Carta

Blason   Abadia de Sant Josep de Clairval

F-21150 Flavigny-sur-Ozerain

França


Descarregar com a pdf
[Cette lettre en français]
[This letter in English]
[Dieser Brief auf deutsch]
[Esta carta en español]
[Questa lettera in italiano]
[Esta carta, em Português]
17 de gener de 2012
feest van H. Antonius, abt


Benvolgut Amic de l'Abadia de Sant Josep,

«Weet u dat er één ding is dat ik nooit heb kunnen begrijpen ? Dat is dat de mensen Onze-Lieve-Heer die oneindig goed is en die ons mateloos lief heeft, zo weinig lief hebben!» Deze woorden laten het hart zien van een groot apostel, heilige Antoni-Maria Claret.

Antoni Claret die twee dagen voor Kerstmis 1807 in de industriestad Sallent, provincie Barcelona, in Catalonië (noord-oost Spanje) is geboren, wordt gedoopt op de dag dat de Verlosser is geboren. Zijn ouders, katoenwevers, zijn door en door christen. De eerste woorden die ze hun kinderen leren zijn de heilige namen van Jezus en Maria. De jonge Antoni houdt er een grote devotie voor de Allerheiligste Maagd aan over. Hij gaat heel graag naar de aan haar gewijde heiligdommen. De dag van zijn eerste Communie acht hij zichzelf de gelukkigste jongen ter wereld. Al heel vroeg voelt hij zich aangetrokken tot het priesterschap, maar zijn vader wil dat hij wever wordt en Antoni is heel enthousiast voor deze kunst waarin hij snel een meester wordt. Ook al is hij een modeljongen, het kost hem niet minder de nodige strijd om de Heer trouw te blijven. Ontucht en gierigheid leert hij kennen in de vorm van aangename verlokkingen. Om deze de baas te worden doet hij zijn best om meer te bidden, vooral tot de Heilige Maagd. Later zal hij in zijn Catechismus van de christelijke leer deze heilzame raad geven: «Word je overvallen door een of andere verlokking, roep dan Maria aan, vereer haar beeltenis en ik verzeker je dat wanneer je haar hulp onophoudelijk inroept... zal zij je absoluut te hulp komen en zul je niet zondigen.»

Teveel hindernissen

Op een dag realiseert de jongeman zich dat hij,  ondanks zijn dagelijks trouw gebed, in de wereld teveel hindernissen tegenkomt om vereend met God te kunnen leven. Wanneer hij in de kerk is ziet hij hoezeer hij door allerlei zaken wordt afgeleid en dat hij, ondanks zijn pogingen die te verjagen, «zijn hoofd vol zit met meer spektakelstukken dan er Heiligen in de Hemel zijn». Wanneer zijn vader hem een aanbieding meldt welke uitbreiding van hun fabriek mogelijk kan maken, stuit hij op de aarzeling van zijn zoon. Hij hoort inderdaad sinds enige tijd hoe in zijn hart de evangeliewoorden: Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van eigen leven ? (Mt 16,26) weerklinken. Kort daarna krijgt hij een ongeluk dat hem bijna fataal wordt. Dan begrijpt hij dat God hem roept en besluit hij alles op te geven.

Zijn eerste gedachte is de wereld te verlaten om kartuizer monnik te worden, maar na enig beraad gaat hij naar het seminarie van Vic. Onder de leiding van een priester oratoriaan boekt hij snel vooruitgang in het innerlijk leven, in het bijzonder op het gebied van de nederigheid. Wanneer men hem prijst om de natuurlijke en bovennatuurlijke gaven die hij zo in overvloed bezit, antwoordt hij: «Ja, ik ben als een met juwelen en edelstenen beladen ezel, maar daarom niet minder een ezel.» Hij ontvangt de priesterwijding op 13 juni 1835 en wordt vervolgens benoemd tot kapelaan in zijn geboorteparochie en wordt er twee jaar later de pastoor. De inwoners van Sallent worden gesticht door deze jonge priester die in de officies zo nauwkeurig is en met zoveel aandacht de heilige Mis viert. Zijn naastenliefde jegens de armen en zieken blijft niet onopgemerkt, want don Claret is zo vrijgevig dat hij niets voor zichzelf bewaart. Zijn ijver om de mensen te onderrichten is groot en zijn vrije tijd benut hij om weer in de studieboeken te duiken.

