Brief

Blason   Abdij Saint-Joseph de Clairval

F-21150 Flavigny-sur-Ozerain

Frankrijk


Downloaden als pdf
[Cette lettre en français]
[This letter in English]
[Dieser Brief auf deutsch]
[Esta carta en español]
[Questa lettera in italiano]
[Esta carta, em Português]
9 maart 2011
Aswoensdag


Dierbare Vriend van de Abdij Saint-Joseph de Clairval,

«Pers, film, radio en televisie zijn tegenwoordig de snelste, de efficiëntste en de met grootste spoed bruikbare instrumenten voor katholiek apostolaat. Mogelijk heeft de toekomst er nog betere in petto. Op dit moment lijkt de apostel zich geen betere te kunnen wensen om God aan de mensen te geven, om de zielen aan God te geven». Pater Giacomo Alberione, schrijver van deze regels die dateren van april 1960, heeft zich intensief ingezet voor dit apostolaat. Hij is op 27 april 20003 zalig verklaard.

De invloed van een gedrukt idee

Giacomo Alberione is op 4 april 1884 in San Lorenzo  di Fossano (Piemonte, Italië) geboren en de volgende dag al gedoopt. Hij heeft drie oudere broers; na hem worden een zusje, dat in haar eerste levensjaar komt te sterven, en een jongen geboren. In de familie Alberione, een arm boerengezin, staan geloof, werk en vertrouwen op de Voorzienigheid hoog in het vaandel. Al in het eerste jaar van de lagere school, wanneer hem wordt gevraagd naar zijn toekomst, antwoordt Giacomo vastberaden: «Ik word priester!» Zijn jeugdjaren staan in het licht van dit voornemen. Eerwaarde Montersino, pastoor van de parochie San Martino di Cherasco, in het diocees Alba waar de familie Alberione is gevestigd, helpt de jongeman de roep van Onze-Lieve-Heer te verdiepen en te beantwoorden. Giacomo wordt toegelaten tot het klein seminarie van Bra voor het schooljaar 1899-1900 en verslindt er een groot aantal boeken. Eén boek brengt hem dusdanig in de war dat zijn superieuren menen hem te moeten wegsturen. Dit pijnlijk voorval traceert mee de weg waarop hij later zijn apostolische inspanningen zal verrichten: voortaan weet hij inderdaad uit ervaring welke invloed, ten goede of ten kwade, een gedrukt idee op de menselijke geest kan uitoefenen.

Het IIe Vaticaans Concilie leert inzake de maatschappelijke communicatiemiddelen: «Onze Kerk weet dat deze communicatiemiddelen bij een juiste toepassing de mensheid krachtig vooruithelpen, omdat zij belangrijk bijdragen tot de ontspanning en de ontwikkeling van de geest en tot verbreiding en bevestiging van het rijk Gods. Zij weet echter ook dat men van die middelen een gebruik kan maken, dat in strijd is met de bedoeling van God onze Schepper en nadelig voor de mensen zelf. Zij wordt derhalve gekweld door een innig gevoel van verdriet vanwege de schade die door het verkeerd gebruik ervan al te vaak aan de menselijke samenleving is berokkend» (Decreet Inter mirifica, over de publiciteitsmedia, 4 december 1963, n.2).

In oktober 1900 gaat Giacomo naar het Seminarie van Alba (Piemonte). Hij maakt onmiddellijk kennis met degene die 46 jaar lang zijn vriend en raadgever zal zijn, kanunnik Francesco Chiesa. Op 1 november van dat jubeljaar publiceert Paus Leo XIII de Encycliek Tametsi futura waarin hij onderstreept dat de mensheid haar heil slechts in Christus, de Verlosser, kan vinden en de geestelijkheid uitnodigt alle middelen in het werk te stellen om zijn Persoon en zijn leer bekend te maken. Deze verklaring maakt diepe indruk op de jonge Alberione. Voortaan zullen alle richtlijnen van het hoofd van de Kerk de leidraad zijn bij alle beslissingen die hij krijgt te nemen. Hij zal schrijven: «Wij behoren trouwe vertolkers van het Woord en van de beleidslijnen van de Paus te zijn. We pretenderen niets anders: en God zal ons daarvoor de genade schenken».

