Brief

Blason   Abdij Saint-Joseph de Clairval

F-21150 Flavigny-sur-Ozerain

Frankrijk


[Cette lettre en français]
[This letter in English]
[Dieser Brief auf deutsch]
[Esta carta en español]
[Aquesta carta en català]
[Questa lettera in italiano]
[Esta carta, em Português]
15 januari 2003
H.H. Maurus en Placidus


Dierbare Vriend van de Abdij Saint-Joseph de Clairval,

Tijdens de bisschoppensynode in oktober 2001 in Rome hebben de bisschoppen een «boodschap aan het Volk Gods» doen uitgaan waarin het thema van de waardigheid van het menselijk leven wordt aangesneden.: «Hetgeen wellicht het hart van ons herders het meest ontstelt is de minachting voor het leven vanaf de conceptie tot aan de laatste maand, en het uiteenvallen van het gezin. Wanneer de Kerk nee zegt tegen abortus, zegt ze ja tegen het leven, ja tegen de schepping die door en door goed is, een «ja» dat ieder menselijk wezen kan raken in het heilige der heiligen van zijn geweten, een «ja» tegen het gezin, de oercel van de hoop waarin God zo'n welbehagen schept dat hij het geroepen heeft om «huiskerk» te worden».

Een paar jaar eerder, zei Paus Johannes Paulus II reeds tegen de jongeren in Denver (V.S.): «De bedreigingen voor het leven nemen met de tijd niet af. Ze nemen integendeel enorme afmetingen aan... Het zijn wetenschappelijk en stelselmatig geprogrammeerde bedreigingen. De twintigste eeuw zal een eeuw zijn geweest van massale aanvallen op het leven, een eindeloze reeks van oorlogen en een voortdurende slachting van onschuldige menselijke levens...» (14 augustus 1993). We worden geconfronteerd met een «samenzwering tegen het menselijk leven», waarbij internationale instellingen ware campagnes programmeren ter verbreiding van contraceptie, sterilisatie, abortus en euthanasie, met de medeplichtigheid van de media. De publieke opinie krijgt deze praktijken voorgeschoteld als tekenen van vooruitgang en verovering van vrijheid, terwijl de verdedigers van het leven worden uitgemaakt voor vijanden van de vrijheid en de vooruitgang (cf. Encycliek Evangelium vitae, 25 maart 1995, n.17).

Op een tijdstip waarop de wereld ernstig bezorgd is om de vrede willen wij de woorden in herinnering brengen van Moeder Teresa bij gelegenheid van de uitreiking van de Nobelprijs voor de Vrede op 10 december 1979: «De grootste verstoorder van de vrede is tegenwoordig de misdaad tegen het onschuldige nog niet geboren kind». God kan de misdaad van Kaïn inderdaad niet onbestraft laten: het bloed van Abel verlangt dat God recht laat wedervaren. God zegt tegen Kaïn: Wat hebt gij gedaan? Hoor, het bloed van uw broer roept uit de grond tot mij (Gen 4,10). Niet alleen het bloed van Abel, maar ook dat van alle onschuldig vermoorde mensen roept om wraak van de hemel. (cf. Katechismus van de Katholieke Kerk, KKK, n. 2268). Welnu, in de loop van de afgelopen decennia zijn miljoenen onschuldigen in de schoot van hun moeders gedood.

De overgang naar het derde millennium is in Frankrijk geen reden geweest voor een ommekeer naar een politiek die het leven gunstig gezind is. Vanaf het jaar 2000 is verspreiding van NorLevo (de zogenoemde «morning-after» pil die in werkelijkheid een vruchtafdrijvend produkt is) toegestaan aan minderjarigen in schoolinstellingen, zonder toestemming van de ouders. Op 4 juli 2001 maakt een nieuwe wet op abortus de bepalingen van de vorige wet (1979) die Vrijwillige Onderbreking van de Zwangerschap (VOZ = abortus) voorstelde als laatste redmiddel in een noodsituatie, nog erger. Voortaan gaat het om een echt «recht op abortus» dat een einde maakt aan het merendeel van de bepalingen die behoud van het leven van het kind beoogden; de wettelijke termijn is verlengd van 10 tot 12 weken, de toestemming van de ouders voor minderjarigen is afgeschaft, aansporing tot abortus niet meer strafbaar en aan de motieven voor vervolging van tegenstanders van abortus is meer kracht verleend.