Rondom de jonge priester is de wereld bezig de dingen waaraan zij altijd houvast had gehad kwijt te raken: veel van zijn tijdgenoten hebben een lauw geloof; zelfs in de katholieke milieus dringt het liberalisme door in de geesten. «Het liberalisme in de godsdienst, onderstreepte de gelukzalige John Newman, tijdgenoot van Antoni Claret, is de leer volgens welke er in de godsdienst geen absolute waarheid bestaat en het ene credo het andere waard is... Het staat niet toe dat één godsdienst als waar mag worden beschouwd... Het leert dat de geopenbaarde godsdienst geen waarheid is, maar een kwestie van gevoel en smaak, dat hij noch objectief is, noch bovennatuurlijk.» Toch heeft Jezus ons geopenbaard dat Hij zelf de Waarheid is (Joh 14,6). Don Claret bindt de strijd aan tegen de plaag van dit wijsgerig en godsdienstig liberalisme en wil de beginselen van het geloof en de christelijke moraal, de uiteindelijke bestemming van de mens en de ijdelheid van de wereld diep in de harten verankeren.

In 1839 gaat hij naar Rome, naar het noviciaat van de Jezuiëten. Dat duurt slechts een paar maanden, maar het geeft hem een nieuwe impuls om aan het heil van de zielen te werken. «God heeft mij een grote genade geschonken, zal hij in zijn autobiografie schrijven, door me naar Rome te voeren om er, hoewel maar voor korte tijd, met zulke fervente religieuzen samen te leven. Had het God maar behaagd dat ik er meer van had geprofiteerd! Maar hoewel het voordeel voor mezelf tamelijk gering is geweest, is het voor de naaste aanzienlijk geweest. Daar heb ik namelijk de goede methode geleerd voor de Geestelijke Oefeningen van H.Ignatius, de catechismusles en het biechthoren met groot profijt voor de zielen. Wees gezegend, oh mijn God, maak dat ik u bemin en u bemind maak en dat allen u dienen! Mogen alle schepselen ervaren hoe goed en barmhartig Gij zijt!» Later zal hij over de Oefeningen zeggen: zij «zijn een van de machtigste middelen waarvan ik me heb bediend om de geestelijkheid te hervormen».

Terug in Spanje, in 1840, wordt don Antoni benoemd tot pastoor van Viladrau. Daar laat hij zien hoe groot zijn liefde voor de naaste werkelijk is. «Eenmaal gevestigd in de parochie van Viladrau, zo zal hij later schrijven, waakte ik zo goed mogelijk over de geestelijke noden van de gelovigen. Op zon- en feestdagen legde ik tijdens de hoogmis het evangelie uit en 's avonds gaf ik catechismusles aan de jongens en meisjes. Iedere dag ging ik op ziekenbezoek. Jammer genoeg was er geen arts in die stad. Zodoende was ik tegelijkertijd dokter voor de zielen en dokter voor het lichaam van de mensen, waarbij ik gebruik maakte van mijn kennis in het algemeen en de kennis die ik putte uit geneeskundige werken« Onze-Lieve-Heer heeft me in mijn ijver zo goed bijgestaan dat geen van de zieken die ik onder handen heb gehad is gestorven.»

De ware oorzaken zoeken

«Bij mijn aankomst in Viladrau, zo vernemen wij ook,  waren zij die zeiden «bezeten» te zijn (van de duivel) nog zeer talrijk en hun families drongen er sterk op aan dat ik die duivels zou uitdrijven want dat lag in mijn vermogen. Ik stelde vast dat er nauwelijks één op de duizend werkelijk was bezeten. Het onwel zijn van de anderen had fysieke of morele oorzaken.» Als oplossing daarvoor geeft don Claret een paar gepaste raadgevingen: omdat hij had bemerkt dat de zogenaamde bezetenen zich overgaven aan woedeaanvallen en alcoholmisbruik, geeft hij hun de aanbeveling rustig te blijven, zich nooit kwaad te maken en zo sober mogelijk te leven. Vervolgens doet hij de suggestie driemaal per dag zeven «Onze Vaders» en zeven «Weesgegroeten» te bidden ter ere van de Zeven Smarten van de Allerheiligste Maagd, een goede biecht af te leggen van alle zonden van hun leven en daarna de Heilige Communie te ontvangen. Zij die zijn raadgevingen opvolgen komen hem meestal al heel snel bedanken en beweren dat ze volledig zijn genezen.

