|
Downloaden als pdf![]() [Cette lettre en français] [This letter in English] [Dieser Brief auf deutsch] [Esta carta en español] [Questa lettera in italiano] |
4 augustus 2022 feest van h. Johannes Maria Vianney, pr. |
Op de oever van de Donau, op het grensgebied van Bulgarije en Roemenië, speelt een kind. De rivier die 3000 km lang is, komt hier dichtbij haar monding. Plotseling glijdt het kind uit en valt in het water. Het wordt meegesleept in de onstuimige stroom en dreigt te verdrinken; zijn radeloze moeder verliest hem uit het oog. Met de kracht der wanhoop roept zij Onze-Lieve-Vrouw aan en belooft haar zoon aan haar te zullen toewijden, als Zij hem redt. Weldra duikt het kind op uit het water en slaagt erin de oever te bereiken. Zijn moeder sluit hem in haar armen; ze zal haar belofte niet vergeten: Vincent zal voor Jezus zijn, door Maria.
In schuren en kelders
Vincent Bossilkov is geboren op 16 november 1900, in Belene, in het noorden van Bulgarije. De bevolking van dit land is in grote meerderheid Grieks-orthodox (oriëntaalse christenen die het gezag van de Paus niet erkennen). De familie Bossilkov maakt echter deel uit van een kleine minderheid van boeren uit de Donauvallei die geëvangeliseerd waren door Venetiaanse missionarissen sinds de XVIe eeuw. De ouders van Vincent, Lodewijk en Beatrice, zijn landbouwers. Vincent is een moedige, hardwerkende jongen die in 1909 gevormd is en weldra zijn ouders deelgenoot maakt van zijn verlangen priester te worden; zijn moeder ziet er een vervolg in van de gave van haar kind die zij aan Maria had gedaan. Twee jaar later brengt ze hem naar het klein seminarie van het bisdom Nicopolis. Dit zeer oude bisdom was heropgericht in 1644 door Paus Innocentius X, na een onderbreking van vele eeuwen. Maar, in 1688, hadden de Turken het bijna verwoest toen ze vijftien van zijn vijfentwintig priesters vermoordden (de anderen waren naar Hongarije gevlucht). In 1782 komen passionisten (een orde gesticht door heilige Paulus van het Kruis, 1694-1755) terug in de dorpen die katholiek zijn gebleven. Hoewel van de Latijnse ritus, vieren ze de mis volgens de oriëntaalse ritus waarmee de bevolking meer vertrouwd is. Omdat ze met argusogen worden bekeken door het politiek gezag (het land maakt nog altijd deel uit van het Ottomaanse Rijk), oefenen ze hun apostolaat in de grootste discretie uit. De priesters vieren de Mis in schuren en voor dit doel gegraven kelders of bij particulieren thuis, vaak ’s nachts. Katholiek zijn betekent geconfronteerd worden met alom aanwezige vijandigheid. In 1878 wordt Bulgarije echter onafhankelijk en “tsaar” Ferdinand voert godsdienstvrijheid in.
Tien passionist bisschoppen zijn elkaar sinds 1804 in Nicopolis opgevolgd, wanneer Vincent op elfjarige leeftijd naar het seminarie van de passionisten gaat; wanneer hij later naar het noviciaat gaat neemt hij de naam Eugenius van het Heilig Hart aan. De priesters passionisten zijn hem wel bekend want zij bestieren al geruime tijd de parochie in Belene. Vincent Bossilkov overtreft zijn klasgenoten door zijn vitaliteit, verstandelijke gaven, maar ook in het grappen maken. Zijn roeping neemt steeds vastere vormen aan. De bisschop van Nicopolis, Mgr. Damianus Thelen (1877-1946), vestigt zich in Ruse, de belangrijkste stad in het noorden van Bulgarije, geeft blijk van een bijzondere genegenheid voor Vincent en voorspelt graag dat dit kind op een dag zijn opvolger zal zijn. In 1914 wordt Vincent door zijn superieuren naar België en vervolgens naar Nederland gestuurd omdat hij daar zeker beter zou kunnen studeren. Tien jaar lang zal de jongeman zijn land noch zijn familie terugzien, een offer dat door allen edelmoedig wordt aanvaard. In het klooster van de passionisten van Kortrijk wordt hij gesticht door het voorbeeld van een Broeder die aan kanker lijdt en deze beproeving op een heilige manier doorstaat, en die door de Kerk zalig verklaard zal worden: Broeder Isidoor de Loor (1881-1916). Tijdens de bezetting van België door Duitsland, vlucht Broeder Eugenius naar het Nederlandse klooster in Mook waar hij zijn studie klassieke talen afsluit en laat zien dat hij een talenknobbel heeft. Twee Nederlandse jongedames, Johanna en Lamberta Roelofs, besluiten hem te helpen: ze ontvangen hem voor de vakanties in hun huis en financieren zijn studie. Broeder Eugenius zal blijvende genegenheid voor hen opvatten.
