Brief

Blason   Abdij Saint-Joseph de Clairval

F-21150 Flavigny-sur-Ozerain

Frankrijk


Downloaden als pdf
[Cette lettre en français]
[This letter in English]
[Dieser Brief auf deutsch]
[Esta carta en español]
[Questa lettera in italiano]
7 december 2007
H. Ambrosius


Dierbare Vriend van de Abdij Saint-Joseph de Clairval,

Juli 1941. Het Duitse Derde Rijk is op het hoogtepunt van zijn macht. Hitler heeft juist een aanval geopend op de URSS en niets schijnt de Wehrmacht tegen te houden. Op dat moment besluit een Duitse bisschop zijn stem te verheffen tegen de massale euthanasie op geesteszieken waar Berlijn toe heeft besloten. Zestigduizend mensen zijn al in concentratiekampen ondergebracht met het doel hen zo onopvallend mogelijk uit te roeien. Mgr. Clemens August von Galen heeft geen illusies: als hij spreekt loopt hij het gevaar te worden gearresteerd en ter dood gebracht als «vijand van het Duitse volk». Hij zal echter reeds de zondag erop, wel spreken, op de preekstoel van zijn kathedraal. Deze moedige herder die later de «Leeuw van Munster» wordt genoemd is op 9 oktober 2005 zalig verklaard.

Adel verplicht

Clemens August is geboren op 16 maart 1878 in kasteel Dinklage, in het bisdom Münster (Westfalen, West-Duitsland). Hij was het elfde van dertien kinderen van graaf Ferdinand Heribert von Galen en zijn echtgenote Elisabeth. Het leven op Dinklage is niet gerieflijk: geen verwarming noch stromend water. Maar deze sobere opvoeding wordt verlevendigd door een vurig katholiek geloof. De Mis wordt dagelijks bijgewoond en de gravin geeft zelf catechismusles aan haar kinderen; zij leert ze Jezus Christus na te volgen en het aardse leven te bezien als een voorbereiding op het eeuwig leven. In deze adellijke familie die sinds de XIIe eeuw in Westfalen woont is deelname aan het openbaar leven een traditie; Ferdinand von Galen is dertig jaar afgevaardigde geweest van de katholieke «Zentrum» partij in het keizerlijk parlement. Zowel voor hem als voor de hele familie is dat geen voorrecht, maar een verantwoordelijkheid: «adel verplicht».

Clemens August doorloopt een groot deel van zijn opleiding bij de jezuïeten, in Feldkirch. In oktober 1897 hoort hij tijdens een retraite in de abdij Maria Laach God die hem roept tot het priesterschap. Na een theologiestudie in Innsbruck wordt hij tot priester gewijd op 28 mei 1904 door de bisschop van Münster. In 1906 wordt hij naar Berlijn gestuurd, een bisdom dat gebrek heeft aan priesters; hij zal er verscheidene functies uitoefenen in parochies die in moeilijkheden verkeren. In de loop van de financiële crisis van 1923 die miljoenen Duitse families naar de rand van de afgrond voert, zet pastoor von Galen zich in voor de parochianen in nood en richt ten hunne gunste een stichting tot onderlinge hulpverlening op. Hij schiet vaak de meest nooddruftigen te hulp waarbij hij zijn eigen inkomen aanspreekt: «Het zou werkelijk van geen nut zijn, zo zei hij, als mij na mijn dood nog bezittingen overbleven. Maar in alle dingen is het heil der zielen zijn uiteindelijk doel. Deze gedachte aan het eeuwig leven die hij voortdurend in zich draagt zal het onwrikbaar voetstuk zijn waarop de strijd die hij te voeren zal krijgen is gegrondvest.