Tijdens een nacht van gebed voor het Allerheiligst Sacrament, op 31 december 1900, wordt Giacomo's geest door een zeer bijzondere genade verlicht: God wil dat hij gaat bijdragen aan de verspreiding van het Evangelie door middel van de nieuwe communicatiemiddelen. Het betreft het opzetten van een organisatie van schrijvers, drukkers, boekhandelaren en verdelers met als doel op grote schaal de christelijke boodschap uit te dragen naar het hart van de grote massa. Tegelijkertijd beseft hij goed dat hij niet aan de eisen voldoet voor een dergelijke opdracht en dat hij de Eucharistie nodig heeft voor het nodige licht, de nodige vertroosting en om over het kwaad te zegevieren. Hij zal zijn volgelingen vaak de eucharistische oorsprong van hun opdracht in herinnering brengen: «Jullie zijn uit het Tabernakel, uit de Eucharistie geboren!». Voortaan wordt zijn hele leven volledig in beslag genomen door dit idee: «een nieuw type apostel worden die helemaal van zijn tijd is en die zich voor de evangelisatie bedient van de doelmatigste middelen voor het uitdragen van de gedachte, dezelfde als die de goddelozen gebruiken om te verspreiden wat fout is».

«Over alles spreken, maar op christelijke wijze»

Op 29 juni 1907, feest van de H.Paulus Martelaar, die  de beschermheilige zal worden van alle instellingen die hij zal oprichten, ontvangt Giacomo Alberione de priesterwijding. Na een korte pastorale ervaring als parochiekapelaan, wanneer hij ook de jonge Giuseppe Giaccordo ontmoet die later zijn eerste medewerker wordt, wordt pater Alberione tot ieders verbazing benoemd tot spirituaal van het seminarie van Alba. Hij bidt veel, studeert en is beschikbaar voor preken, catechese en lezingen in de parochies. Door te lezen verdiept hij zijn begrip van de maatschappij en van de Kerk van zijn tijd evenals van de nieuwe behoeften en de veranderingen die aan de horizon opdoemen.

Op 20 oktober 1913 doet zich een zeer verrassende gebeurtenis voor: men biedt hem de directiepost van de diocesane krant aan. Op die manier zal hij de van God tijdens het gebed ontvangen ingevingen kunnen uitwerken. Op 20 augustus 1914, dag van het overlijden van de heilige paus Pius X, gaat zijn werk in Alba officieel van start met de stichting van de Sociëteit H.Paulus, gemeenschap van paters en broeders die, met H.Paulus als voorbeeld, de boodschappers willen zijn van het Woord Gods met behulp van alle maatschappelijke communicatiemiddelen. «Spreek over alles, zal hij zeggen, maar op christelijke wijze !» Evenmin als dat van de apostelen, heeft dit apostolaat geen grenzen: «Uw parochie is de hele wereld». In de geest van de stichter zijn er zowel godgewijde vrouwen als mannen nodig daar de mensheid uit broeders en zusters bestaat. Met medewerking van Thérèse Merlo sticht pater Alberione het jaar daarop de Congregatie van de Dochters van H.Paulus. Langzaam maar zeker krijgt de paulinische familie ondanks alle moeilijkheden toch vorm. Het doel dat de stichter al zijn volgelingen voor ogen stelt is de volledige afstemming op Christus: Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven verwelkomen in het hele wezen – verstand, wil, hart, lichamelijke krachten. Deze gerichtheid is als een systeem vastgelegd in een boekje met de titel Donec formetur Christus in vobis (Voor een afstemming op Christus, cf. Gal 4,19).