Een van Antoni Clarets favoriete bezigheden is het catechismusonderricht: «Daar de catechismus de basis is van de morele en godsdienstige vorming van kinderen heb ik altijd gedacht dat hij het belangrijkste is van alle middelen van apostolaat. Daar de geest van kinderen plooibaarder is dan die van volwassenen kunnen kinderen die catechismus gemakkelijk leren en onthouden en als het ware in hun geheugen prenten... Wat mij het meest heeft gedreven om kinderen te onderrichten is het voorbeeld van Jezus Christus en de Heiligen. Laat de kinderen tot mij komen, heeft Onze-Lieve-Heer gezegd; en houdt ze niet tegen want aan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods (Mc 10,14). Het is zeker dat in Gods ogen een kind wiens onschuld bewaard is gebleven door een goede opvoeding een kostbaardere schat is dan alle rijkdommen van de wereld». Daar voegt hij nog aan toe: «Catechismusles geven aan grote mensen is bij mijn weten het beste middel om hun goed te doen. Door de catechismus trek je hen uit de onwetendheid die veel groter is dan men denkt. Predikheren verbeelden zich soms dat degenen die naar hun preken komen luisteren al in de godsdienst en hun verplichtingen zijn onderwezen: daar vergissen ze zich schromelijk in... De stof van mijn catechismusles was altijd gebaseerd op Gods Geboden die ik de ene keer meer en soms minder uitvoerig becommentarieerde... Ik deed nooit een rechtstreekse aanval op de overheersende ondeugden van mijn gehoor; daarvoor wachtte ik tot ik het publiek geheel in mijn hand had. En wanneer ik dan vermoedde dat ze er klaar voor waren, sneed ik de meer ernstige onderwerpen aan; mijn toehoorders die zagen dat ik hun kleine afgoden afmaakte kwamen niet in verzet en velen kregen berouw van hun zonden».

Een doeltreffend actiemiddel

Buiten de catechismuslessen probeert don Claret goed  te zijn voor alle mensen die zijn pad kruisen: «De persoonlijke gesprekken zijn een ander en wel zeer doeltreffend actiemiddel dat, inwerkt op de zielen. Toen ik nog studeerde heb ik eens gelezen dat er onder de eerste leden van de Jezuïetenorde een lekenbroeder was, belast met de aankopen. Hij ging elke dag erop uit om de aan zijn taak verbonden verplichtingen te vervullen. In zijn gesprekken met de mensen in de wereld was hij zo stichtend en zo beminnelijk dat hij meer zielen heeft bekeerd dan welke andere missionaris ook. Dit voorbeeld heeft zo'n goede indruk op mij gemaakt dat ik altijd heb geprobeerd die broeder na te volgen.»

Hij belast zich ook met het houden van volksmissies tijdens de welke hij niet aarzelt te preken over de «uitersten»: de dood, het laatste oordeel, de Hemel, de hel. Al in zijn kinderjaren hadden deze fundamentele waarheden indruk op hem gemaakt: «De eerste gedachten die mijn kindergeest hebben beziggehouden, zo schrijft hij, in elk geval die waarvan de herinnering me bij is gebleven, hebben betrekking op de eeuwigheid. Ik was vijf jaar. Ik lag in bed en sliep niet, en ik dacht na over deze woorden: altijd, altijd, eeuwigheid! Ik stelde me een enorme afstand voor; daar voegde ik er nog een aan toe, daarna nog een en nog een en nooit kwam ik tot het eind. Toen sidderde mijn hartje en zei ik bij mezelf: zij die in de hel terecht komen, moeten die dan voor altijd lijden? Ja, voor altijd. Ik werd overvallen door een gevoel van groot medelijden met hen die in die vlammen terechtkomen, en mijn hart brak van smart, want ik ben van nature erg meevoelend. Sindsdien is deze gedachte diep in mij verankerd en kan ik wel zeggen dat zij me tot op heden niet meer heeft losgelaten. Het heeft me ertoe aangezet voor de bekering van de zondaren te gaan werken. Ik zeg vaak bij mezelf: het is des geloofs dat er een Hemel is voor de goeden en een hel voor de kwaden; het is des geloofs dat de helse pijnen voor eeuwig zijn; het is des geloofs dat een enkele doodzonde volstaat om een ziel te verdoemen, vanwege de peilloze boosaardigheid van de doodzonde, die een belediging is van een oneindig goede God. Als ik uitga van deze onomstreden beginselen en wanneer ik dan de grote massa van mensen zie die voortdurend in staat van doodzonde verkeren en die op die manier de dood en de hel tegemoet lopen, hoe kan ik dan lijdzaam toezien? Ik moet toesnellen en hard roepen. Ik zei bij mezelf: als ik iemand in een put zou zien vallen of in een vuurzee zou ik ongetwijfeld toesnellen en roepen om te voorkomen dat hij erin valt. Waarom zou ik niet hetzelfde doen om te voorkomen dat mensen in de vuurzee van de hel vallen?»