Hij zal zijn geloften afleggen op 29 april 1920: op die dag belooft hij «van het kruis het middelpunt van zijn leven» te maken. In 1923 begint hij aan de studie theologie en het jaar daarop keert hij terug naar Bulgarije, naar Ruse. Hij wordt er in 1926 tot priester gewijd. Zijn superieuren sturen hem dan naar Rome waar hij een licentiaat in de theologie behaalt; terug in Bulgarije, bereidt hij een proefschrift in de theologie voor dat hij zal voltooien in Rome, in 1932, over de «verbinding tussen Bulgarije en de Romeinse Kerk in de eerste helft van de XIIIe eeuw». Het vraagstuk van de eenheid van de christenen wordt van fundamenteel belang voor hem en hij draagt voortaan als een wond de verdeeldheid van de oriëntaalse christenen in zich mee. In die tijd (1925-1935), werkt de apostolisch afgevaardigde van de Heilige Stoel in Bulgarije, Mgr. Angelo Roncalli, de latere Paus Johannes XXIII, aan de bevordering van de dialoog tussen orthodoxen en katholieken. Eugenius Bossilkov verwelkomt op zijn beurt met grote liefde de orthodoxen die naar hem komen, zonder evenwel na te laten duidelijk te belijden dat de eenheid niet buiten de gemeenschap met de bisschop van Rome tot stand kan komen. In 1938 draagt hij bij tot de bekering tot het katholicisme van de superieur van een orthodox klooster.
Een oproep van de Heilige Geest
Christus schenkt aan zijn Kerk altijd de gave van de eenheid, maar de Kerk moet altijd bidden en werken om de eenheid die Christus voor haar wil, te behouden, te versterken en te vervolmaken. Daarom heeft Jezus zelf in het uur van zijn lijden voor de eenheid onder zijn leerlingen gebeden en Hij houdt niet op hiervoor tot de Vader te bidden: opdat zij allen één mogen zijn, zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons mogen zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt (Joh. 17,21). Het verlangen de eenheid onder alle christenen opnieuw te vinden is een gave van Christus en een oproep van de heilige Geest (CKK, nr. 820). Zij die echter «in Christus geloven en op de juiste wijze het doopsel hebben ontvangen, bevinden zich, zij het onvolmaakt, in een zekere gemeenschap, met de katholieke Kerk». Met de orthodoxe kerken gaat deze gemeenschap zo diep “dat er nog maar heel weinig voor nodig is, of zij bereikt de volheid die een gemeenschappelijke viering van de Eucharistie van de Heer toelaat» (CKK, nr. 838).
Pater Bossilkov verlangt ernaar apostolisch in beweging te komen en krijgt van zijn bisschop de parochie Bardarski Gheran, in de Donauvlakte, toegewezen. Daar voltooit hij de bouw van de kerk en bouwt een ruim en modern parochiecentrum, organiseert diverse godsdienstige, culturele en sportieve activiteiten en vervult de functie van aalmoezenier van de zusters. Zijn voorliefde gaat uit naar het jongerenpastoraat waarin de nadruk vooral ligt op catechisatie. In 1938 schrijft hij echter: «De godsdienstige situatie in Bulgarije is niet rooskleurig. De vrijmetselarij probeert de katholieken te onderdrukken. De buitenlandse missionarissen hebben niet meer het recht om te preken. Ik ben Bulgaar, tegen mij kunnen ze niets beginnen; maar ze houden me in het oog en beschuldigen mij ervan dat ik verwesterd ben. Het heeft geen indruk op me gemaakt.»
