Brief

Blason   Abdij Saint-Joseph de Clairval

F-21150 Flavigny-sur-Ozerain

Frankrijk


[Cette lettre en français]
[This letter in English]
[Dieser Brief auf deutsch]
[Esta carta en español]
[Questa lettera in italiano]
11 augustus 2003
H. Clara


Dierbare Vriend van de Abdij Saint-Joseph de Clairval,

Opvoeding oefent gewoonlijk een beslissende invloed uit op de manier waarop wij ons leven gaan inrichten, zoals het verhaal van een heilige uit Baskenland laat zien. «Heel jong reeds heeft de heilige Michel Garicoïts de roep van de Heer om Hem te volgen in het priesterschap gehoord. Dat zijn roeping heeft kunnen rijpen en de bereidwilligheid waarvan hij heeft blijk gegeven, zijn dingen die alles hebben te maken met de liefdevolle aandacht van zijn ouders en de morele en godsdienstige opvoeding die hij heeft genoten, in het bijzonder dankzij de oplettende zorgzaamheid van zijn moeder. Voor wat de benadering van geestelijke zaken betreft, speelt het gezin dus een belangrijke rol... Dankzij het gezin heeft de jonge Michel geleerd zich tot de Heer te keren, trouw te zijn aan Christus en aan zijn Kerk. In onze tijd waarin de huwelijks- en gezinswaarden vaak belachelijk worden gemaakt, is het gezin Garicoïts een voorbeeld voor echtparen en opvoeders die verantwoordelijk zijn voor het doorgeven van de zin van het leven en ook moeten wijzen op de grootsheid van de menselijke liefde, evenals voor het opwekken van het verlangen Christus te ontmoeten en te volgen» (Johannes Paulus II, 5 juli 1997).

Schurk of heilige?

Michel, de oudste van zes kinderen, aanschouwde het levenslicht in Ibarra, een dorpje in het diocees Bayonne, op 15 april 1797, als zoon van Arnaud Garicoïts en Gratianne Etchéverry. Het geloof van dit arme gezin werd gesterkt door de beproevingen van de Revolutie. Heel wat priesters die door de revolutionairen werden opgejaagd hebben bij de familie Garicoïts een onderkomen gevonden waarna ze discreet door Arnaud naar Spanje werden gebracht. Michel is niet als heilige geboren; de doodzonde kleeft ons allemaal aan. Later zal hij zeggen: «Zonder mijn moeder zou ik een schurk zijn geworden». Met zijn opvliegend temperament en zijn meer dan gemiddelde fysieke kracht is hij vechtlustig en gewelddadig van aard. Hij is nog maar vier jaar wanneer hij op een keer bij een buurman binnenloopt en een steen gooit naar een vrouw, die ervan wordt verdacht zijn moeder kwaad te hebben gedaan, om er vervolgens in allerijl vandoor te gaan. Op vijfjarige leeftijd steelt hij van een marskramer een pakje naalden. «Toen mijn moeder mij daarmee zag heeft ze me streng berispt». Bij weer andere gelegenheden moest ze tussenbeide komen opdat ik gestolen goed zou terugbezorgen aan wie het toebehoorde. «Ik was nog maar zeven, verhaalt hij, toen ik van mijn twee jaar jongere broer een mooie appel afpakte. Ik dacht bepaald niet enig kwaad te doen, maar na zijn opmerking «zou jij het fijn vinden als iemand dat jou aandeed?»‚ beet ik mezelf op de lippen en de gedachte, dat we niet moeten doen wat we niet graag zouden willen dat een ander ons aandeed, trof me zo sterk dat dit feit en alle erbij horende omstandigheden nooit uit mijn geheugen zijn gewist».