«Goed nieuws» voor onze tijd

Tegenover deze cultuur van de dood met haar dramatische gevolgen voor de burgerlijke vrede en de eeuwige bestemming van de mensen, brengt de kerk ons de Geboden van God in herinnering welke gegrift zijn in het hart van ieder menselijk wezen. Als getuige van Gods liefde voor de mens neemt zij het op voor de zwaksten en onderstreept het belang van het vijfde gebod (gij zult niet doden). «Vanaf de eerste eeuw heeft de Kerk voorgehouden dat elke opzettelijke abortus («abortus provocatus») een moreel kwaad is. Dit onderricht is nooit veranderd». (KKK 2271). Om het concreter te maken brengt de Kerk ons de voorbeelden van de heiligen onder ogen. Zo heeft Paus Johannes Paulus II op 25 april 1994 Jeanne Beretta-Molla, moeder van een gezin, wier getuigenis ten gunste van het menselijk leven «goed nieuws» is voor de mensen van deze tijd, zalig verklaard.

Als tiende van dertien kinderen (waarvan er vijf op jeugdige leeftijd zullen sterven), wordt Jeanne geboren op 4 oktober 1922 in Magenta (Italië) in een gezin waarvan de ouders, die lid zijn van de Derde Orde van Sint Franciscus en elke dag de mis bijwonen, voor een sfeer van rust en christelijkheid zorgen. Op zondagmiddag vergezellen de kinderen hun vader wanneer hij op bezoek gaat bij de armen, bejaarden, verlaten of verwaarloosde mensen. Moeder weet altijd geld te sparen voor de missie.

Op 4 april 1928 doet Jeanne haar eerste communie. De Eucharistie wordt dan voor haar onontbeerlijk dagelijks voedsel. Op school is ze een middelmatige leerling: pas tegen het eind van de lagere school behaalt ze goede resultaten. Op 9 juni 1930 ontvangt ze het Vormsel. Eenmaal op de middelbare school is ze nog steeds geen briljante leerling. Haar christelijk leven is echter intens en heeft zijn uitstraling: doordat ze iedere dag even tijd neemt voor meditatie heeft ze de kracht om de hele dag met vreugde lief te hebben. Met haar open instelling vergeeft ze gemakkelijk en verdraagt geduldig het verdriet dat de verschillen in karakter met zich meebrengen. Ze waardeert de schoonheid van de natuur en neemt in de vakantie teken- en pianoles. De geestelijke vorming en het apostolaat van Jeanne krijgen de nodige kracht dankzij de Italiaanse vrouwelijke Katholieke Actie waarbij ze vanaf haar twaalfde is ingeschreven.

Een onuitwisbaar merkteken

Van 16 tot 18 maart 1838 volgt Jeanne een geestelijke retraite op basis van de Oefeningen van de H. Ignatius. De talrijke genaden die zij daarbij ontvangt tekenen haar voor heel haar leven. De fundamentele waarden van het geestelijk leven worden uitgediept: noodzaak van genade en gebed, afschuw van de zonde, navolging van Christus, versterving; vooral begint ze het apostolaat te zien als een manier die bij uitstek geschikt is om naastenliefde te betonen. Als een van haar voornemens noteert ze: «Alles doen voor Onze Lieve Heer... Om God te dienen ga ik niet meer naar de bioscoop voor ik zeker weet dat het een fatsoenlijke en geen aanstootgevende of immorele film is... Ik wil liever sterven dan een doodzonde begaan... Iedere dag het «Wees gegroet Maria» bidden opdat Onze Lieve Heer mij een goede dood moge geven... De weg van de vernedering is de kortste naar de heiligheid. God bidden dat hij me naar het Paradijs geleidt». Ze leert het innerlijk gebed te beoefenen, dat wil zeggen zich vertrouwelijk onderhouden met God, onder vier ogen, diep in het hart.