Pater Alberione heeft een hoge opvatting van het religieus leven: «De religieuze staat is geworteld in het diepste van het Evangelie. De acht Zaligsprekingen die door de goddelijke Meester zijn afgekondigd doen goed uitkomen dat het christendom voor de wereld altijd een levende paradox zal blijven: dwaasheid voor de enen, schandaal voor de anderen. Voor ons is het waarheid en goddelijke werkelijkheid. De religieuze staat is eveneens een paradox want het is het christelijk leven dat volledig wordt beleefd overeenkomstig het Evangelie. Zijn leven opofferen om het te redden, alles verliezen om alles te redden. Het summum in deze paradox is dat armoede rijkdom wordt en zelfverloochening verrukking; maagdelijkheid moederschap; onderworpenheid vrijheid; opoffering zaligheid; dienstuitoefening apostolaat; dood leven! Gij zijt immers gestorven en uw leven is nu met Christus verborgen in God (Kol 3, 3). Met Christus ben ik gekruisigd. Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij (Gal 2, 19-20)». Zonder iets af te doen van het onontbeerlijk getuigenis dat de leken- gelovigen geven door hun trouw aan de genade van het doopsel, getuigenis waarop de Kerk tegenwoordig veel rekent, blijven de godgewijde mensen bijzonder bekwame medespelers in het werk van de geloofsoverdracht: «Het huidig tijdsgewricht is bij uitstek het tijdsgewricht van de religieuzen. Als ze goed zijn uitgekozen en goed gevormd, beschikt de Kerk in hen over ongekende hulpbronnen die ten dienste van haar universele missie kunnen worden aangewend. Zo was het in de troebelste perioden van haar duizendjarige geschiedenis. Religieuzen met een door vroomheid, studie en gehoorzaamheid gestaalde ziel verbraken hun stilzwijgen om de voorposten in de strijd in te nemen en daadkrachtig bij te dragen aan de triomf van de christelijke, katholieke beschaving. Tegenwoordig worden wij geconfronteerd met behoeften van een onpeilbare omvang en diepgang».

Een nieuwigheid die verbazing wekt

Op 23 november 1921 onderwerpt pater Alberione  aan zijn bisschop een verzoek tot erkenning van zijn Sociëteit als religieus instituut naar diocesaans recht. De prelaat legt het dossier voor aan Rome, maar daar wordt het met weinig geestdrift ontvangen en wel om twee redenen: ten eerste moet het aantal nieuwe congregaties volgens de richtlijnen die door heilige Pius X zijn gegeven worden beperkt en ten tweede is het ook iets nieuws: is het een groep religieuzen geoorloofd hun hele leven te wijden aan de verspreiding van het Evangelie enkel door middel van de pers en met loslating van de traditionele vormen van prediking en onderricht? In juli 1923 dreigt het nog maar juist tot stand gekomen plan in het water te vallen. Pater Alberione wordt ten gevolge van een te sobere manier van leven ernstig ziek en de medische diagnose, tuberculose, laat geen enkele hoop meer over. Wanneer hij in een klein dorp wat rust gaat nemen bezint hij zich en brengt meer tijd door met Onze-Lieve-Heer. Elke dag overpeinst hij een passage uit de Geestelijke Oefeningen van H.Ignatius. Na een maand is de zieke in tegenstelling tot de verwachtingen weer gezond: «H.Paulus heeft me genezen!» Vanaf die dag zijn in de kapellen van alle huizen van de paulinische familie de woorden te lezen die worden toegeschreven aan Jezus-Eucharistie: «Wees niet bevreesd – Ik ben bij u – Van hieruit wil ik licht laten schijnen – Betreur uw zonden».