Om het moeilijk temperament van haar zoon te verbeteren komt Gratianne niet met ellenlange preken, maar richt zijn blik heel eenvoudig van de zichtbare op de onzichtbare wereld. Voor de vlammen die loeien in het haardvuur in de keuken zegt ze tegen hem: «Mijn zoon, God zal kinderen die de doodzonde begaan in een veel verschrikkelijker vuur werpen». Het kind beeft ervan over al zijn ledematen, maar het leert er wel iets gedegens over de uitersten van en vat tevens een diepe afkeer voor de zonde op. De hemel komt echter vaker dan de hel terug in de opmerkingen van de moeder. Op een mooie dag, wanneer Michel ernaar verlangt zo spoedig mogelijk op te stijgen naar de hemel, verbeeldt hij zich dat hem dat van bovenop de heuvel waar hij zijn kudde laat grazen zonder veel moeite zal lukken. Na een moeizame klimtocht stelt hij vast dat de hemel nog altijd even hoog is, maar dat een andere, hogere top de hemel bijna raakt en hij is al weer op weg naar die verder afgelegen heuvel. En zo loopt hij van heuvel naar heuvel, verdwaalt en moet de nacht onder de blote hemel doorbrengen. De volgende dag vindt hij de weg weer, slaagt erin zijn kudde weer bijeen te drijven en keert terug naar het ouderlijk huis. Niemand verwijt hem zijn kinderlijke escapade, maar diep in zijn hart ligt het verlangen naar de hemel besloten.

In 1806 wordt Michel naar de dorpsschool gestuurd; door zijn levendige intelligentie en zijn sterk geheugen hoort hij snel bij de besten van de klas. Maar in 1809 reeds plaatst zijn vader hem op een boerderij als knecht om er een beetje geld te verdienen. Wanneer hij met de kudde op stap gaat neemt hij altijd een boek mee om kennis op te doen. Hij leert op die manier grammatica en de catechismus. Een jaar later maakt grote ongerustheid zich meester van zijn ziel: hij heeft zijn eerste communie nog niet gedaan. Na een paar maanden krijgt hij toestemming om Jezus te ontvangen. Voortaan zal zijn ziel voortdurend dorsten naar de Eucharistie. Wanneer hij priester is geworden zal hij schrijven: «Het is de God van kracht, zonder Hem kwijnt mijn ziel weg van dorst...Het is de levende God: zonder Hem sterf ik... Ik ween dag en nacht wanneer ik zie dat ik van mijn God ben verwijderd... (cf. Ps 41, 4)».

Michel denkt na over zijn roeping. Geleidelijk aan raakt hij in vuur en vlam bij de gedachte dat hij priester zal worden. Teruggekeerd bij zijn ouders, in 1813, vertrouwt hij hun zijn besluit toe. Maar hij stuit dan op een weigering daar de armoede van het gezin het niet mogelijk maakt de kosten te dragen van een dergelijke studie. De jongeman neemt dan zijn toevlucht tot zijn grootmoeder die, nadat ze de ouders heeft overtuigd, te voet een afstand van twintig kilometer aflegt om Saint Palais te bereiken waar een pastoor woont die ze goed kent. Ze krijgt het voor elkaar dat hij Michel bij hem in huis opneemt en hij de lessen op de middelbare school mag volgen. Op de pastorie leidt de jongeman een hard bestaan: hij moet vele huishoudelijke taken op zich nemen en zich daarbij even goed aan zijn studie wijden. Maar doordat hij, geheel overeenkomstig zijn temperament, heldhaftig en hardnekkig weet door te zetten, wanneer hij onderweg is of zit te eten, en ook tijdens delen van de nacht, zonder ophouden studerend, bereikt hij uitmuntende resultaten. Hij raakt bevriend met een vrome jongeman, Evariste genaamd, die vroegtijdig zal sterven. «God, zo zal hij later hierover zeggen, verlichtte zijn verstand op een wijze die de hele wetenschap van de theologen naar de kroon stak. Het is indrukwekkend om te zien hoe hij opgaat in stil gebed en intieme vereniging met God, met de allervriendelijkste manieren en de meest menslievende methodes jegens de naaste». Na drie jaar in Saint Palais wordt Michel naar Bayonne gestuurd waar hij zich nuttig maakt voor het bisdom en tegelijk serieus studeert op de Saint-Leon school. De inspanningen die hij zich getroost om zijn temperament de baas te worden en zich aan zijn naaste te wijden hebben een opmerkelijke verandering van zijn persoon tot gevolg. Hij maakt zelf gewag van zo'n gedragskenmerk: «In het bisdom kreeg ik vaak het slechte humeur van de kokkin te verduren. Ik nam dan wraak door blijmoedig de ketels en pannen schoon te maken en zij besteedde uiteindelijk haar vrije tijd en goede zorgen aan het verstellen van mijn zakdoeken en het wassen van mijn linnengoed».

