|
Downloaden als pdf![]() [Cette lettre en français] [This letter in English] [Dieser Brief auf deutsch] [Esta carta en español] [Questa lettera in italiano] |
7 december 2007 H. Ambrosius |
Adel verplicht
Clemens August doorloopt een groot deel van zijn opleiding bij de jezuïeten, in Feldkirch. In oktober 1897 hoort hij tijdens een retraite in de abdij Maria Laach God die hem roept tot het priesterschap. Na een theologiestudie in Innsbruck wordt hij tot priester gewijd op 28 mei 1904 door de bisschop van Münster. In 1906 wordt hij naar Berlijn gestuurd, een bisdom dat gebrek heeft aan priesters; hij zal er verscheidene functies uitoefenen in parochies die in moeilijkheden verkeren. In de loop van de financiële crisis van 1923 die miljoenen Duitse families naar de rand van de afgrond voert, zet pastoor von Galen zich in voor de parochianen in nood en richt ten hunne gunste een stichting tot onderlinge hulpverlening op. Hij schiet vaak de meest nooddruftigen te hulp waarbij hij zijn eigen inkomen aanspreekt: «Het zou werkelijk van geen nut zijn, zo zei hij, als mij na mijn dood nog bezittingen overbleven. Maar in alle dingen is het heil der zielen zijn uiteindelijk doel. Deze gedachte aan het eeuwig leven die hij voortdurend in zich draagt zal het onwrikbaar voetstuk zijn waarop de strijd die hij te voeren zal krijgen is gegrondvest.
Begin 1929 wordt Clemens August naar Münster teruggeroepen om daar de leiding op zich te nemen over de parochie van de H.Lambertus. Wanneer hij een zekere lauwheid constateert publiceert hij in 1933 een vlugschrift: «De pest van de secularisatie en haar verschijningsvormen». Hij roept hierin de leken krachtig op de strijd aan te binden tegen de secularisatie en de ontkerstening van de maatschappij. Duitsland maakt een zeer ernstige crisis mee. Op 30 januari 1933 wordt Adolf Hitler benoemd als kanselier. Clemens August heeft geen enkel vertrouwen in de voorman van de NSDAP (nationaal-socialistische partij), waarvan de Duitse bisschoppen de leer en de gewelddadige methodes hebben veroordeeld. Hitler, die de christenen nodig heeft, maakt hun echter avances. Op 20 juli 1933 wordt een concordaat getekend tussen de Heilige Stoel en Duitsland. Paus Pius XI maakt zich nauwelijks illusies omtrent de oprechtheid van Hitler, maar hij wil met de ondertekening van het verdrag proberen voor de katholieke Kerk een marge van vrijheid te bewaren. Von Galen staat volledig achter deze strategie; op 3 april echter brengt hij tijdens de inhuldigingsmis van de gemeenteraad van Münster de twee fundamenten van de christelijke maatschappelijke orde in herinnering: gerechtigheid en broederschap.
De bisschopszetel van Münster is onbezet sinds januari 1933. Op 18 juli kiest het kathedraal-kapittel unaniem pastoor von Galen, nadat twee andere priesters zich onbevoegd hebben verklaard, de een om redenen van gezondheid en de ander uit vrees voor moeilijkheden. In zijn eerste herderlijk schrijven geeft de nieuwe bisschop commentaar op zijn lijfspreuk Nec laudibus, nec timore voor zijn 1,8 miljoen medegelovigen in het bisdom: «Noch de lof van, noch de vrees voor de mensen zullen mij beletten om de geopenbaarde Waarheid uit te dragen, onderscheid te maken tussen recht en onrecht, tussen goede en slechte daden, noch om, telkens als dat nodig is, mijn mening en waarschuwingen te geven».
Mgr. von Galen is heel groot van gestalte, eenvoudig en hartelijk in zijn privé-leven, maar één en al majesteit wanneer hij een pontificale mis opdraagt. Hij houdt van processies die de Kerk in staat stellen met haar religieuze pracht en praal de neo-heidense mystiek van de nazistische betogingen een hak te zetten. Vanaf 1934 veroordeelt de bisschop een werk van Alfred Rosenberg, «De Mythe van de XXe eeuw». De officiële ideologie van de NSDAP verheerlijkte het Duitse Bloed, bron van een superieur mensdom dat met vitale kracht tot stand moest worden gebracht. In zijn herderlijke Vastenbrief van 1934 kwalificeert de bisschop van Münster deze leer als «bedriegerij van de duivel» en herinnert eraan dat alleen het kostbaar Bloed door Jezus Christus vergoten op Golgotha bij machte is ons te redden omdat het het Bloed is van God die mens is geworden. Deze stellingname veroorzaakt de geestdrift van het katholiek volksdeel van Westfalen. Een jaar later recidiveert de bisschop wanneer hij in het openbaar verklaart: «Wij kunnen onmogelijk nalaten te belijden dat er iets verheveners bestaat dan ras, volk en natie: de almachtige eeuwige Schepper en Heer van alle volkeren en naties aan wie alle volkeren erkenning, aanbidding en dienstbaarheid verschuldigd zijn, aan Hem die de uiteindelijke bestemming is van alle dingen».