Begin 1929 wordt Clemens August naar Münster teruggeroepen om daar de leiding op zich te nemen over de parochie van de H.Lambertus. Wanneer hij een zekere lauwheid constateert publiceert hij in 1933 een vlugschrift: «De pest van de secularisatie en haar verschijningsvormen». Hij roept hierin de leken krachtig op de strijd aan te binden tegen de secularisatie en de ontkerstening van de maatschappij. Duitsland maakt een zeer ernstige crisis mee. Op 30 januari 1933 wordt Adolf Hitler benoemd als kanselier. Clemens August heeft geen enkel vertrouwen in de voorman van de NSDAP (nationaal-socialistische partij), waarvan de Duitse bisschoppen de leer en de gewelddadige methodes hebben veroordeeld. Hitler, die de christenen nodig heeft, maakt hun echter avances. Op 20 juli 1933 wordt een concordaat getekend tussen de Heilige Stoel en Duitsland. Paus Pius XI maakt zich nauwelijks illusies omtrent de oprechtheid van Hitler, maar hij wil met de ondertekening van het verdrag proberen voor de katholieke Kerk een marge van vrijheid te bewaren. Von Galen staat volledig achter deze strategie; op 3 april echter brengt hij tijdens de inhuldigingsmis van de gemeenteraad van Münster de twee fundamenten van de christelijke maatschappelijke orde in herinnering: gerechtigheid en broederschap.

De bisschopszetel van Münster is onbezet sinds januari 1933. Op 18 juli kiest het kathedraal-kapittel unaniem pastoor von Galen, nadat twee andere priesters zich onbevoegd hebben verklaard, de een om redenen van gezondheid en de ander uit vrees voor moeilijkheden. In zijn eerste herderlijk schrijven geeft de nieuwe bisschop commentaar op zijn lijfspreuk Nec laudibus, nec timore voor zijn 1,8 miljoen medegelovigen in het bisdom: «Noch de lof van, noch de vrees voor de mensen zullen mij beletten om de geopenbaarde Waarheid uit te dragen, onderscheid te maken tussen recht en onrecht, tussen goede en slechte daden, noch om, telkens als dat nodig is, mijn mening en waarschuwingen te geven».

Mgr. von Galen is heel groot van gestalte, eenvoudig en hartelijk in zijn privé-leven, maar één en al majesteit wanneer hij een pontificale mis opdraagt. Hij houdt van processies die de Kerk in staat stellen met haar religieuze pracht en praal de neo-heidense mystiek van de nazistische betogingen een hak te zetten. Vanaf 1934 veroordeelt de bisschop een werk van Alfred Rosenberg, «De Mythe van de XXe eeuw». De officiële ideologie van de NSDAP verheerlijkte het Duitse Bloed, bron van een superieur mensdom dat met vitale kracht tot stand moest worden gebracht. In zijn herderlijke Vastenbrief van 1934 kwalificeert de bisschop van Münster deze leer als «bedriegerij van de duivel» en herinnert eraan dat alleen het kostbaar Bloed door Jezus Christus vergoten op Golgotha bij machte is ons te redden omdat het het Bloed is van God die mens is geworden. Deze stellingname veroorzaakt de geestdrift van het katholiek volksdeel van Westfalen. Een jaar later recidiveert de bisschop wanneer hij in het openbaar verklaart: «Wij kunnen onmogelijk nalaten te belijden dat er iets verheveners bestaat dan ras, volk en natie: de almachtige eeuwige Schepper en Heer van alle volkeren en naties aan wie alle volkeren erkenning, aanbidding en dienstbaarheid verschuldigd zijn, aan Hem die de uiteindelijke bestemming is van alle dingen».