Trage maar diepgaande geest

In 1818 gaat Michel naar het Klein Seminarie van Aire-sur-l'Adour en vervolgens, het jaar daarop, naar het Groot Seminarie van Dax. Zijn leraren zijn aanvankelijk van oordeel dat hij traag is van geest, maar weldra realiseren ze zich dat hij alle vraagstukken grondig uitdiept en met zijn antwoorden de plank nooit misslaat. Het diocees van Bayonne had destijds de gewoonte enige van hun beste leerlingen naar Parijs, naar het Seminarie van St.-Sulpice te sturen die daar dan een gedegenere opleiding kregen. Unaniem wordt Michel aangewezen als degene aan wie deze eer te beurt moet vallen. Maar op het laatste moment beslist de bisschop, die terecht vreesde hem te verliezen voor het diocees, dat hij in Dax moet blijven. In 1821 wordt hem de verantwoordelijkheid van leraar aan het Klein Seminarie van Larressore toevertrouwd; daar zet hij in zijn vrije tijd zijn studie theologie voort. Op 20 december 1823 wordt hij tenslotte priester gewijd.

Begin 1824 wordt Michel benoemd tot kapelaan in Cambo. De pastoor van de parochie die oud is en verlamd, laat aan de jonge kapelaan al zijn ambtelijke taken over. Deze zal hierover lachend opmerken: «dat ze me hiervoor hebben uitgekozen komt vast door mijn sterke brede schouders!» De eerwaarde Garicoïts verovert in korte tijd de harten van de parochianen. Door zijn heldere preken die voor eenieder toegankelijk zijn en door de liefde tot God en de naaste die hem bezielen wordt in de streek menige man en vrouw aangetrokken die de weg naar de kerk was kwijtgeraakt. Zijn goede reputatie breidt zich over heel Baskenland uit en hij brengt hele dagen door in de biechtstoel en eet desnoods maar niet. Hij belast zich persoonlijk met het catechismusonderwijs van de kinderen, in de overtuiging dat het de opdracht van de priester is de beginselen van de christelijke leer te onderrichten en dat een goed catechismusonderwijs voor veel mensen de voornaamste christelijke herinnering blijft in het uur van de dood. Zijn krachtig temperament stelt hem in staat zich aan heel wat oefeningen van penitentie te wijden. Op feestdagen mengt hij zich echter met vreugde onder het volk en woont de wedstrijden van het Baskisch kaatsspel bij. Daarna trekt hij zich terug in de kerk om lang te bidden voor het Allerheiligst Sacrament.

Eind 1825 wordt Michel Garicoïts benoemd tot docent filosofie aan het Groot Seminarie van Bétharram; hij wordt er ook de econoom. Het seminarie verkeert zowel materieel als spiritueel in een zeer middelmatige staat. De discipline, de spirituele ijver en het studieverloop laten te wensen over, daar de bijna tachtigjarige Superieur de kracht niet meer bezit om het huis te besturen. De eerwaarde Garicoïts wordt naar Bétharram gestuurd in een poging een aantal zaken hoognodig recht te zetten. Zijn taak is niet gemakkelijk maar zijn morele kwaliteiten maken dat hij een talrijk gehoor vindt onder de seminaristen en maken het hem mogelijk geleidelijk aan een gezonde hervorming door te voeren. In 1831 geeft de Superieur van het seminarie de geest en wordt de eerwaarde Garicoïts in zijn plaats aangesteld. De bisschop besluit echter datzelfde jaar het seminarie naar Bayonne te verplaatsen en er op de eerste plaats studenten in de filosofie naar toe te sturen. Weldra zit de nieuwe Superieur van Bétharram alleen in de grote lege gebouwen. Maar hij blijft blijmoedig en verliest zijn gevoel voor humor niet...