Als een goede zoon

In zijn preken herinnert don Antoni aan de noodzaak  de Geboden van God na te leven om het eeuwig geluk van de Hemel te bereiken: «Dat God je Vader is staat vast. Hij heeft je inderdaad geschapen en heeft in jou zijn beeltenis en gelijkenis vastgelegd, en Hij wil jou erfgenaam maken van het hemels erfgoed; voor dit doel heeft Hij jou geschapen. Maar Hij wil ook dat je je als een goede zoon gedraagt; en als je dat niet doet, dat wil zeggen, als je zijn Geboden schendt, en als je zonder berouw sterft, kan je niet het doel bereiken waarvoor je bent geschapen... God is je Vader en Hij houdt buitengewoon veel van je. Deze liefde voor jou heeft Hem ertoe gedreven zijn Zoon te sturen om jouw Meester en Geneesheer te zijn. Deze heeft om jouw dodelijke ziekte te genezen als geneesmiddel het bloed uit zijn aderen gegeven, en een dosis van dit goddelijk medicament in de heilige Sacramenten verborgen». En om de mensen te helpen de Geboden in praktijk te brengen waarvan ze misschien denken dat zij een te zware last voor hen zijn, schrijft hij tevens: «Beste Christen, je moet weten dat ik uit liefde voor jou wordt gedreven op te schrijven wat ik je nu ga zeggen... Moge God mijn getuige zijn dat hetgeen ik zeg de waarheid is en dat ik alleen jouw geluk op het oog heb. Wil je in deze wereld en de andere gelukkig worden? Daarvoor is het geheim: zondig niet en je zal het verkrijgen. Wil je helemaal niet zondigen? Daarvoor bestaat een middel dat altijd werkt: denk aan de dood; denk dat je moet sterven, en je zal niet zondigen... Schenk dus aandacht aan de raadgevingen die me zijn ingegeven door mijn verlangen me met jouw welzijn te belasten. Breng je zaken nu op orde en zorg ervoor in de staat te verkeren waarin je zal willen zijn op het moment van je dood. Leg een oprechte biecht af, met grote smart om al je zonden; ga het kwaad uit de weg; doe volop goede werken want die zijn de enige die je uit deze wereld zult kunnen meenemen.»

Antoni Claret publiceert meer dan 150 boeken en brochures en laat een grote hoeveelheid vrome prentjes drukken. Meer dan één bekering wordt op deze bescheiden wijze in werking gezet. Hij richt eveneens talloze broederschappen op. Maar het groot werk van zijn leven is de stichting van de Missiecongregatie van de Zonen van het Onbevlekt Hart van Maria die op 16 juli 1849 tot stand komt. Het betreft een groep van priesters die zich toeleggen op preken en catechismusonderricht en tegelijk een intens religieus leven leiden. Hij zelf beschrijft hoe een lid van deze congregatie moet zijn: «Een Zoon van het Onbevlekt Hart van Maria is een man die wordt verteerd door liefde en al wat hij op zijn weg tegenkomt in vuur en vlam zet. Het is een man die voortdurend in de weer is om in de wereld het vuur van de goddelijke liefde te ontsteken« Hij denkt altijd maar aan één ding: werken, lijden en altijd op zoek zijn naar de grootste heerlijkheid van God en het heil van de zielen, ter navolging van Onze Heer Jezus Christus.»