De wortels van het christendom

De houding van de bisschop van Münster tegenover de jodenvervolging is ondubbelzinnig. Als priester had hij nooit de joden verantwoordelijk gesteld voor alle ongeluk dat Duitsland ten deel was gevallen. Door vanaf 1934 de verheerlijking van het «arische ras» ten koste van de andere rassen aan te klagen, onthield hij het antisemitisme iedere vorm van legitimiteit; als bisschop laat hij geen gelegenheid onbenut om te benadrukken dat het christendom is geworteld in de godsdienst van Israël. Hij herinnert eraan dat de plicht van broederlijke naastenliefde alle mensen omvat, ongeacht hun ras en godsdienst. Na de «progrom» van 9-10 november 1938 (de «Kristalnacht»), tijdens welke de synagoge van Münster door de politie in brand wordt gestoken, biedt Mgr. von Galen de echtgenote van de rabbijn van de stad die gevangen is genomen zijn hulp aan. Na de vrijlating van de rabbijn een paar dagen later, ziet hij ervanaf tussenbeide te komen teneinde de situatie van de joden niet nog ernstiger te maken dan zij al is. Het Hitlerregime wil zich verzekeren van de alleenheerschappij over de opvoeding van de jeugd door het godsdienstonderwijs af te schaffen dat tot dan toe op alle scholen verplicht was geweest. De bisschop van Münster verzet zich met succes tegen deze afschaffing door zich te beroepen op artikel 21 van het Concordaat van 1933. In november 1936 schrijft de afgevaardigde voor opvoedkundige zaken van Oldenburg (in het noorden van het bisdom Münster) afschaffing voor van alle kruisen en godsdienstige kentekenen in scholen en openbare gebouwen. Deze maatregel roept, op initiatief van Mgr. von Galen, een ware «kruistocht» van preken, gebeden en verzoekschriften ten gunste van het behoud van de kruisen op. De «Gauleiter» (prefect) van Oldenburg wordt uiteindelijk verplicht de geplande maatregel in te trekken om nog ernstigere ongeregeldheden te voorkomen.

Van 1933 tot 1937 heeft de Heilige Stoel vierenveertig maal geprotesteerd tegen de schending van het Concordaat. Wanneer hij constateert dat dit geen nut heeft roept Kardinaal-Staatssecretaris Pacelli (de toekomstige Paus Pius XII) vijf Duitse bisschoppen, onder wie Mgr. von Galen, ter raadpleging naar Rome. Vervolgens publiceert de Paus op 14 maart 1937 een encycliek die in het Duits is gesteld en die de titel Mit brennender Sorge draagt. Hierin veroordeelt Pius XI de vergoddelijking van het volk en het ras. De encycliek wordt terstond gepubliceerd door de bisschop van Münster in de krant van het bisdom; in het grootste geheim laat hij er 120.000 exemplaren van drukken, hetzij 40% van het aantal dat het de Kerk lukt in Duitsland te verspreiden. Op zondag 21 maart leest iedere pastoor, op bevel van de bisschop, vanaf de preekstoel deze tekst tijdens de hoogmis voor. De Gestapo (politieke politie) die men te vlug is af geweest, zal zich wreken met vergeldingsmaatregelen. De encycliek heeft echter een gunstig onthaal gekregen in protestantse kringen. Mgr. von Galen vat dan het plan op een gemeenschappelijk front te vormen van alle Duitse christenen tegen het neo-heidendom; dat laatste zal worden bestreden op een breder terrein, de verdediging van de natuurlijke rechten van de menselijke persoon: recht op leven, op onschendbaarheid, op godsdienstvrijheid, gewetensvrijheid, het recht van de ouders op de opvoeding van hun kinderen.

Tegen de heidense school

Begin 1939 oordeelt het nazi-regime het ogenblik gekomen iedere vorm van confessioneel onderwijs en alle godsdienstonderricht op school af te schaffen. Op 26 februari vraagt de bisschop van Münster in zijn overvolle kathedraal aan alle gelovigen van het bisdom, middels een verzoekschrift, krachtig te protesteren tegen de «heidense school». Aan zijn oproep wordt door tienduizenden personen gevolg gegeven door het tekenen van een verzoekschrift waarmee ze hun veiligheid, hun bezittingen en zelfs hun leven in gevaar brengen. Op 1 september 1939 valt Duitsland Polen binnen, hetgeen een oorlogsverklaring van Frankrijk en Engeland tot gevolg heeft. Mgr. von Galen houdt zich verre van het oorlogszuchtige discours van de propaganda en schrijft de gelovigen voor te bidden voor het vaderland en voor de vrede, een gebed dat eindigt met de wens dat «alle volkeren de zekerheid van de vrede in gerechtigheid en vrijheid moge worden geboden».