In 1941 wordt Bulgarije bezet door Duitsland. Pater Bossilkov slaagt erin grote aantallen met deportatie door de Nazi’s bedreigde Joden te redden. Eind 1944 trekken de Sovjets als overwinnaars Bulgarije binnen. Stalin richt in 1946 een “volksrepubliek”, dat wil zeggen een communistische dictatuur, op. Op 2 juli verklaart Pater Eugenius, die voortaan door de autoriteiten in de gaten wordt gehouden, in een herderlijk schrijven: «Christus heeft de mensen geen paradijs op aarde beloofd; zij die dit beloven – zij staan tegenwoordig in Bulgarije aan het roer – zullen van de aarde een hel maken. Ik kan niet zwijgen en ik spreek, daarom ben ik tweemaal door de politie opgeroepen. Maar tot nu toe is de aal hun door de handen geglipt.» Op 6 augustus van hetzelfde jaar sterft de bisschop van Nicopolis, Mgr. Damianus Thelen; een week later benoemt de Heilige stoel Eugenius Bossilkov tot apostolisch administrator van het bisdom (dat wil zeggen tijdelijk vervanger). De situatie is kritiek: de jeugd is bedorven door een goddeloze en immorele opvoeding, priesters zijn fysiek uit de weg geruimd of in diskrediet gebracht door lastercampagnes. De administrator richt dadelijk een buitengewone volksmissie op om de gelovigen de fundamentele punten van de katholieke leer in herinnering te brengen en hen weerbaarder te maken tegen de goddeloze propaganda. De missionarissen deinzen er niet voor terug openbare debatten te voeren tegen de “indoctrinatie” van de partij en, dankzij hun algemene ontwikkeling en door de kracht van hun argumenten en door hun geloof, krijgen ze met gemak de overhand. Vaak proberen de communisten zich er met beledigingen en godslasteringen uit te redden; bij gebrek aan iets beters trekken zich terug, al roepend: «Dolu Bog» («Weg met God!»).
De garantie van een schitterende toekomst
Op 26 juli 1947 benoemt Paus Pius XII Eugenius Bossilkov tot bisschop van Nicopolis. Deze laatste kiest als lijfspreuk “Gerechtigheid en naastenliefde”. De orthodoxen zelf zijn verheugd over deze benoeming: Mgr. Bossilkov is de eerste bisschop van Nicopolis van Bulgaarse nationaliteit sinds de XVIIe eeuw. Zijn bisdom beslaat de noordelijke helft van Bulgarije, met 25.000 gelovigen, 31 priesters, 123 religieuzes, 25 kerken, drie colleges en een seminarie. Hij gaat er meteen op bezoek. In alle katholieke dorpen wordt hij enthousiast ontvangen en door de gelovigen op handen gedragen, trots als ze zijn op hun bisschop, de zeer ontwikkelde en polyglotte prelaat, en hun vleesgeworden geloof. Er wordt van hem gezegd dat hij de beste spreker van Bulgarije is. Sommige priesters, die bang zijn van zijn apostolische stoutmoedigheid, geven evenwel te kennen dat ze zich niet kandidaat stellen voor het martelaarschap. De bisschop doet zijn best hen aan te moedigen: «Met de Heilige Maagd is alles mogelijk.» In een herderlijk schrijven uit 1948 verzet hij zich tegen de goddeloze propaganda die in de geest van het volk de rationele grondslagen van het katholiek geloof probeert te gronde te richten (apologetiek). In hetzelfde jaar neemt de regering maatregelen met het oog op de verwoesting van de Romeinse Kerk in Bulgarije: afschaffing van godsdienstige feestdagen en manifestaties buiten de kerken, inbeslagname van kerkelijke bezittingen. De colleges waar zesduizend leerlingen op zitten, worden gesloten, evenals ziekenhuizen, weeshuizen, consultatiebureaus van de Kerk. In 1949 wordt het buitenlandse priesters per decreet verboden ieder geestelijk ambt uit te oefenen. Wanneer hij wordt uitgenodigd het decreet mede te ondertekenen weigert Mgr. Bossilkov het. Hij weet wat hem te wachten staat: «De sporen van ons vergoten bloed, zegt hij, zullen de garantie zijn van een schitterende toekomst voor de Kerk van Bulgarije. De graankorrel moet sterven.»