Pater Alberione weet heel goed dat de oorlog tegen de krachten van het kwaad niet kan worden gewonnen zonder de steun van geheel aan het gebed gewijde zielen. Daarom wordt er op 10 februari 1924 een communauteit opgericht waarvan de rol zal zijn de Goddelijke Meester in de Heilige Eucharistie te aanbidden, om de zonden die door de pers zijn begaan weer goed te maken. De Zusters Volgelingen van de Goddelijke Meester, die de eucharistische roeping zijn toegedaan, zullen de voor dit werk karakteristieke devoties uitdiepen: Jezus meester en herder, weg, waarheid en leven, Maria, moeder, meesteres en koningin van de apostelen, en heilige Paulus, apostel en missionaris. De stichter wijst de jonge Orsola Rivata aan als eerste Moeder Overste van de nieuwe communauteit. «Wanneer u het Heilig Sacrament aanbidt, zo schrijft hij hun voor, beschouwt u zich dan als vertegenwoordiger van de mensheid bij Jezus, om God de gevoelens en noden van alle mensen aan te bieden opdat Hij de zwakken kracht zal geven en licht aan hen die in duisternis leven; opdat de zielen de zonde mijden; de zondaars tot inkeer komen; de godgewijde mensen zullen worden vervuld van ijver en heiligheid. Jezus heeft u het 'ambt' toevertrouwd de mensheid te vertegenwoordigen aan de voet van het tabernakel. Een dienst van naastenliefde, dat is uw roeping!»

Tot nu toe is het uitgeven van boeken het belangrijkste werk van de nieuwe religieuzen geweest, maar pater Alberione heeft het gevoel dat tijdschriften ook een krachtig middel zouden kunnen zijn voor de verkondiging van het Evangelie. Reeds in 1912 had hij Vita Pastorale opgericht, een maandblad voor priesters; in 1931 verschijnt Famiglia cristiana, een tijdschrift voor het gezin; in 1933 komt Madre di Dio uit, een tijdschrift «om aan de zielen de schoonheid en grootsheid van Maria te onthullen». Later zal hij schrijven: « Maria brengt het hemels licht dat zacht schijnt in de zielen, daar waar duisternis en onwetendheid plaats hebben genomen. Maria verzacht de harten, maakt ze tot het goede geneigd, heiligt de zeden en verbreidt de lankmoedigheid. Maria brengt in de gezinnen begrip en genegenheid; zij maakt kinderen gehoorzaam en geduldig en allen toegewijd». In 1937 verschijnt Pastor bonus, een maandblad in het Latijn dat onderwerpen van pastorale aard behandelt en een diepgaande bespiegeling biedt van bijbelse en theologische aard; in 1952 zien de volgende tijdschriften het licht: Via, Verità e Vita, een maandblad ter verspreiding van de christelijke leer, en La Vita in Cristo e nella Chiesa (Het Leven in Christus en in de Kerk), bedoeld om «de schatten van de Liturgie bekend te maken en deze te ontwikkelen om er beter van te leven in de geest van de Kerk». De jeugd wordt niet vergeten: speciaal voor hen is er het tweemaandelijkse Il Giornalino.

Het werk breidt zich uit

Na de opening van huizen in Rome en in meerdere  andere steden van Italië breidt het werk zich ook tot het buitenland uit: Brazilië en andere landen van Zuid-Amerika, Verenigde Staten, Europa, China, Japan, Filippijnen, India. In 1937 lanceert pater Alberione het filmapostolaat. Velen verzetten zich er tegen: hoe kunnen religieuzen de Kerk dienen met het maken van films? De Heilige Stoel steunt echter zijn inspanningen en zo komt de Societa Anonima Romana Editrice Filmi tot stand. In oktober 1938 sticht de pater de derde congregatie voor vrouwen: de Zusters van Jezus de Goede Herder («Pastourelles»), wier roeping bestaat uit het assisteren van priesters bij hun pastoraal werk in de parochies.