Het goede doen en afwachten

De gebouwen van het seminarie van Bétharram zijn gelegen naast een heiligdom dat sedert de zestiende eeuw de Heilige Maagd is toegewijd en waar vele wonderen hebben plaatsgevonden. Grote menigten uit de hele streek, maar ook pelgrims uit afgelegen gebieden komen er de Moeder van God eren. De eerwaarde Garicoïts profiteert van de vrijheid om rijk en vruchtbaar apostolaatswerk te doen door biecht te horen en geestelijke leiding te geven. Zijn zorgzaamheid strekt zich uit tot de zusters van het klooster van Igon dat hij meerdere malen per week bezoekt. Op vier kilometer van Bétharram herbergt dit huis een gemeenschap van Zusters van het Kruis, leden van een congregatie die zich toelegt op apostolaatswerk onder het gewone volk, nog niet lang geleden gesticht door de heilige Elisabeth Bichier des Ages. De contacten van de eerwaarde Garicoïts met de zusters stellen hem in staat de spirituele voordelen van het religieuze leven en de apostolische kracht ervan op hun waarde te schatten. Daar hij vol van bewondering is voor de H.Ignatius van Loyola en diens geestelijke oefeningen, wil hij graag Jezuïet worden. In 1882 houdt hij een retraite bij de paters Jezuïeten in Toulouse. Na afloop hiervan verklaart de pater die hem geestelijk begeleidt: «God wil u niet alleen als Jezuïet... U zult uw eerste inspiratie volgen, waarvan ik denk dat die uit de Hemel afkomstig is, en u zult de vader van een religieuze familie worden die een zuster van de onze zal zijn. In afwachting daarvan wil God dat u in Bétharram blijft en de ambten die u er uitoefent voortzet. Doe er het goede en wacht af».

De eerwaarde Garicoïts hervat dus zijn gebruikelijk werk zonder het idee op te geven van een op te richten religieuze gemeenschap die vooral zou zijn gewijd aan onderwijs, opvoeding en religieuze vorming van het volk van arbeiders en boeren, maar ook aan allerlei soorten van missiewerk. Met dit doel voor ogen trekt hij drie priesters aan. De bisschop kent deze kleine gemeenschap de privileges toe van diocesane missionarissen die reeds bestaan in Hasparren, in het andere uiteinde van het diocees. Geleidelijk aan breidt de gemeenschap zich uit met tot het priesterschap bestemde novicen en coadjutor broeders. In Bétharram zet pater Garicoïts een permanente «missie» op om de bediening van het heiligdom te verzorgen, de pelgrims te ontvangen, de biecht af te nemen en leiding te geven aan de retraitanten. Geïnspireerd op het «grondbeginsel en fundament»‚ van de H.Ignatius, «De mens is geschapen om God, onze Heer, te loven, te eren en te dienen en aldus zijn ziel te redden», verklaart hij: «God eeuwig bezitten is het hoogste goed van de mens. Zijn hoogste kwaad is de eeuwige verdoemenis. Twee bestemmingen van eeuwigheid. Het huidige leven is als een weg die wij kunnen laten uitkomen op een van deze twee door ons gewenste eeuwigheden».

Wat een taak!

De heilige Michel Garicoïts geloofde met heel de Kerk in het bestaan van de hel. «Het onderricht van de Kerk, zo brengt de Katechismus van de Katholieke Kerk ons in herinnering, verklaart dat de hel bestaat en eeuwig duurt. De zielen van hen die in staat van doodzonde sterven dalen onmiddellijk na de dood af naar de hel waar ze de pijnen van de hel te verduren krijgen, het «eeuwige vuur»» (KKK, 1035). In het evangelie waarschuwt Jezus ons heel vaak voor de hel. Op de dag van het algemeen oordeel zal Hij zich richten tot hen die zich links van Hem bevinden en zeggen: «Gaat weg van mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten»...En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven (Mt 25, 41-46). Deze woorden van de Waarheid zelve kunnen ons niet bedriegen; er zullen dus op die dag afgewezenen zijn, door hun eigen schuld voor altijd verloren. Dat inspireert de ijverige pater Garicoïts, voor het heil der zielen, tot de van liefde brandende woorden: «Werken aan eigen heil en volmaaktheid, aan het heil en de volmaaktheid van de naaste, dat is ons element, zegt hij tegen zijn priesters. Ons er geheel en al voor inzetten, dat is voor ons leven; er ons nonchalant voor inzetten is wegkwijnen; ons er geheel niet voor inzetten betekent de dood. Werken aan het voorkomen van de hel, het verdienen van de hemel, het redden van de zielen die Onze-Lieve-Heer zo veel hebben gekost en die de duivel zo graag teloor ziet gaan, wat een taak! Vraagt die niet al onze zorgen? Kan men vrezen te veel te doen? Zullen we ooit genoeg doen? We zullen nooit zoveel doen als de duivel en de wereld die hun teloorgang beogen».