Vanaf de tweede helft van 1940 wordt de ene na de andere vervolgingsmaatregel tegen de Kerk uitgevaardigd: opening van de kerken verlaat tot 10 uur 's ochtends vanwege het «gevaar van luchtaanvallen», arrestatie en deportatie van talrijke priesters, inval in kloosters waarvan de bewoners worden buitengezet. Mgr. von Galen voelt de dwingende behoefte zijn stem te verheffen. Na een tijd van innerlijke strijd spreekt hij op 13 juli 1941 in zijn kathedraal de eerste van de drie belangrijke preken uit die de hele wereld zullen rondgaan. Na de uitzetting van de religieuzen te hebben afgekeurd protesteert hij tegen het bestaande regime van willekeur en terreur en vraagt om gerechtigheid. De zondag erna spoort hij het kerkvolk aan stand te houden ondanks de vervolging: «Gelijk een aambeeld dat zijn kracht niet verliest ondanks het geweld van de hamerslagen, ontvangen de gevangenen, de uitgeslotenen en de onschuldige bannelingen van God de genade om hun christelijke standvastigheid te behouden, wanneer de hamer van de vervolging hen bitter treft en hun niet te rechtvaardigen verwondingen toebrengt».

De verdediging van de «onproductieve» medemens

En weldra volgt de preek van 3 augustus in de kathedraal waarin Mgr. von Galen de moord op de geesteszieken aanklaagt. Hij roept daarbij uit: «Het gaat hier om mannen en vrouwen, onze medemens, onze broeders en zusters! Arme zieke medemensen. Ze zijn niet productief, zo u wil... Maar betekent dat dat zij het recht om te leven verloren hebben?... Als men het principe instelt en in praktijk brengt dat het mensen is toegestaan hun naaste die onproductief is te doden, dan wee ons allen, want we zullen allemaal oud en seniel worden!... Dan zal dus geen mens meer zijn leven zeker zijn: om het even welke commissie kan hem op de lijst zetten van «onproductieve» lieden die, naar hun oordeel, niet meer «waardig zijn om te leven». En geen enkele politie zal hem nog beschermen en geen enkele rechtbank zal zijn moord wreken en zijn moordenaars voor het gerecht dagen. Wie zal er dan nog vertrouwen kunnen hebben in zijn arts? Die zal misschien beslissen dat de zieke «onproductief» is geworden, hetgeen neer zal komen op diens terdoodveroordeling. Men kan zich geen voorstelling maken van het moreel bederf en het universeel wantrouwen dat zal doordringen tot het hart van het gezin indien deze verschrikkelijke leer gedoogd, toegelaten en in praktijk zal worden gebracht. Wee de mensen, wee het Duitse volk indien het heilige gebod van God: Gij zult niet doden, dat Onze-Lieve-Heer ons bij donder en weerlicht heeft gegeven op de berg Sinaï, dat God onze Schepper in het begin in het geweten van de mens heeft gegrift, indien dit gebod niet alleen geschonden, maar de schending ervan straffeloos wordt gedoogd en uitgevoerd!»

De euthanasie is helaas met het nazisme niet verdwenen. Zij wordt heden ten dage in talloze landen in praktijk gebracht. De legalisering ervan wordt opgeëist met het argument van het «recht op een waardige dood». Paus Johannes Paulus II heeft over de euthanasie het volgende oordeel uitgesproken: «Wij bevinden ons hier voor een van de meest verontrustende symptomen van de «cultuur van de dood» die vooral vooruitgang boekt in de welvarende maatschappijen. Deze worden gekenmerkt door een utilitaristische mentaliteit die het groeiend aantal oude en mindervalide mensen als een ondraaglijke last beschouwt. Deze mensen worden vaak afgezonderd van hun familie en van de maatschappij die zich bijna uitsluitend laten leiden door criteria van productieve doelmatigheid. Onherroepelijke ongeschiktheid maakt het leven waardeloos... Ik bevestig dat euthanasie een ernstige schending is van de Wet van God, omdat het gaat om een moreel onaanvaardbare moord met voorbedachten rade op een menselijke persoon. Deze leer vindt haar grondslag in de natuurwet en in het geschreven Woord van God» (Encycliek Evangelium Vitae van 25 maart 1995, n.64-65).