Deze navolging van de Heer wordt mogelijk door de beoefening van de deugd van nederigheid. Don Claret schrijft: «Ik heb geprobeerd Jezus na te volgen die zegt: leert van Mij : ik ben zachtmoedig en nederig van hart ; en gij zult rust vinden voor uw zielen (Mt 11,29). Ik stond dan ook voorturend naar Hem te kijken, in de kribbe, in de werkplaats, op de Calvarieberg. Ik overpeinsde zijn woorden, zijn preken, zijn daden, zijn manier van eten, van kleden, hoe Hij van de ene naar de andere stad ging. Ik moedigde mezelf altijd aan dit voorbeeld te volgen en zei bij mezelf: hoe zou Jezus handelen in de omstandigheden waarin ik verkeer? Vervolgens deed ik mijn best Hem na te volgen en was ik blij bij de gedachte aan het genoegen dat ik Hem deed door hem na te volgen.»

Een gevreesde opdracht

Door zoveel werken en met zoveel deugden moest  Antoni Claret wel de aandacht trekken. In de maand augustus 1849 wordt hij benoemd tot aartsbisschop van Santiago de Cuba, op de Spaanse Antillen. In zijn nederigheid weigert hij met klem, maar moet zwichten voor de druk van de apostolisch nuntius. Op 42 jaar ontvangt hij op 6 oktober 1850, de bisschopswijding en voegt dan de naam Maria toe aan zijn voornaam. De nieuwe aartsbisschop komt aan in een diocees dat qua oppervlakte groot is, maar materieel en spiritueel arm. Een seminarie voor de vorming van talrijke en heilige priesters is zijn eerste zorg. Maar hij moet ook de hervorming van de bestaande geestelijkheid in de gaten houden. Hij raadt dan ook alle priesters aan één maand per jaar in het seminarie door te brengen voor extra studie.

De politieke context van Cuba is niet eenvoudig. De plaatselijke slavenhandelaren verwijten de nieuwe aartsbisschop zijn mildheid en maken hem uit voor revolutionair, terwijl de separatisten hem verwijten dat hij Spaans is. Ondanks deze context bewaart de heilige zijn kalmte: «Ik zal op het kruis blijven tot Onze-Lieve-Heer me eraf slaat!» De mensen die hem graag zouden zien reageren op zijn vijanden, antwoordt hij: «Laat ze toch; ik weet wat goed voor me is. De vervolgingen zijn goed voor het onderhouden van mijn nederigheid en berusting. Ik lijd ongetwijfeld onder de belediging van Onze-Lieve-Heer, maar het helpt me ook mijn doel te bereiken en het is voor mij een gelegenheid om te lijden voor de liefde Gods.»

Er heerste destijds een grote morele wanorde op Cuba: velen wonen samen zonder getrouwd te zijn. Mgr. Claret maakt een ronde door het diocees, preekt missies, regulariseert de situatie van samenwonenden door huwelijkssluiting.

Deze herderlijke zorg van de heilige prelaat ten gunste van het christelijk huwelijk is geheel en al begrijpelijk. De intieme relatie die een man en een vrouw aangaan die zich lichamelijk verenigen is bepaald een daad met een diepe betekenis. Deze wijst op een volledige, exclusieve en definitieve gave van zichzelf aan een andere mens. Daarom is deze pas legitiem wanneer de personen zich daadwerkelijk aan elkaar hebben gegeven door middel van het huwelijk. «Wat kan de betekenis zijn van een liefdesrelatie, wanneer de personen zich niet aan elkaar binden en op die manier getuigenis afleggen van hun gebrek aan vertrouwen in de ander, in zichzelf of in de toekomst?» vraagt de Catechismus van de Katholieke Kerk, die vervolgt met de verklaring dat het concubinaat en het «ongehuwd samenwonen» levenswijzen zijn «in strijd met de waardigheid van het huwelijk: zij tasten de grondgedachte van het gezin aan; ze verzwakken de zin voor trouw. Ze zijn in strijd met de zedenwet: de huwelijksdaad mag uitsluitend plaatsvinden binnen het huwelijk; buiten dit kader is het steeds een zware zonde, die uitsluit van de sacramentele Communie» (CKK, 2390).