Maar de «Heilige van Bétharram» vergeet geen enkel aspect van de geopenbaarde Waarheid. Hij kent de onmetelijkheid van de goddelijke barmhartigheid voor hen die deze willen ontvangen. Op bezoek bij een ter dood veroordeelde misdadiger valt hij maar met de deur in huis en verklaart: «Mijn vriend, u verkeert in een mooie positie; werp u in volledig vertrouwen aan de borst van de goddelijke Voorzienigheid. Zeg: «Mijn God, heb medelijden met mij!» en u bent gered!» Hij zei tevens: «Als ik me op een dag in levensgevaar zou bevinden tussen Bétharram en Igon en zou zien dat ik doodzonden op het geweten had en er geen hulp en geen biechtvader zou zijn, zou ik me hals over kop in de armen van de goddelijke barmhartigheid storten en zou me in een heel mooie positie wanen».

Liefde overal

Een van zijn religieuzen schrijft over hem: «Hij was even doordrongen en overtuigd van de goedheid van God als van de ellende van de mens. Het gevoel van wantrouwen jegens God was voor hem even onbegrijpelijk als de hovaardij die leeft in het hart van de mens». Michel Garicoïts‚ bron van zachtmoedigheid lag in het aanschouwen van Jezus: «Wat preekt onze Heer? Liefde overal: in de Menswording, de heilige Kindsheid, zijn Lijden, het Heilig Hart, heel zijn inwendige en uitwendige persoon, in zijn woorden, in zijn blikken... Wat moet het voornaamste kenmerk zijn van ons geestelijk leven? De christelijke liefde. Zonder deze liefde zullen wij nooit de edelmoedige geest bezitten waarmee wij God moeten dienen. Die geest is ook even nodig voor ons innerlijk leven en onze betrekkingen met God als voor ons leven naar buiten toe en onze betrekkingen met de mensen. Wat is de gave van de H.Geest die als bijzonder voorwerp heeft die liefde te schenken? De gave van de Godsvrucht».

In de XIXe eeuw kreeg in de Franse katholieke wereld het idee vorm dat voor het herkerstenen van Frankrijk na de Revolutie het noodzakelijk was de school te herkerstenen. Daar hij overtuigd is van die noodzaak, opent pater Garicoïts in november 1837 een lagere school in Bétharram, niet zonder het verzet van enkele leden van zijn gemeenschap die alle beschikbare krachten liever voorbehouden aan de missies. Zijn initiatief heeft echter onmiddellijk succes: weldra zijn de leerlingen tweehonderd in getal. Voor onze heilige is opvoeden «de mens vormen en hem in staat stellen tot een zinvolle en achtenswaardige loopbaan binnen zijn plaats in de maatschappij en hem aldus voorbereiden op het eeuwig leven al werkend aan de verheffing van zijn leven hier en nu. De intellectuele, morele en religieuze opvoeding is het hoogste menselijk werk wat men maar kan doen; het is de voortzetting van het goddelijk werk in wat het bezit aan zeer nobels en verhevens, de schepping van de zielen... Opvoeding laat een afdruk achter van schoonheid, verheffing, beleefdheid en grootsheid in de menselijke geest. Het is een inspiratie van leven, licht en genade». Aangemoedigd door de fantastische verandering die hij onder de leerlingen waarneemt worden in de loop der jaren verschillende scholen in de streek door de stichter geopend of overgenomen.

Daar hij gevoelig is voor de vijandelijke aanvallen op de godsdienst en hij haar wenst te verdedigen, doet Michel Garicoïts zijn best om de zielen te onderrichten door een serieuze vorming in de leer; hij besteedt met name tijd aan de apologetiek, de uiteenzetting van de waarheden die ons geloof schragen. «Het geloof in een God die zich openbaart vindt steun in de redeneringen van onze intelligentie. Wanneer wij nadenken stellen we vast dat het niet ontbreekt aan bewijzen voor het bestaan van God. Die bewijzen zijn uitgewerkt in de vorm van wijsgerige betogen volgens een strenge stapsgewijs opgebouwde logica. Maar ze kunnen ook een meer eenvoudige vorm krijgen en als zodanig toegankelijk zijn voor iedere mens die probeert te begrijpen wat de wereld die hem omringt te kennen geeft» (Johannes Paulus II, 10 juli 1985). Het «Directorium voor de catechese» gepubliceerd door de Congregatie voor de Geestelijkheid, in 1997, verklaart: «Een goede apologetiek die de dialooog tussen geloof en cultuur bevordert is tegenwoordig onontbeerlijk».