De bisschop staat om 4 uur 30 op en bidt tot acht uur, alvorens aan het werk te gaan. «Bidden, zo verklaart hij, is de moedertaal van de ziel spreken. Er zijn veel dingen die wij niet kunnen, maar het is altijd mogelijk te bidden.» En wanneer hij spreekt over kleine offers: «Ik heilig mijn dagen met het verorberen van allerlei koekjes die de Heer mij geeft, of ze nu zoet zijn of bitter; het komt allemaal uit een liefhebbende hand die alles zoet en smakelijk maakt.» Hij formuleert zijn dagelijkse voornemen aldus: «Ik wil altijd goed zijn, ik wil vreugde brengen en allen troost bieden.» Daarvoor steunt hij op de eerste plaats op de dagelijkse viering van de Heilige Mis, waarin hij zichzelf aanbiedt aan de hemelse Vader in eenheid met zijn goddelijke Zoon, Priester en Slachtoffer. Zoals iedere passionist heeft Mgr. Bossilkov een zeer bijzondere devotie voor de Maagd der Smarten. Als bisschop van een grote rechtschapenheid mag hij rekenen op de achting en zelfs bewondering van zijn vervolgers. Een rijksambtenaar zal verklaren dat hij voor een man met een buitengewoon geloof heeft gestaan: «Ik heb nooit iemand iets tegen Eugenius horen verklaren, zelfs niet onder de kaderleden van het (communistisch) comité van de erediensten.»
Vrij in Christus
In 1948 krijgt Mgr. Bossilkov toestemming om naar Rome te gaan, om er Paus Pius XII te ontmoeten; met hem heeft hij een langdurig gesprek. Waar hij ook heen gaat wordt hij echter «begeleid» door vier Bulgaarse politiemannen. Hen die hem aanraden naar zijn bisdom terug te keren antwoordt hij: «Ik ben de herder van mijn kudde; ik kan die niet in de steek laten.» Na lange tijd te hebben gebeden voor de beeltenis van de Madonna in de basiliek Santa Maria Maggiore, vertrouwt hij een confrater passionist toe: «Ik heb gebeden om de genade van het martelaarschap.» De bisschop is blij in het Westen de lucht van de vrijheid te kunnen ademen, maar hij zegt er wel bij: «Wij, in Bulgarije, wij zijn vrij in Christus.» Wanneer hij terug is in Ruse verklaart hij: «Wij zijn niet bang; wat mij betreft, ik bereid me zonder aarzelen voor op het ergste.» En een vers van Jesaja citerend voegt hij eraan toe: Uit liefde voor Sion kan ik niet zwijgen, uit liefde voor Jeruzalem ken ik geen rust (Jes. 62,1).
De religieuze strategie van Stalin in Oost-Europa bestaat eruit nationale Kerken te stichten die zijn gescheiden van Rome en worden geleid door prelaten die zijn onderworpen aan het communistisch regime. Invloedrijke personen in de regering beloven Mgr. Bossilkov talloze voorrechten als hij het accepteert het hoofd te worden van een “nationale Volkskerk” die gescheiden is van de Paus; de volgende etappe is te voorspellen, gedwongen aansluiting van de schismatieke kerk bij de orthodoxe Kerk die in het land in de meerderheid is, en gecontroleerd door de staat. De bisschop weigert zonder meer en schrijft in alle parochies speciale gebeden voor de Paus voor.