Zijn hele leven zal pater Alberione blijk geven van een verbazingwekkend grote zielskracht om de plannen te verwezenlijken die hem waren ingegeven. Hij geeft de moed nooit op. «De enige nederlaag in het leven, zo zegt hij, is zwichten voor moeilijkheden en de strijd opgeven« Strijden voor de wijsheid en de waarheid is alle moeite waard». Dat wordt overigens mogelijk gemaakt door het gebed: «God werkt voor hen die voor Hem werken. Wees dus altijd bereid te handelen alsof alles van u afhing; te bidden en te hopen alsof alles van Hem afhing». Hij blijft echter realistisch tegenover de druk die het aards bestaan eigen is: «Mens sana in corpore sano (een gezonde geest in een gezond lichaam)! God is leven! Je hebt het recht niet je lichaam «af te beulen», niet in het spel noch voor het werk, zoals je ook niet het recht hebt je krachten en capaciteiten te verminderen door onvoorzichtig of slordig te handelen. Probeer ze eerder te vergroten door een goede pedagogie. Ontwikkel je kunstzinnige vaardigheid, vervolmaak je prestatie, breid het gebied van je activiteiten en je kennis uit! Voor je zelf en voor de maatschappij. Verrijk je persoonlijkheid door aan de waarheid meer dan aan de schijn aandacht te schenken. Wanneer men al het mogelijke doet om zijn prestatie te vergroten volgt men God na die «pure act» is en komt men nader tot Hem. Intellectueel, geestelijk of met de handen, werken is ook versterving».

«Wat nog te volbrengen over blijft»

De tweede wereldoorlog houdt de geestelijke ontwik- keling van de stichter niet tegen die door de omstandigheden in Rome moet blijven. Tot de gunstige omstandigheden voor zijn apostolaat zijn weergekeerd besteedt hij graag meer tijd aan aanbidding en contemplatie. Het is echter midden in de oorlog, 10 mei 1941, dat Paus Pius XII het decreet tekent dat de Sociëteit H.Paulus het statuut verleent van religieus instituut naar pauselijk recht. Eind 1945 kan pater Alberione zijn pelgrimsstok weer ter hand nemen: hij reist de wereld rond om zijn Zonen en Dochters aan te moedigen. Zijn leus is: «Richt u op de toekomst! Denk niet aan wat volbracht is, maar aan wat nog te volbrengen over blijft» (cf. Fil 3,13). De eerwaarde is onder de indruk van het Verre Oosten: hoeveel van die ontelbare menigten mensen kennen Jezus Christus?

In de jaren 1950 en 1960 komt de paulinische familie stevig in het zadel te zitten, hetgeen tot uiting komt in de hoge vlucht die vele dingen nemen: roepingen, stichtingen, uitgeverijen, uiteenlopende projecten, beroepsopleiding. In het boek Abundantes divitias gratiae suae (De overgrote rijkdom van zijn genade, cf. Ef 2,7) dat is uitgebracht in 1954, ter gelegenheid van de 40e verjaardag van de stichting, doet pater Alberione verhaal van de genaden die zijn werk ten deel zijn gevallen. Op 8 september 1956 wordt een vierde vrouwelijke congregatie geboren, de Zusters van Maria Koningin van de Apostelen, die zich wijden aan het wekken en levend houdend van aandacht voor de goddelijke roeping die ieder van God ontvangt. Van 1958 tot 1960 komen vier seculiere instituten de grote boom van de paulinische familie compleet maken: Maria Boodschap (godgewijde vrouwelijke leken), H.Gabriël Aartsengel (godgewijde mannelijke leken), Jezus-Priester (diocesane priesters) en Heilige Familie (echtparen). De Unie van Medewerkers en Medewerksters (leken van iedere leeftijd die het werk in hun respectieve kringen proberen te verbreiden) was al gesticht in 1917.