Noodlottige euthanasie

Wat meer zij, talloze menselijke wezens worden tegenwoordig, nog voor hun geboorte, door «noodlottige euthanasie» om het leven gebracht, onder het voorwendsel dat ze volgens de medische onderzoeken wel eens dragers zouden kunnen zijn van een ernstige handicap. «Het komt veelvuldig voor, zegt Johannes Paulus II, dat de prenatale diagnosetechnieken in dienst worden gesteld van een eugenistische mentaliteit die selectieve abortus aanvaardt om de geboorte te voorkomen van kinderen die verschillende soorten van afwijkingen hebben. Een dergelijke mentaliteit is verfoeilijk en altijd af te keuren omdat zij beweert de waarde van een mensenleven te kunnen meten alleen op grond van parameters van «normaliteit» en lichamelijk welzijn en op die manier de weg opent naar wettigverklaring van kindermoord en euthanasie» (Evangelium vitae n.63). Ouders krijgen vaak de druk te verduren van artsen die hen willen dwingen tot abortus ter voorkoming van de geboorte van een gehandicapt (of van een van een handicap verdacht) kind. De artsen zelf worden bedreigd met gerechtelijke vervolging als ze een «abnormaal» kind geboren laten worden. Deze feiten laten zien hoe zeer onze maatschappij in de greep is van een eugenistische mentaliteit die een zekere overeenkomst vertoont met die van de nazi's: zoals de Paus benadrukte, lieten deze laatsten zich leiden door een ideologie volgens welke voortaan alleen telde wat nuttig en meetbaar was; al het andere werd binnen hun opvattingen afgedaan als lebensunwertes Leben – leven dat niet waardig was geleefd te worden» (Redevoering in het kamp Auschwitz, 28 mei 2006). Ouders en artsen moeten zich daar niet door laten imponeren, maar hun vertrouwen blijven stellen op God en niet vergeten dat iedere menselijke persoon een onschendbare en heilige waardigheid bezit, want geschapen naar het beeld van God en geroepen voor altijd van zijn goddelijk leven te leven.

De preek van Mgr. von Galen tegen de euthanasie wordt clandestien gepubliceerd en zowel in Duitsland als in het buitenland op grote schaal verspreid. De auteur van de preek komt het te staan op een vermaning van Goebbels die hem ervan beschuldigt de «verzetskracht van het Duitse volk midden in de oorlog te ondermijnen met zijn geleuter en zijn schotschriften». Hitler overweegt de bisschop die het waagt hem te weerstaan te laten ophangen. Maar Goebbels raadt hem aan daarmee te wachten tot de definitieve militaire overwinning, om te voorkomen ordeverstoringen in Westfalen teweeg te brengen. Er worden evenwel 40 priesters van het bisdom Münster gearresteerd waarvan er 10 in een concentratiekamp zullen omkomen. In 1944 wordt de eigen broer van de bisschop, Franz, gedeporteerd naar het kamp Oranienburg.

Vanaf 1942 neemt de oorlog een ongunstige wending voor Duitsland en wordt het land veelvuldiger door de geallieerden gebombardeerd. De bisschop poogt vanaf dan voor de burgerbevolking de verschrikkingen van de oorlog zoveel mogelijk te verzachten. Hij waarschuwt zijn medegelovigen in het bisdom niet te bezwijken voor wraakzucht die door de officiële propaganda wordt gestimuleerd; op 4 juli 1943, in de loop van een Mariabedevaart naar Telgte, verklaart hij: «Ik heb de heilige plicht het gebod van Christus te verkondigen dat zegt af te zien van haat en wraak... Is het werkelijk een troost voor een Duitse moeder wier kind door een bombardement is omgekomen, als men tegen haar zegt: «Welnu, zeer binnenkort zullen we het kind van een Engelse moeder ombrengen»? Nee, een dergelijke wraakneming zou geen troost zijn; een dergelijke houding zou noch christelijk, noch Duits zijn».

«Spits het oor!»