In 1942 verliest Jeanne onverwachts haar moeder die dan 53 jaar oud is. Vier maanden later overlijdt haar vader. Van de nog in leven zijnde kinderen Beretta hebben er vier al een vak en drie anderen studeren; Jeanne heeft zojuist haar diploma van de middelbare school behaald. Ze is van plan missiezuster in Brazilië te worden. Intussen begint ze aan een studie geneeskunde in Milaan. Ondanks de moeilijkheden van die tijd (Italië is in oorlog), werkt ze serieus. Wanneer ze zich moe en lusteloos voelt gaat ze naar de kerk: «Wanneer ik moe ben en niet meer kan, hernieuw ik mezelf met een beetje meditatie om met Jezus te spreken». Maar ze lijdt onder haar zwakke punten: «De twee gebreken waarvan u gewag maakt, schrijft ze aan een zuster, zijn zeer waar. Ik ben koppig, ik doe altijd wat ik wil, terwijl ik me onderdanig zou moeten betonen... Ik zal mijn best doen. Wat de naastenliefde aangaat, probeer ik sinds enige tijd, om mijn naaste niet te oordelen, mezelf te overwinnen, maar soms is het echt heel moeilijk». In de vakanties skiet Jeannne en doet ze aan bergbeklimmen. De jaren van studie aan de universiteit zijn een bevoorrechte periode voor het apostolaat. Ze is zeer actief en een en al initiatief en krijgt zodoende veel vriendinnen. Ze organiseert excursies, feesten en spelen met de bedoeling de meisjes aan te moedigen tot liefde voor God en de naaste. «Ze luisterde naar de anderen en sprak weinig, antwoordde met een precisie alsof ze een innerlijke stem hoorde, zal men later van haar zeggen... 's Zomers nam ze haar metgezellinnen van de Katholieke Actie mee naar haar vakantiehuis voor een geestelijke retraite». «Alleen spreken sleept niet mee, maar het voorbeeld geven, wel. De waarheid zichtbaar maken in haar eigen persoon; de waarheid bemind maken door zichzelf aan te bieden als een aantrekkelijk en zo mogelijk heldhaftig voorbeeld... Wees niet bang om God, de Kerk, de Paus en de priesters te verdedigen. We mogen niet onverschillig blijven tegenover die antigodsdienstige en immorele campagne... We moeten handelen, actief zijn op alle gebieden van de maatschappij, het gezin en de politiek. En werken want alle duistere, dreigende krachten van het kwaad zijn verenigd».

Bidden, zelfs als alles ons afleidt

Maar ons handelen moet ondersteund worden door gebed en offergave: «Als wij willen dat ons apostolaat niet tevergeefs is, maar doeltreffend, moeten wij zielen van gebed zijn. Zelfs wanneer alles overdag ons afleidt van gebed! Het moet gedaan worden met geloof in de almacht van God die ons kan helpen... En als we naar beste vermogen gewerkt hebben en het toch mislukt, laten we het dan edelmoedig aanvaarden; een mislukking die door een apostel, die alle middelen heeft aangewend om te slagen, goed aanvaard wordt, is doeltreffender voor het heil dan een overwinning». Vaak beveelt ze de deugd van de zuiverheid en opvoeding tot de ware liefde aan: «Hoe de zuiverheid te bewaren? Om ons lichaam een haag van offergaven optrekken. De zuiverheid is een geresumeerde deugd, dat wil zeggen een geheel van deugden... De zuiverheid wordt schoonheid en vervolgens ook kracht en vrijheid. Vrij is degene die in staat is zich te verzetten en te strijden».