In 1838 vraagt de eerwaarde Garicoïts aan zijn bisschop om met zijn metgezellen de Constituties van de Jezuïeten te mogen aannemen. Mgr. Lacroix geeft zijn voorlopige goedkeuring om vervolgens aan de paters die zich voortaan «Hulppriesters van het Heilig Hart van Jezus»‚ zullen noemen, een nieuwe Regel te geven die hij speciaal voor hen heeft uitgewerkt. Maar aan deze tekst ontbreekt een hoop: de geloften worden hierin niet in hun volle betekenis erkend; de bisschop behoudt zich functies voor die de Superieur zouden moeten toekomen. In zijn grote nederigheid en zijn gehoorzaamheid onderwerpt pater Garicoïts zich echter zonder het geringste voorbehoud. Sommige ondeugdelijke bepalingen in de nieuwe Regel veroorzaken binnen de gemeenschap verdeeldheid waarvan de stichter tot het einde van zijn leven te lijden zal hebben. Hij zal talloze malen aan zijn bisschop het onsamenhangende van de situatie uiteenzetten, maar zonder resultaat. Wanneer hij op een dag terugkomt van een onderhoud met Mgr. Lacroix bekent hij op geëmotioneerde toon: «Wat een moeizame bedoening is het baren van een congregatie!» We zullen moeten wachten tot het overlijden van de stichter en de jaren 1870 eer de nieuwe congregatie zo ver is dat zij is ingericht in overeenstemming met de inzichten van pater Garicoïts.

«Voorwaarts! Tot aan de Hemel!»

Bij gelegenheid van zijn reizen naar Bayonne om zijn bisschop te spreken, gaat pater Garicoïts soms naar zijn oude vader en moeder. Hij komt er tegen de avond aan, gebruikt het avondmaal en brengt het grootste deel van de nacht door met praten met zijn vader die hij de grootste genegenheid toedraagt en rookt daarbij zelfs een van de pijpen van de oude man. Hij hervat vervolgens zijn meer dan actieve bestaan, zijn tijd verdelend tussen zijn congregatie, de Zusters van Igon, de scholen, de missies en het leiding geven aan de zielen. Rond 1853 begint zijn kloeke gezondheid te wankelen en staat hij door een plotselinge verlamming tijdelijk op non-actief. In 1859 nog een keer verlamming; als door een wonder herstelt hij ervan en stelt hij de zijnen gerust: «Maak je geen zorgen, we gaan net zo lang door als de Goede God goed dunkt». In de vastentijd van 1853 doet een bijzonder ernstige crisis vermoeden dat zijn einde nabij is. Geestdriftig als altijd roept hij uit tegen de Zusters van Igon: «Vooruit! Voorwaarts! Tot aan de hemel! We moeten naar het Paradijs!» Op 14 mei van hetzelfde jaar, Hemelvaartsdag, blaast hij de laatste adem uit, al mompelend: «Heb medelijden met mij, Heer, in uw grote barmhartigheid».

«Vader, hier ben ik!» Dat is de kreet die opsteeg uit het hart van de heilige Michel Garicoïts: «God is een vader, zei hij, we moeten ons uiteindelijk aan zijn liefde overgeven, we moeten Hem antwoorden: «Hier ben ik!» Ogenblikkelijk zal Hij zijn kind oppakken uit de wieg van zijn ellende en het overladen met al zijn kussen».

Dat is de genade die wij vragen aan de H. Jozef en aan de heilige Michel Garicoïts voor u en allen die u dierbaar zijn.

Dom Antoine Marie osb

Om het Blad van de Abdij Saint-Joseph de Clairval te publiceren in een tijdschrift, blad... of on het internetsite of een website te plaatsen, is een toelating vereist. Deze dient te worden aangevraagd per E-Mail or bij https://www.clairval.com.