Op 29 juni 1943, tijdens een preek in zijn kathedraal, betreurt Mgr. von Galen het dat de Duitse staat «alle inspanningen van de Paus en van de bisschoppen om tot vrede te komen negeert en dwarsboomt». Pius XII heeft alle strijdende partijen een congres in Rome voorgesteld, maar Duitsland heeft geweigerd. Op 1 februari 1944 onderstreept de bisschop van Münster in zijn herderlijke Vastenbrief dat de diepe oorzaak van de huidige rampen is gelegen in de verwerping door de moderne mens van het gezag van God. Zich onderwerpen aan Jezus Christus is de remedie. En de prelaat eindigt met de bezwering: «Duits volk, spits het oor! Luister naar de stem van God!» Van oktober 1943 tot oktober 1944 wordt de stad Münster, de kathedraal inbegrepen, vernietigd door een reeks luchtaanvallen; uitgedund door de dood of door verbanning, daalt de bevolking van 150.000 tot 25.000 inwoners; de andere grote steden van het bisdom ondergaan hetzelfde lot. Mgr.von Galen, die ternauwernood aan de dood is ontsnapt tijdens een bombardement op zijn bisschoppelijk paleis, moet zijn toevlucht zoeken op het platteland; in Sendenhorst woont hij op 31 maart 1945 de glorieuze binnenkomst van de Engels-Amerikaanse troepen bij. De bisschop wordt dan de vader van de talloze armen en ongelukkigen die geen woning en geen werk meer hebben. Hij neemt hun verdediging op zich tegenover de geallieerde bezettingstroepen die de bevolking ten prooi laten aan plundering en hongersnood, onder het voorwendsel van een «gemeenschappelijke verantwoordelijkheid» van het Duitse volk.

Op 23 december 1945 wordt bekend gemaakt dat Pius XII tweeëndertig prelaten, onder wie Clemens August von Galen, heeft verheven tot het kardinaalschap. De Paus wil daarmee eer betonen aan de moedigste stem van het Duitse episcopaat tijdens het nazi-bewind; door drie Duitsers te bevorderen wil de Heilige Vader ook betonen – en dat wordt openlijk uitgedrukt – dat het Duitse volk niet in zijn geheel verantwoordelijk kan worden gesteld voor de gruwelijkheden van de tweede wereldoorlog. Na een vermoeiende reis van zeven dagen met de trein ontvangt de bisschop van Münster de kardinaalshoed op 21 februari 1946, in Rome, tijdens een indrukwekkende plechtigheid. Kardinaal Spellman van New York zal de drie Duitse kardinalen een vliegtuig ter beschikking stellen om hen terug naar huis te brengen.

Op 16 maart maakt Kardinaal von Galen zijn intocht in Münster dat in puin ligt, temidden van een geestdriftige menigte van 50.000 mensen die in hem redenen zien om hoop op een betere toekomst te koesteren. Hij zegt dat het hem spijt dat hij het martelaarschap niet waardig is bevonden; dat hij niet door de Gestapo gearresteerd is heeft hij te danken aan de liefde en de trouw van zijn medegelovigen in het bisdom: «U stond achter mij, en de machthebbers wisten dat het volk en de bisschop van het bisdom Münster met elkaar verbonden waren in een onscheidbare eenheid en dat, wanneer ze de bisschop zouden slaan, het hele volk zich geslagen zou achten. Dat juist heeft mij innerlijk gesterkt en mij zelfverzekerd gemaakt». Het is het laatste openbare optreden van de «leeuw van Münster». De volgende dag reeds is hij het slachtoffer van een darmperforatie waaraan hij sterft op 22 maart 1946.

Op 9 oktober 2005 heeft Paus Benedictus XVI na afloop van de zaligverklaringsplechtigheid verklaard: «De nog altijd actuele boodschap van de gelukzalige von Galen is hierin gelegen: het geloof is niet te herleiden tot een gevoel dat in de privé-sfeer thuis hoort, dat men zelfs misschien moet verbergen wanneer het anderen stoort, maar is evenzeer op openbaar terrein een kwestie van samenhang en getuigenis, ten gunste van de mens, de gerechtigheid en de vrede».

Laten we God voor ons en voor alle herders van de Kerk, op voorspraak van de gelukzalige Clemens August vragen ons de moed te schenken om, wanneer we getuigen van ons christelijk leven ons «noch door lofbetuigingen van, noch door vrees» voor de mensen te laten imponeren. Zo zullen wij doeltreffend kunnen werken voor de eer van God en het heil van de zielen.

Dom Antoine Marie osb

Om het Blad van de Abdij Saint-Joseph de Clairval te publiceren in een tijdschrift, blad... of on het internetsite of een website te plaatsen, is een toelating vereist. Deze dient te worden aangevraagd per E-Mail or bij https://www.clairval.com.