In november 1949 behaalt Jeanne haar doctoraat in de geneeskunde en de chirurgie. Ze specialiseert zich dan in de pediatrie uit liefde voor de kinderen maar ook om dicht bij de moeders te staan. Ze opent vervolgens een privékliniek in Mesero. Ze luistert naar al haar patiënten met veel geduld en vriendelijkheid. Wanneer hun ziekten voortvloeien uit een moreel ongeordend leven, lijdt ze zeer daaronder en komt met overtuigende raadgevingen opdat ze hun gedrag veranderen. Aan de bijzonder arme zieken geeft ze behalve geneesmiddelen ook geld: «Waar zijn geneesmiddelen goed voor als ik een zieke die niet te eten heeft alleen medische zorg verleen?» Jeanne beschouwt haar beroep als een waar apostolaat: «Iedereen werkt tendienste van de mens. Wij, artsen, werken rechtstreeks aan de mens zelf... Het grote mysterie van de mens is Jezus: «Hij die een zieke bezoekt, helpt mij», zegt Jezus... Zoals de priester Jezus kan aanraken, raken wij Jezus aan in het lichaam van onze zieken... Wij hebben gelegenheden om goed te doen die de de priester niet heeft. Onze opdracht is niet volbracht wanneer geneesmiddelen niet meer helpen; de ziel moet naar God worden gebracht, onze woorden hebben een zeker gezag... Wat zijn ze nodig, katholieke artsen!»

Alle wegen van de Heer zijn mooi

In de eerste maanden van 1954 vraagt Jeanne zich opnieuw af wat haar roeping is. Na veel te hebben gebeden, kiest ze voor het huwelijk en schrijft aan een vriendin: «De wegen van de Heer zijn allemaal mooi op voorwaarde dat het doel altijd hetzelfde is: onze ziel redden en vele andere zielen naar het Paradijs brengen om God te verheerlijken». Op 24 september 1955 trouwt ze met Pierre Molla; de eerwaarde Joseph Beretta, broer van Jeanne, ontvangt hun ja-woord. In een lezing voor meisjes van de katholieke Actie had Jeanne verklaard: «Iedere roeping is een roeping tot moederschap: lichamelijk, geestelijk en moreel omdat God in ons het levensinstinct heeft gelegd. De priester is vader (geestelijk); de religieuses zijn moeders, moeders van de zielen... Zich voorbereiden op een roeping is zich voorbereiden op het geven van leven». Op 19 november 1956 wordt in het gezin Beretta-Molla een zoon, Pierre-Louis, geboren; op 11 december 1957 een dochter, Maria Zita; op 15 juli 1960 een tweede dochter, Laura. Deze drie zwangerschappen zijn voor Jeanne niet gemakkelijk geweest, maar haar geloof heeft haar gesteund. Om God te bedanken geeft ze na de geboorte van ieder kind haar spaargeld, een som die overeenkomt met het loon voor zes maanden werk van een kantoorbediende, aan de missie.

De morele en godsdienstige opvoeding van haar kinderen gaan Jeanne zeer ter harte. Zodra ze ertoe in staat zijn laat ze hen iedere avond een aangepast gewetensonderzoek doen door hen te laten nadenken over die en die daad en uit te leggen waarom Jezus daar niet blij mee is. In plaats van ogenblikkelijk een berisping te geven, wacht ze tot het avondgebed om de balans van de dag op te maken. Ze wil haar kinderen niet slaan en ook niet al te zeer haar stem verheffen want, zo zegt ze: «misschien zullen de kinderen hun moeder maar korte tijd bij zich hebben; ik wil niet dat ze een slechte herinnering aan haar bewaren». Het werk uit hoofde van haar beroep belet Jeanne niet haar plichten van echtgenote en moeder na te komen. Na de geboorte van Laura besluit ze echter de uitoefening van de geneeskunde op te geven wanneer ze een vierde kind krijgt.