Op zijn post blijven

In augustus 1852 voorspelt Mgr. Claret een aardbeving  die Santiago inderdaad op zijn grondvesten doet trillen; geen gebouw dat eraan ontsnapt, maar dankzij de gebeden van de heilige vallen er geen doden. Op 1 februari 1856 ontsnapt hij ternauwernood aan een aanslag die op hem wordt gepleegd door een man die is bewapend met een scheermes waarmee een diepe snijwond in zijn gezicht, van het voorhoofd tot de kin, wordt toegebracht. Nadat hij van deze aanslag is bekomen maakt de aartsbisschop een reis naar Rome. Paus Pius IX vraagt hem op zijn post te blijven. In een geest van geloof en gehoorzaamheid keert hij naar Santiago terug. Maar een jaar later wordt hij naar Spanje teruggeroepen door koningin Isabella II om haar als biechtvader te dienen. Hij zet het beheer van het diocees Santiago niettemin voort tot 1860. Bij zijn aankomst in Spanje zet de koningin de redenen van haar keuze uiteen: zij wil tot iedere prijs Gods wil doen en het heil van haar ziel zeker stellen. Alvorens het ambt te aanvaarden stelt Mgr. Claret als voorwaarde dat hij niet in het koninklijk paleis hoeft te wonen en vrij zal zijn zoveel als hij wil te preken en ziekenhuizen te bezoeken. Tijdens de twaalf jaar waarin de heilige de taak van aalmoezenier uitoefent, leidt het koninklijk paar een zeer christelijk leven – ontvangt veelvuldig de sacramenten, bidt dagelijks de rozenkrans, leest geestelijke lectuur – en leeft in volmaakte harmonie. Het aantal diners met pracht en praal, de bals, de theatervoorstellingen wordt steeds minder. De aanstootgevende kledinggewoonten verdwijnen: bij herhaling had Mgr. Claret de koningin gedreigd dat hij zich zou terugtrekken indien aan dit schandaal geen einde werd gemaakt.

Isabella II is bijzonder onderdanig aan haar leidsman. Mgr. Claret heeft er het volgende getuigenis van gegeven: «Ik zeg de waarheden tegen niemand zo onomwonden als tegen de koningin. Wanneer het andere mensen betreft studeer ik op de manier de waarheden voor hen minder bitter te maken, maar tegenover deze vrouw kan ik ze volledig en onverbloemd uitspreken, precies zoals ze bij me opkomen.» De reizen van de koningin zijn voor Mgr. Claret de gelegenheid om preken te houden en missies en retraites door heel Spanje te verzorgen.

In november 1868 wordt Isabella II door een revolutie van de troon verjaagd: zij moet in ballingschap naar Frankrijk met haar biechtvader in haar gevolg. Deze verlaat dus Spanje voor goed. Ondanks een steeds brozere gezondheid waakt Mgr. Claret actief over de Spaanse kolonie in Parijs. Op 30 maart 1869 gaat hij naar Rome om deel te nemen aan het eerste Vaticaans concilie. Na terugkeer in Frankrijk, in juli 1870, vraagt de ambassadeur van Spanje om zijn aanhouding, maar Mgr. Claret die tijdig door de bisschop van Perpignan is verwittigd, vlucht naar de cisterciënzer abdij van Fontfroide in de Languedoc. In deze omgeving van kloosterlijke vrede geeft hij de geest op 24 oktober 1870. Op 7 mei 1950 wordt hij door Paus Pius XII heilig verklaard. De Zonen van het Onbevlekt Hart van Maria of Claretijnse Missionarissen tellen tegenwoordig wereldwijd ongeveer 3000 leden.

Moge heilige Antoni-Maria Claret voor ons de gave van een hernieuwde ijver voor Gods heerlijkheid en het heil van de naaste verkrijgen, met de noodzakelijke zielskracht om door ons leven en onze uitspraken de waarheid van Christus te preken, de enige die naar het eeuwig geluk voert!

Dom Antoine Marie osb

Per a publicar la carta de l'Abadia de Sant Josep de Clairval en una revista, periòdic, etc. o posar-la en una pàgina web, es necessita autorització, que podeu demanar per correu electrònic o bé se'ns ha de demanar per mitjà de: https://www.clairval.com.