De wortels van het christendom
Van 1933 tot 1937 heeft de Heilige Stoel vierenveertig maal geprotesteerd tegen de schending van het Concordaat. Wanneer hij constateert dat dit geen nut heeft roept Kardinaal-Staatssecretaris Pacelli (de toekomstige Paus Pius XII) vijf Duitse bisschoppen, onder wie Mgr. von Galen, ter raadpleging naar Rome. Vervolgens publiceert de Paus op 14 maart 1937 een encycliek die in het Duits is gesteld en die de titel Mit brennender Sorge draagt. Hierin veroordeelt Pius XI de vergoddelijking van het volk en het ras. De encycliek wordt terstond gepubliceerd door de bisschop van Münster in de krant van het bisdom; in het grootste geheim laat hij er 120.000 exemplaren van drukken, hetzij 40% van het aantal dat het de Kerk lukt in Duitsland te verspreiden. Op zondag 21 maart leest iedere pastoor, op bevel van de bisschop, vanaf de preekstoel deze tekst tijdens de hoogmis voor. De Gestapo (politieke politie) die men te vlug is af geweest, zal zich wreken met vergeldingsmaatregelen. De encycliek heeft echter een gunstig onthaal gekregen in protestantse kringen. Mgr. von Galen vat dan het plan op een gemeenschappelijk front te vormen van alle Duitse christenen tegen het neo-heidendom; dat laatste zal worden bestreden op een breder terrein, de verdediging van de natuurlijke rechten van de menselijke persoon: recht op leven, op onschendbaarheid, op godsdienstvrijheid, gewetensvrijheid, het recht van de ouders op de opvoeding van hun kinderen.
Tegen de heidense school
Vanaf de tweede helft van 1940 wordt de ene na de andere vervolgingsmaatregel tegen de Kerk uitgevaardigd: opening van de kerken verlaat tot 10 uur 's ochtends vanwege het «gevaar van luchtaanvallen», arrestatie en deportatie van talrijke priesters, inval in kloosters waarvan de bewoners worden buitengezet. Mgr. von Galen voelt de dwingende behoefte zijn stem te verheffen. Na een tijd van innerlijke strijd spreekt hij op 13 juli 1941 in zijn kathedraal de eerste van de drie belangrijke preken uit die de hele wereld zullen rondgaan. Na de uitzetting van de religieuzen te hebben afgekeurd protesteert hij tegen het bestaande regime van willekeur en terreur en vraagt om gerechtigheid. De zondag erna spoort hij het kerkvolk aan stand te houden ondanks de vervolging: «Gelijk een aambeeld dat zijn kracht niet verliest ondanks het geweld van de hamerslagen, ontvangen de gevangenen, de uitgeslotenen en de onschuldige bannelingen van God de genade om hun christelijke standvastigheid te behouden, wanneer de hamer van de vervolging hen bitter treft en hun niet te rechtvaardigen verwondingen toebrengt».
De verdediging van de «onproductieve» medemens
De euthanasie is helaas met het nazisme niet verdwenen. Zij wordt heden ten dage in talloze landen in praktijk gebracht. De legalisering ervan wordt opgeëist met het argument van het «recht op een waardige dood». Paus Johannes Paulus II heeft over de euthanasie het volgende oordeel uitgesproken: «Wij bevinden ons hier voor een van de meest verontrustende symptomen van de «cultuur van de dood» die vooral vooruitgang boekt in de welvarende maatschappijen. Deze worden gekenmerkt door een utilitaristische mentaliteit die het groeiend aantal oude en mindervalide mensen als een ondraaglijke last beschouwt. Deze mensen worden vaak afgezonderd van hun familie en van de maatschappij die zich bijna uitsluitend laten leiden door criteria van productieve doelmatigheid. Onherroepelijke ongeschiktheid maakt het leven waardeloos... Ik bevestig dat euthanasie een ernstige schending is van de Wet van God, omdat het gaat om een moreel onaanvaardbare moord met voorbedachten rade op een menselijke persoon. Deze leer vindt haar grondslag in de natuurwet en in het geschreven Woord van God» (Encycliek Evangelium Vitae van 25 maart 1995, n.64-65).