In augustus 1961 wordt bekend dat ze opnieuw moeder zal worden. Maar in de tweede maand van de zwangerschap voelt Jeanne dat zich van dag tot dag iets hards ontwikkelt naast de baarmoeder dat zowel het leven van haar kind als dat van haar zelf bedreigt: een fibroom dat verwijderd zal moeten worden. Jeanne is zich bewust van de gevaren die ze loopt. Er zijn drie oplossingen voor het probleem: verwijdering van het fibroom en de baarmoeder met het kind erin: daarmee is het leven van de moeder gered maar het kind zal sterven, en ze zal geen andere kinderen meer kunnen krijgen; verwijdering van het fibroom en abortus provocatus: het leven van de moeder zal gespaard worden en zij zal eventueel later weer kinderen kunnen krijgen: maar die oplossing is in strijd met de wet van God; alleen het fibroom verwijderen en proberen de zwangerschap niet te onderbreken: alleen deze derde oplossing laat het kind in leven, maar brengt tegelijk het leven van de moeder ernstig in gevaar. Jeanne, teer beminde echtgenote, gelukkige moeder van drie knappe kinderen, moet kiezen en beslissen: hetzij een oplossing die veiliger is voor haar eigen leven, hetzij de enige oplossing om het leven van het kind te redden: «het kind of ik», het kind of de moeder. Zij beslist ten gunste van het leven dat zich in haar ontwikkelt; ze aanvaardt het risico voor eigen leven. De liefde voor het kind is groter: «Laat men zich geen zorgen om mij maken, als alles maar goed gaat met de baby!» verklaart ze ferm tegenover haar omgeving.

Zichzelf vergeten en zichzelf geven

De bestijging van de Calvarieberg met de gekruisigde Jezus begint. Op 6 september, wanneer ze geopereerd moet worden, verzoekt ze de chirurg opnieuw al het mogelijke te doen om het leven van het kind te redden en zich om haar niet te bekommeren. Tegen de priester die gekomen is om haar moed in te spreken zegt ze: «Ja, ik heb zoveel gebeden dezer dagen. Met geloof en hoop heb ik me aan de Heer toevertrouwd, zelfs tegenover deze verschrikkelijke uitspraak van de medische wetenschap: of het leven van de moeder, of het leven van het kind. Ik hernieuw voor de Heer de offergave van mijn leven. Ik ben tot alles bereid als men mijn kind maar redt». De operatie die bestaat uit het verwijderen van het fibroom en die tegelijkertijd de baarmoederholte intact laat, slaagt: het kind is gered. De wens van Jeanne is in vervulling gegaan. Ze is er zich echter van bewust dat de baarmoeder over een paar maanden zal kunnen breken en een dodelijke bloeding veroorzaken.

Desondanks straalt ze van innige vreugde, onuitsprekelijke vreugde omdat ze haar moederschap gered heeft en het leven van haar kind. Ze weet wat «moeder zijn» is: zichzelf vergeten en zichzelf geven. Die liefde voor het heldenmoed vergende moederschap vanwege de opoffering van eigen leven, die put ze uit God, bron van alle vaderschap en moederschap (cf. Ef 3,15). Zonder dat van haar gezicht de glimlach verdwijnt, brengt Jeanne de laatste maanden van haar zwangerschap door in gebed en overgave aan de wil van God, terwijl ze hevige lichamelijke en morele pijnen doorstaat. Op Paaszaterdag, 21 april 1962, brengt ze een dochtertje ter wereld dat bij de doop de naam Jeanne-Emmanuelle ontvangt. Na de geboorte verslechtert de toestand van de moeder. Wanneer de pijn al te erg wordt, kust ze het kruisbeeld, «haar grote troost». Ze vraagt om een priester en ontvangt met overgave de laatste sacramenten. Wanneer ze op sterven ligt herhaalt ze voortdurend: «Jezus, ik houd van U! Jezus, ik houd van U!» Op 28 april, tegen acht uur, blaast Jeanne vredig de laatste adem uit in aanwezigheid van haar echtgenoot die achter haar keuze stond. Iedere dag had ze de Heer gebeden haar de genade van een goede en zalige dood te schenken. Nu ze is ingetreden in het ware Leven dat nimmer zal eindigen, bemiddelt de Zalige die de haren alles behalve in de steek laat, voor hen met een nog grotere liefde dan voorheen.

Eerbetoon aan de moeders...

Tijdens haar zaligverklaring op 25 april 1994 zal paus Johannes Paulus II kunnen zeggen: «Jeanne Beretta-Molla wist haar leven op te offeren opdat het wezen dat ze in haar schoot droeg en dat nu een van de onzen is! zou leven. Als arts was ze er zich van bewust wat haar te wachten stond maar ze is voor het offer niet teruggedeinsd en heeft aldus het heldhaftige karakter van haar deugden bevestigd. Wij wensen eer te brengen aan alle moedige moeders die zich zonder voorbehoud aan hun gezin wijden en bereid zijn vervolgens geen enkele moeite te sparen, alle offers te brengen, om aan hen het beste van zichzelf door te geven...

