosterling die bestemd is voor de contemplatie van het Lijden van Christus zijn prediking zo toespitst op de devotie voor het Jezuskind. «Hij past zich niet aan de normale gebruiken van de congregatie aan!», zo beweren sommigen. De resultaten van zijn apostolaat tonen evenwel aan dat het niet gaat om tomeloos activisme, maar bepaald om het werk van God onder de stuwende kracht van de Heilige Geest. In talloze dorpen en stadjes in Latium en Toscane is de herinnering aan zijn predikingen en zijn wonderen springlevend. In het stadje Vignanello wordt door zijn woorden een einde gemaakt aan meerdere schandalen, worden belangrijke dingen teruggegeven en oude conflicten in families beslecht dankzij de christelijke vergevingsgezindheid; bovendien vragen zeventien jongemannen om toegelaten te worden tot de Passionisten. In Marina, ten zuiden van Rome, betreurde men de haat uit lang vervlogen tijden die leefde onder families en die gepaard ging met ruzies en zelfs moorden; de prediking van Laurentius leidt tot openlijke verzoening van 200 personen, hetgeen een rustgevende uitwerking heeft op de bevolking in zijn geheel. In een stadje van 2000 inwoners komen, na een missie van een week, allen, behalve drie personen, met devotie op de sacramenten af. In 1829 en 1830 oefent Pater Salvi zijn apostolaat voornamelijk in Rome uit. Hij predikt er een missie voor 209 gedetineerden in kasteel Sant’ Angelo dat dan een gevangenis is; een andere retraite is voor kapelaans, artsen en verplegers van het hospitaal San Giovanni dichtbij Latranen. Zijn ijver gaat zo ver dat hij persoonlijk de kinderen van Rome voorbereidt op de Eerste Communie.

De bewonderenswaardige priesterlijke ijver van Laurentius Salvi illustreert bij voorbaat de aanbevelingen die Paus Benedictus XVI op 10 mei 2010 deed: «Beste priesters, weidt de kudden van God waarvan gij de herders zijt; hoedt haar zoals God het wil: van harte en niet uit dwang… maar toont u een voorbeeld voor de kudde (1 Pe 5,2-3). Wees dus niet bang ieder van de broeders die u zijn toevertrouwd naar Christus te leiden, in de zekerheid dat ieder woord en iedere gedraging, als deze voortvloeien uit de gehoorzaamheid aan de wil van God, vrucht zullen dragen; weet te leven met waardering voor de kwaliteiten en onderscheiding van de beperkingen van de cultuur waarin wij leven, in de onwankelbare zekerheid dat de verkondiging van het Evangelie de grootste dienst is die men de mens kan bewijzen. Er bestaat in dit aardse leven inderdaad geen groter goed dan mensen naar God voeren, geloof opwekken, de mens redden van de apathie en de wanhoop, hoop geven dat God nabij is en dat Hij onze persoonlijke geschiedenis en die van de wereld stuurt: dat is tenslotte de diepere en uiteindelijke zin van de plicht om leiding te geven die onze Heer ons heeft toevertrouwd. Het gaat erom Christus te vormen in de gelovigen, middels het proces van heiliging dat bekering tot de criteria, de schaal van waarden, van gedragingen inhoudt, om het Christus mogelijk te maken in iedere gelovige te leven. Heilige Paulus vat aldus zijn herderlijke activiteit samen: Ach kinderen, ik moet opnieuw weeën om u doorstaan, totdat ge de gestalte van Christus hebt aangenomen (Gal 4,19).»

In het klooster van Heilige Johannes en Paulus waar hij woont, sluit Laurentius vriendschap met zalige Dominicus Barberi, eveneens Passionist, die zich belast met een belangrijk apostolaat in het noorden van Europa. Hij had hem graag vergezeld op zijn missiereis, maar de gehoorzaamheid aan zijn superieuren houden hem in Italië. Intussen knopen beiden een nauwe vriendschappelijke relatie aan met de leden van de Engelse gemeenschap van Rome waar Patrick Wiseman, toekomstig kardinaal van de Kerk van Rome deel van uitmaakt.

Het stelt niets voor!

De spiritualiteit van Laurentius wordt zowel gemarkeerd door kracht als door zachtmoedigheid. Zijn woorden raken zijn toehoorders ten diepste want zij berusten op een persoonlijke ervaring met God en het spiritueel leven. Hoewel klein van stuk, zeer levendig en met uitgesproken kunstzinnige voorkeuren, valt Laurentius snel op door zijn grote nederigheid, zijn eenvoud, zijn zachtmoedigheid en zijn gehoorzaamheid aan zijn superieuren en de Regel, die hij zelfs als hij op reis is probeert na te leven. Op de avond van Kerstmis 1840, wanneer hij huismeester is in het Heilige Johannes en Paulus huis in Rome, besluit Laurentius een kleine kerststal te maken, met de hulp van twee confraters. Wanneer ze daarmee bezig zijn krijgen ze zonder enige verklaring het bevel van de Generaal Overste iedere vorm van versiering na te laten. De broeders zijn geneigd te gaan mopperen, maar Laurentius zegt met zijn gebruikelijke zachtmoedigheid: «Laten we het zo doen, heilige gehoorzaamheid, heilige gehoorzaamheid!» Zijn intens spiritueel leven behelst ook mystieke verschijnselen. Wanneer hij wordt verrast al leviterend in de kerk van het klooster van Sant’Angelo in Viterbo, antwoordt hij hen die hem daarover vragen stellen: «Het stelt niets voor. Maak er geen woorden aan vuil!» Hij wordt soms ook begenadigd met de gave van lezen in de gewetens van mensen en kennis van bepaalde toekomstige of ver af plaatsvindende gebeurtenissen. Sommigen beweren te hebben gezien dat het Kindje Jezus aanwezig was in zijn kamer. Steeds vaker noemt men hem “de heilige”. Op een dag, in Viterbo, wendt hij zich tot een dame en zegt tegen haar: «Hoor die mensen eens! Ik ben een slecht mens en zij zeggen: “Daar is de heilige!”»