Tezelfdertijd (1946) werd in Kroatië de zalige Mgr. Stepinac door de communistische regering uitgenodigd een nationale Kerk te stichten. Doordat hij weigerde kreeg hij een zware veroordeling opgelegd. Op 7 oktober 1998, vier dagen nadat hij hem had zaligverklaard, zei Paus Johannes Paulus II over hem: «De oorzaak van de vervolging en het schertsproces dat tegen hem is aangespannen, was zijn standvastige weigering te buigen voor de aanhoudende druk van het regime opdat hij zich zou losmaken van de Paus en de Apostolische Stoel en hij zich zou plaatsen aan het hoofd van een “nationale Kroatische Kerk”. Hij bleef liever trouw aan de Opvolger van Petrus. Daarom werd hij belasterd en vervolgens veroordeeld.» «De particuliere Kerken zijn ten volle katholiek door de gemeenschap met een onder hen: de kerk van Rome, zij zit voor in de liefde, leert de Catechismus. “Want met deze Kerk moet, op grond van haar bijzondere oorsprong iedere Kerk, d.w.z. de gelovigen van overal, overeenstemmen” (Heilige Ireneus). “Immers, vanaf het moment dat het mens geworden Woord naar ons is afgedaald, hielden en houden alle christelijke kerken de Kerk hier (in Rome), die de grootste is, voor hun enige basis en fundament, omdat volgens de beloften van de Heiland zelf de poorten van de hel haar nooit hebben overweldigd” (Heilige Maximus Confessor)» (CKK, nr. 834).
Een genadeloze behandeling
In 1949 worden de diplomatieke betrekkingen tussen Bulgarije en de Heilige Stoel verbroken. De minister van Binnenlandse Zaken verklaart op dreigende toon: «Wij kennen alle tegenstanders van de volksregering en zullen genadeloos afrekenen met hen die ons een strobreed in de weg leggen. Noch God, noch hun imperialistische bazen zullen hen kunnen helpen.» Op 1 maart van hetzelfde jaar kan de bisschop van Nicopolis een laatste keer zijn confraters passionisten en een groot aantal gelovigen bijeenbrengen voor een triduüm in Oresch, tijdens hetwelk hij spreekt in alle apostolische vrijheid. Kort daarna worden de twaalf buitenlandse priesters gedwongen het land te verlaten. De bisschop geeft hun de opdracht in Rome en overal te zeggen dat de Bulgaarse katholieken trouw blijven aan God en de Kerk. Vanwege de postcensuur begint Mgr. Bossilkov een getalsmatige taal te gebruiken. Aan zijn buitenlandse vrienden schrijft hij: «Jullie kunnen je niet voorstellen in wat voor een hel wij hier leven.» In 1952, wanneer men hem nog een keer voorstelt het hoofd van een schismatieke Kerk te worden, verklaart hij opnieuw dat hij trouw blijft aan de Paus. Op 16 juli doen zeven politieagenten in zijn aanwezigheid een inval in zijn woning voor een huiszoeking, op zoek naar wapens en radiozenders. Hoewel ze niets vinden is een ansichtkaart uit Nederland genoeg om de bisschop te beschuldigen van heulen met een vijandige mogendheid en hem te arresteren. Dezelfde dag loopt een uitgebreide inval van de politie uit op inhechtenisneming, in een akelige, koude gevangenis, van veertig priesters en enkele religieuzen en leken.
Op 29 september begint een openbaar proces. De vrienden en familie van de beschuldigde die de zaal konden binnensluipen zijn ontsteld wanneer ze hem zien binnenkomen, vermagerd en onherkenbaar: sinds twee maanden is hij gedwongen op de grond te slapen; iedere nacht krijgt hij nieuwe ontberingen qua voedsel en martelingen te verduren, in de hoop hem denkbeeldige misdaden te laten bekennen. Ondanks deze verschrikkelijke “hersenspoeling” blijft Mgr. Bossilkov onwankelbaar. Een ooggetuige herinnert zich dat hij «iedereen in de hand had door zijn antwoorden en zijn rechters in verlegenheid bracht.» Zijn familie mag hem tien minuten zien. «Ik ben tot alles bereid om Christus trouw te blijven. Bid dat ik de genade van het martelaarschap waardig moge zijn. Zeg iedereen dat ik noch de Kerk, noch de Paus verloochend heb.» Op 3 oktober wordt het al lang vastgestelde vonnis uitgesproken: de bisschop van Nicopolis en drie priesters van de Congregatie van de Assumptionisten worden ter dood veroordeeld en tot inbeslagname van hun bezittingen vanwege «spionage voor het Vaticaan en subversieve activiteiten tegen de Staat.» Mgr. Bossilkov hoort dit verpletterende nieuws gelaten aan: op zijn gezicht verschijnt een glimlach. Een kaderlid van de communistische partij dat aanwezig is bij het proces zal het zich herinneren: «Wij, Bulgaren, hadden Moskou gevraagd dat het niet tot een terdoodveroordeling zou komen, maar Stalin had precieze orders gegeven en er viel niets aan te doen.»