Wat een strijd moeten zij leveren tegen moeilijkheden en gevaren! Hoevele malen worden zij geroepen de confrontatie aan te gaan met ware «wolven» die vastbesloten zijn leven te ontnemen en de kudde uiteen te drijven! En deze heldhaftige moeders worden niet altijd gesteund door hun omgeving. In tegendeel, de voorbeelden van samenleving die door de communicatiemiddelen vaak geroemd en gepropageerd worden, zijn het moederschap niet gunstig gezind. In naam van de vooruitgang en de moderniteit worden tegenwoordig waarden als trouw, kuisheid, offervaardigheid waarmee talrijke christelijke moeders en echtgenotes zich onderscheiden en zich nog altijd onderscheiden, als achterhaald voorgesteld. Dat heeft tot gevolg dat een vrouw die besluit overeenkomstig haar principes te handelen, zich vaak intens alleen voelt staan.. Alleen, met de liefde die ze niet kan verraden en waar ze trouw aan moet blijven. Haar leidend grondbeginsel is Christus die ons de liefde geopenbaard heeft die de Vader ons in overvloed schenkt. Een vrouw die in Christus gelooft vindt een krachtige steun in deze liefde die alles verdragen heeft. Het is een liefde die haar in staat stelt te geloven dat hetgeen zij doet voor een kind dat ze heeft gemaakt, ter wereld heeft gebracht, als adolescente of als volwassene, ze tegelijkertijd voor een kind van God doet. Zoals de heilige Johannes schrijft in de lezing van vandaag: Wij worden kinderen van God genoemd en wij zijn het ook (1 Joh 3,1). Wij zijn kinderen van God. Wanneer deze werkelijkheid volledig zichtbaar zal zijn, zullen wij aan Hem gelijk zijn want wij zullen Hem zien zoals Hij is (cf. 1 Joh 3, 2)».

De Paus geeft eveneens blijk van zijn vaderlijke bezorgdheid jegens de vrouwen die hun toevlucht tot abortus hebben genomen, met de volgende bemoedigende woorden uit de encycliek Evangelium vitae: «De Kerk weet hoe allerlei invloeden uw beslissing mogelijk bepaald hebben en zij twijfelt er niet aan dat in heel wat gevallen deze beslissing pijnlijk en zelfs dramatisch geweest is. Waarschijnlijk is de wonde in uw ziel nog niet genezen. In feite is en blijft het gebeurde ten zeerste onrechtvaardig. Maar laat u niet ontmoedigen en blijf hopen. Tracht veeleer te begrijpen wat gebeurd is en beschouw het in het licht van de waarheid. Laat, indien nog niet gedaan, in nederigheid en vertrouwen het berouw toe: de Vader van alle barmhartigheid wacht op u om u in het sacrament van de verzoening vergiffenis en vrede te schenken... Geholpen door de raad en de nabijheid van bekwame vrienden, zult u door uw smartelijke getuigenis behoren tot de meest overtuigende verdedigers van het recht van allen op leven... legt u zich erop toe een nieuwe zienswijze op het leven ingang te doen vinden». (n. 99).

«Laten wij allen bidden dat wij de moed zullen hebben het kind dat nog geboren moet worden te verdedigen en het de mogelijkheid te geven om te beminnen en bemind te worden, zei Moeder Teresa. En ik denk dat wij op die manier, met de genade van God, de vrede in de wereld zullen kunnen brengen».

Moge in dit nieuwe jaar Onze Lieve Vrouw en de Heilige Jozef voor ons de vrede verkrijgen die het Woord van God de wereld is komen geven door Vlees te worden!

Dom Antoine Marie osb

Om het Blad van de Abdij Saint-Joseph de Clairval te publiceren in een tijdschrift, blad... of on het internetsite of een website te plaatsen, is een toelating vereist. Deze dient te worden aangevraagd per E-Mail or bij https://www.clairval.com.