Noodlottige euthanasie
De preek van Mgr. von Galen tegen de euthanasie wordt clandestien gepubliceerd en zowel in Duitsland als in het buitenland op grote schaal verspreid. De auteur van de preek komt het te staan op een vermaning van Goebbels die hem ervan beschuldigt de «verzetskracht van het Duitse volk midden in de oorlog te ondermijnen met zijn geleuter en zijn schotschriften». Hitler overweegt de bisschop die het waagt hem te weerstaan te laten ophangen. Maar Goebbels raadt hem aan daarmee te wachten tot de definitieve militaire overwinning, om te voorkomen ordeverstoringen in Westfalen teweeg te brengen. Er worden evenwel 40 priesters van het bisdom Münster gearresteerd waarvan er 10 in een concentratiekamp zullen omkomen. In 1944 wordt de eigen broer van de bisschop, Franz, gedeporteerd naar het kamp Oranienburg.
Vanaf 1942 neemt de oorlog een ongunstige wending voor Duitsland en wordt het land veelvuldiger door de geallieerden gebombardeerd. De bisschop poogt vanaf dan voor de burgerbevolking de verschrikkingen van de oorlog zoveel mogelijk te verzachten. Hij waarschuwt zijn medegelovigen in het bisdom niet te bezwijken voor wraakzucht die door de officiële propaganda wordt gestimuleerd; op 4 juli 1943, in de loop van een Mariabedevaart naar Telgte, verklaart hij: «Ik heb de heilige plicht het gebod van Christus te verkondigen dat zegt af te zien van haat en wraak... Is het werkelijk een troost voor een Duitse moeder wier kind door een bombardement is omgekomen, als men tegen haar zegt: «Welnu, zeer binnenkort zullen we het kind van een Engelse moeder ombrengen»? Nee, een dergelijke wraakneming zou geen troost zijn; een dergelijke houding zou noch christelijk, noch Duits zijn».
«Spits het oor!»
Op 23 december 1945 wordt bekend gemaakt dat Pius XII tweeëndertig prelaten, onder wie Clemens August von Galen, heeft verheven tot het kardinaalschap. De Paus wil daarmee eer betonen aan de moedigste stem van het Duitse episcopaat tijdens het nazi-bewind; door drie Duitsers te bevorderen wil de Heilige Vader ook betonen en dat wordt openlijk uitgedrukt dat het Duitse volk niet in zijn geheel verantwoordelijk kan worden gesteld voor de gruwelijkheden van de tweede wereldoorlog. Na een vermoeiende reis van zeven dagen met de trein ontvangt de bisschop van Münster de kardinaalshoed op 21 februari 1946, in Rome, tijdens een indrukwekkende plechtigheid. Kardinaal Spellman van New York zal de drie Duitse kardinalen een vliegtuig ter beschikking stellen om hen terug naar huis te brengen.
Op 16 maart maakt Kardinaal von Galen zijn intocht in Münster dat in puin ligt, temidden van een geestdriftige menigte van 50.000 mensen die in hem redenen zien om hoop op een betere toekomst te koesteren. Hij zegt dat het hem spijt dat hij het martelaarschap niet waardig is bevonden; dat hij niet door de Gestapo gearresteerd is heeft hij te danken aan de liefde en de trouw van zijn medegelovigen in het bisdom: «U stond achter mij, en de machthebbers wisten dat het volk en de bisschop van het bisdom Münster met elkaar verbonden waren in een onscheidbare eenheid en dat, wanneer ze de bisschop zouden slaan, het hele volk zich geslagen zou achten. Dat juist heeft mij innerlijk gesterkt en mij zelfverzekerd gemaakt». Het is het laatste openbare optreden van de «leeuw van Münster». De volgende dag reeds is hij het slachtoffer van een darmperforatie waaraan hij sterft op 22 maart 1946.
Op 9 oktober 2005 heeft Paus Benedictus XVI na afloop van de zaligverklaringsplechtigheid verklaard: «De nog altijd actuele boodschap van de gelukzalige von Galen is hierin gelegen: het geloof is niet te herleiden tot een gevoel dat in de privé-sfeer thuis hoort, dat men zelfs misschien moet verbergen wanneer het anderen stoort, maar is evenzeer op openbaar terrein een kwestie van samenhang en getuigenis, ten gunste van de mens, de gerechtigheid en de vrede».
Laten we God voor ons en voor alle herders van de Kerk, op voorspraak van de gelukzalige Clemens August vragen ons de moed te schenken om, wanneer we getuigen van ons christelijk leven ons «noch door lofbetuigingen van, noch door vrees» voor de mensen te laten imponeren. Zo zullen wij doeltreffend kunnen werken voor de eer van God en het heil van de zielen.