Laurentius verricht talrijke wonderen met de beeltenis van Jezus als Kind in de hand. In een schrift uit de archieven van de Passionisten over de missies tussen 1828 en 1870 wordt melding gemaakt van vijf wonderbaarlijke genezingen die zijn verkregen door zijn tussenkomst bij het Jezuskind. Er staat met name in te lezen dat een zuster, ten gevolge van een ernstig vasculair accident, een been niet meer kon gebruiken; onze passionist geneest haar door aanraking van een beeltenis van het Kind Jezus. Een vrouw in Viterbo lijdt aan een ernstige hartkwaal waardoor ze invalide is geworden; omdat ze weet dat Laurentius in een nabij gelegen woning moet zijn, laat ze zich daarheen vervoeren. Daar staat een grote menigte te wachten op de Padre. Wanneer deze haar genaderd is, stopt hij: hij zegt haar aan welke kwaal ze lijdt en voegt eraan toe: «Moge het Kind Jezus u bevrijden van deze verschrikkelijke ziekte!» en zegent haar daarna. De vrouw is onmiddellijk en definitief genezen. Een andere keer presenteert een moeder hem haar misvormd, doofstom en blind kind. De missionaris streelt het kind langdurig en zegt vervolgens tegen de moeder dat ze het op de grond moet zetten waarbij hij haar verzekert dat het kind niets kwaads zal overkomen. Het kind roept dan uit: «Mama, mama, ik zie!» In 1855 verkrijgt hij het einde van een cholera-epidemie in Viterbo, dankzij een plechtig triduüm ter ere van het Kind Jezus. De door Laurentius bewerkte spitiuele genezingen zijn nog veel talrijker, zoals blijkt uit zijn vele brieven.

Het karretje trekken

In de jaren 1842 tot 1845 is Laurentius onophoudelijk in de weer: twintig retraites en zes volksmissies. In 1847 is zijn buitenshuis apostolaat zo intens dat hij nog maar zeventwintig dagen in de communauteit doorbrengt. In de laatste jaren van zijn leven lijdt Laurentius aan een zenuwziekte die hem veel pijn bezorgt. Hij wordt zich weer bewust van de broosheid van het bestaan en probeert zo zuiver mogelijk te krijgen wat hem voor ogen staat; «Ondanks de vermoeidheid, zo bekent hij, ga ik door met het karrretje trekken; alle verdienste komt het Kind Jezus toe voor zijn flinke steun in mijn rug.» In februari 1854 wordt hij een paar uur lang gevloerd als gevolg van een cardiovasculair accident. Niettemin is hij in de maand mei weer in staat deel te nemen aan het generaal kapittel van zijn congregatie; daar wordt hij nogmaals benoemd tot provinciaal raadslid. In april 1855 ontsnapt hij ternauwernood aan een ernstig ongeluk waaraan hij wel een verwonding aan zijn arm overhoudt. Twee maanden later, 10 juni, wordt hij naar Caprancica, enkele kilometers ten zuiden van Viterbo, geroepen, om de zieken te zegenen en enkele ongelukkigen de sacramenten toe te dienen. Bij het verlaten van zijn klooster zegt hij tegen broeder portier: «Ik vertrek, maar ik zal niet meer terugkomen; ik ga sterven in Capranica.» Op 12 juni in de ochtend draagt hij de Mis op, schrijft een paar brieven, bezoekt een paar zieken en trekt zich vervolgens terug in zijn kamer. Tegen de avond verschaft de huismeesteres, gealarmeerd door vreemde geluiden, zich toegang tot zijn kamer en treft hem staande aan en ziet dat hij er ernstig aan toe is. Een hersenbloeding, volgens de diagnose van de dokter; Laurentius ontvangt het sacrament der stervenden. ’s Avonds geeft hij bijna zonder doodsstrijd de geest.

«Laurentius Salvi streed de goede strijd van het geloof, in de geest van zijn kloostercongregatie, als harde werker, volksmissies, retraites predikend, biecht horend. Aan allen die hij nabij kwam trachtte hij de liefde van de arme en nederige Christus door te geven, door middel van de verspreiding van de devotie voor het Kind Jezus en voor het Lijden van Onze-Lieve-Heer, devoties waarin de nederigheid en de zachtmoedigheid van de Verlosser maximaal tot uiting komen. Overtuigd als hij is van de oneindige barmhartigheid van het Hart van Christus, werd hij het nooit moe de zielen op te roepen tot vertrouwen, naar het voorbeeld van het kleine kind dat zich geheel en al toevertrouwt aan de sterke, liefdevolle armen van zijn vader» (Heilige Johannes Paulus II, Homelie tgv de zaligverklaring). Moge het Kind Jezus ook de vreugde en liefde van onze harten zijn!

Dom Antoine Marie osb

Om het Blad van de Abdij Saint-Joseph de Clairval te publiceren in een tijdschrift, blad... of on het internetsite of een website te plaatsen, is een toelating vereist. Deze dient te worden aangevraagd per E-Mail or bij https://www.clairval.com.