«Ik heb noch de Kerk, noch de Paus verraden!»
In een laatste onderhoud met zijn nicht, zuster Gabriela, en een andere religieuze, probeert de bisschop hen te troosten: «Ik voel me gesteund door de genade van God. Ik sterf graag voor het geloof. Ik betreur het dat jullie alleen blijven, maar de Heilige Maagd zal jullie niet in de steek laten. Als ik had gewild, had ik kunnen leven met alle gemakken die men zich maar had kunnen wensen. Zeg iedereen dat ik noch de Kerk, noch de Paus heb verraden.» In afwachting van hun executie zitten de veroordeelden ieder apart in een piepkleine cel, van de voeten tot aan de nek vastgeklonken aan een ketting. Mgr. Bossilkov ontvangt iedere week een mand met levensmiddelen van de religieuzen. Wanneer die wordt teruggestuurd zit er aan de mand een piepklein briefje vast waarop «+Eug» staat geschreven. Op 18 november komt de mand vol terug. Diepbedroefd begrijpt zuster Gabriela dat de bisschop geëxecuteerd is. Dankzij een meelevende politieagent zal zij erin slagen de met bloed besmeurde kleren en de persoonlijke voorwerpen van de martelaar terug te krijgen; de ambtenaar zal haar officieus laten weten dat de bisschop is gefusilleerd op 11 november 1952 om 23:30 uur, in gezelschap van drie andere veroordeelde priesters. Deze informatie wordt bevestigd tegenover de Paus, heilige Paulus VI, in 1975, in de loop van een onderhoud met de leider van de Bulgaarse communistische partij, Jivkov.
Op 15 maart 1998 wordt Eugenius Bossilkov in Rome, in aanwezigheid van Zuster Gabriela, zaligverklaard door Paus heilige Johannes Paulus II. De bisschop van Nicopolis had voor de Bulgaarse katholieke Kerk een «schitterende toekomst» voorspeld; deze voorspelling is begonnen waarheid te worden vanaf 1989, jaar van de ineenstorting van het communisme in Oost-Europa. De katholieke Kerk verlaat dan de catacomben en vormt opnieuw haar zichtbare structuren met twee Latijnse bisdommen (Sofia en Nicopolis), en een “parochie” (diocees) voor de Grieks-katholieken. In 2002 zal de heilige Paus tijdens een reis naar Bulgarije de drie andere priesters martelaren zalig verklaren: de paters Kamen Vitcev, Pavel Djidjov en Josaphat Chichkov. Het land telt tegenwoordig ongeveer 50.000 gelovigen die over een zelfstandige geestelijkheid beschikken. Paus Franciscus is er in mei 2019 heen gegaan.
In zijn preek bij de zaligverklaring van Mgr. Eugenius Bossilkov zei heilige Johannes Paulus II: «Deze bisschop en martelaar die zijn leven lang geprobeerd heeft een trouw evenbeeld te zijn van de Goede Herder, is dat op een heel bijzondere manier geworden op het moment van zijn dood, door zijn bloed te voegen bij dat van het Lam dat werd geofferd voor het heil van de wereld. Wat een lichtgevend voorbeeld voor ons allen, die zijn geroepen te getuigen van onze trouw aan Christus en zijn Evangelie! Wat een belangrijke aanmoediging voor hen die nu nog lijden onder onrecht en intimidatie vanwege hun geloof! Moge het voorbeeld van deze martelaar die wij tegenwoordig aanschouwen in de heerlijkheid van de Zaligen, alle christenen vertrouwen en geestdrift inboezemen!»