In de jaren 1962-1965 neemt pater Alberione als concilievader deel aan het Tweede Vaticaans Concilie. Hoewel zijn gezondheid het hem niet toestaat persoonlijk in de debatten tussenbeide te komen, ervaart hij een buitengewoon grote vreugde op 4 december 1963, bij de afkondiging van het conciliedecreet over de maatschappelijke communicatiemiddelen als instrumenten voor de evangelisatie. «Nu, zo zal hij zeggen, mogen jullie niet meer twijfelen. De Kerk heeft gesproken». Op 28 juni 1969 drukt Paus Paulus VI tijdens een audiëntie verleend aan de pater en een talrijke groep van zijn Zonen en Dochters, zich als volgt uit: «Hier staat hij: nederig, stilzwijgend, onvermoeibaar, altijd waakzaam, altijd in gedachten, afwisselend in gebed of in actie, er altijd op bedacht de «tekenen des tijds», dat wil zeggen de doelmatigste middelen om met mensen te communiceren, uit te buiten; onze dierbare pater Alberione heeft de Kerk nieuwe instrumenten gegeven om zich te uiten, nieuwe middelen om kracht en uitstraling te verlenen aan haar apostolaat, een nieuw bewustzijn dat evangeliseren door middel van de massamedia haar missie is. Het zij de Paus vergund, beste pater Alberione, zich te verheugen over uw langdurig, trouwhartig en onvermoeibaar werk en de vruchten die het heeft opgeleverd voor de glorie van God en het welzijn van de Kerk».

Op 26 november 1971 ligt pater Alberione op sterven. Paulus VI, gewaarschuwd door zijn secretaris, begeeft zich persoonlijk naar zijn ziekbed. Bij de aankomst van de Paus is de zieke niet meer bij kennis. De Paus vraagt of hij alle sacramenten heeft ontvangen, knielt vervolgens naast het bed neer, bidt het Pater Noster en het Ave Maria, staat op en geeft hem een laatste absolutie. Een uur later overlijdt de stichter op de leeftijd van 87 jaar. Tegenwoordig telt de paulinische familie ongeveer 8.000 leden, verspreid over meer dan 50 landen.

De stem van Petrus

Sinds de dood van pater Alberione hebben de com- municatiemiddelen dankzij een uitzonderlijke technologische ontwikkeling buitengewone mogelijkheden gekregen die ons ook voor nieuwe, nooit eerder gekende problemen stellen. Internet verleent toegang tot bijna ogenblikkelijk verkregen informatie , maar heeft ook aanleiding gegeven tot nieuwe vormen van onmenselijke afhankelijkheid. De Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen verklaarde in 2002:

«De ouders zouden zich ervan moeten verzekeren dat de computers waar hun kinderen toegang tot hebben zijn uitgerust met filtersystemen«teneinde hen zoveel mogelijk te beschermen voor de gevaren van pornografie, seksuele roofdieren en andere bedreigingen. Ongecontroleerde toegang tot internet zou niet mogen worden toegestaan».

Tegelijkertijd maakt internet het onderricht van de Kerk toegankelijker. Niet alleen de belangrijkste teksten van de Paus (encyclieken, constituties, enz.), maar ook de kortere zoals die van de algemene audiënties op woensdag staan gemakkelijk tot ieders beschikking en in meerdere talen op de site van het Vaticaan: http://www.vatican.va/. Tijdens de wekelijkse audiënties geeft de Paus een korte, maar rijke catechese van een aard die het verlangen wekt naar een waarachtig christelijk leven. Pater Alberione zou zich hebben verheugd over het gemak waarmee de gelovigen nu de stem van de Opvolger van Petrus kunnen horen. Hij zei: «Negentien eeuwen geschiedenis tonen aan dat de Heer zijn Kerk, onze Kerk geleidt. De boot van Petrus vervolgt zijn gevaarlijke overtocht op een woelige zee. Onophoudelijk voert hij de mensen die zich op hem verlaten naar de veilige haven van de gelukzalige eeuwigheid».

Zalige Giacomo Alberione, verkrijg voor alle mensen de gave van de Heilige Geest, zodat zij hun harten openen voor het licht van Christus en volgzaam het woord van zijn Plaatsvervanger tot zich nemen.

Dom Antoine Marie osb

Om het Blad van de Abdij Saint-Joseph de Clairval te publiceren in een tijdschrift, blad... of on het internetsite of een website te plaatsen, is een toelating vereist. Deze dient te worden aangevraagd per E-Mail or bij https://www.clairval.com.